Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde sub 2],
1.Het procesverloop
2.De beoordeling in het incident
“1. De verzekeraar met woonplaats op het grondgebied van een lidstaat kan worden opgeroepen:
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel zich gebogen over de bevoegdheid om kennis te nemen van een vordering van eiser tegen gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2. Eiser heeft een vordering ingesteld naar aanleiding van een verkeersongeval dat in Duitsland heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft, onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 13 december 2007 (FBTO/Jack Odenbreit), geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van eiser jegens gedaagde sub 1, de verzekeraar van gedaagde sub 2. Dit is gebaseerd op de EEX-verordening, die bepaalt dat de rechter van de woonplaats van de eiser bevoegd is in gevallen van onrechtmatige daad.
Met betrekking tot de vordering van eiser jegens gedaagde sub 2, heeft de rechtbank vastgesteld dat de Duitse rechter op basis van artikel 5 lid 3 van de EEX-verordening bevoegd is. Echter, de rechtbank heeft ook geoordeeld dat de belangen van gedaagden sub 1 en sub 2 zodanig identiek en onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, dat zij als één partij moeten worden beschouwd. Hierdoor is de rechtbank van mening dat zij zich bevoegd kan verklaren om kennis te nemen van zowel de vordering jegens gedaagde sub 1 als gedaagde sub 2.
De rechtbank heeft de vordering van Provinzial en gedaagde sub 2 om zich onbevoegd te verklaren afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord op 10 juli 2013.