ECLI:NL:RBOVE:2013:1492
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in geschil over onderaanneming en toepasselijkheid van UAV 1989
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee besloten vennootschappen, waarbij de eiseres, vertegenwoordigd door mr. H.G.M. van Zutphen, een vordering heeft ingesteld tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. E. Nijhoff. De eiseres vorderde betaling van onbetaalde facturen ten bedrage van € 194.927,78, voortvloeiend uit een overeenkomst van onderaanneming voor metselwerkzaamheden. De gedaagde heeft echter de onbevoegdheid van de rechtbank ingeroepen, stellende dat de overeenkomst onderhevig was aan arbitrage op basis van de UAV 1989.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de gedaagde een beroep deed op de toepasselijkheid van de UAV 1989 en de STABU-standaard 2007, en dat er een arbitraal beding in de overeenkomst was opgenomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseres stilzwijgend had ingestemd met de toepasselijkheid van deze voorwaarden door haar offerte op het bestek te baseren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat zij onbevoegd was om van het geschil kennis te nemen, omdat het arbitraal beding geldig was en de partijen aan de UAV 1989 gebonden waren.
De rechtbank heeft de vordering van de gedaagde toegewezen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding. De uitspraak benadrukt het belang van de geldigheid van arbitragebedingen en de toepasselijkheid van algemene voorwaarden in contractuele relaties, vooral in de bouwsector. De rechtbank heeft de kosten van het geding aan de zijde van de gedaagde begroot op € 678,- aan salaris van de advocaat en € 3.621,00 aan verschotten, en verklaarde de onderdelen van het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.