ECLI:NL:RBOVE:2013:1177

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 april 2013
Publicatiedatum
1 juli 2013
Zaaknummer
431098 EJ VERZ 13-1802
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van een beschikking inzake ontbinding van een arbeidsovereenkomst door bedrog

In deze zaak heeft de kantonrechter te Enschede op 10 april 2013 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot herroeping van een eerder gewezen beschikking van 4 oktober 2012. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], die in dienst was bij de stichting Onderwijscentrum Twente, thans rechtsopvolger van Saxion. Het verzoek tot herroeping is gebaseerd op artikel 382 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), waarbij [verzoeker] stelt dat de eerdere beschikking berust op bedrog, omdat de werkgever, Saxion, cruciale informatie over het gevoerde beleid omtrent de afvoer van oude computers heeft achtergehouden.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 december 2012 door de griffie van de rechtbank Almelo is ontvangen. Na verschillende aanvullingen en correspondentie heeft de zitting plaatsgevonden op 5 april 2013. Tijdens deze zitting zijn zowel [verzoeker] als de gemachtigde van Saxion, mr. P.P.M. Wijnands, verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van bedrog, omdat Saxion tijdens de eerdere ontbindingsprocedure niet de juiste informatie heeft verstrekt over het beleid met betrekking tot de afvoer van computers. Dit beleid zou zijn besproken in een e-mail van de directeur van de hogeschool, maar deze informatie was niet aan [verzoeker] verstrekt.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de omstandigheden die door [verzoeker] zijn aangevoerd, voldoende zijn om het verzoek tot herroeping toe te wijzen. De eerdere beschikking van 4 oktober 2012 is herroepen, en er zal een nieuwe mondelinge behandeling plaatsvinden om het ontbindingsverzoek opnieuw te beoordelen. De kantonrechter heeft partijen opgedragen om binnen zeven dagen hun verhinderdata voor de maand mei 2013 op te geven, en verdere beslissingen zijn aangehouden tot de eindbeschikking.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 431098 EJ VERZ 13-1802
Beschikking van de kantonrechter d.d. 10 april 2013 in de zaak van:
[verzoeker]
Wonende te [woonplaats]
verzoeker, hierna te noemen [verzoeker],
gemachtigde: mr. M. Colenbrander, advocaat te Zwolle
tegen
de stichting STICHTING SAXIONals rechtsopvolger van de stichting
STICHTING ONDERWIJSCENTRUM TWENTE,
gevestigd te Rijssen-Holten, kantoorhoudende de Enschede
verweerster, hierna te noemen: Saxion,
gemachtigde: mr. P.P.M. Wijnands, advocaat te Utrecht.

1.De procedure:

1.1
[verzoeker] heeft een verzoekschrift ingediend strekkende tot herroeping als bedoeld in artikel 382 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), welk verzoek is ontvangen door de griffie van de - toen nog bestaande - rechtbank Almelo, sector kanton, op 14 december 2012. [verzoeker] heeft zijn verzoek aangevuld bij schrijven van 17 december 2012 en 1 februari 2013.
Bij schrijven van 2 januari 2013 heeft [verzoeker] verzocht geïnformeerd te worden over de stand van zaken.
Bij schrijven van 26 maart 2013 en 28 maart 2013 heeft de gemachtigde van [verzoeker] nog een aantal producties, genummerd 7 tot en met 13, in het geding gebracht.
1.2
Saxion heeft tegen het verzoek verweer gevoerd middels een verweerschrift, ontvangen op 29 januari 2013.
Voorts heeft de gemachtigde van Saxion nog een nadere reactie gestuurd, ingekomen ter griffie op 19 februari 2013.
1.3
Het verzoek is behandeld ter zitting van 5 april 2013, waar namens Saxion is verschenen mevrouw[H], adviseur P&O, bijgestaan door mr. Wijnands en waar [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door mr. Colenbrander.
Beide gemachtigden hebben gepleit overeenkomstig hun pleitaantekeningen. Voor het overige heeft de griffier van de zitting aantekening gemaakt.

2.De feiten:

De navolgende feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken, worden als vaststaand aangenomen.
Saxion is rechtsopvolger van de stichting Stichting Onderwijscentrum Twente, de stichting waar [verzoeker] in dienst is geweest.
Bij beschikking van 4 oktober 2012 (zaaknummer 416087 EJ VERZ 12-5857) heeft kantonrechter te Enschede de tussen de stichting Onderwijscentrum Twente en [verzoeker] bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 15 november 2012 ontbonden. In het kader van die ontbinding is aan [verzoeker] geen vergoeding toegekend.
Aan de ontbindingsbeschikking lag ten grondslag een door de stichting Onderwijscentrum Twente ingediend verzoekschrift, voorzien van producties, strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, door de griffie ontvangen op 31 augustus 2012. Tegen dat verzoek is destijds door [verzoeker] verweer gevoerd middels een verweerschrift, voorzien van producties, door de griffie ontvangen op 18 september 2012. Bij brief van 18 september 2012 is namens de stichting Onderwijscentrum Twente nog een productie toegezonden.
Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is destijds behandeld ter zitting van 24 september 2012.

3.Het verzoek:

[verzoeker] heeft verzocht over te gaan tot herroeping van de ontbindingsbeschikking van de kantonrechter te Enschede, gedateerd 4 oktober 2012 (zaaknummer 416087 EJ VERZ 12-5857) en tot het bepalen van een datum voor een (nieuwe) inhoudelijke behandeling van het ontbindingsverzoek, met veroordeling van Saxion in de kosten van deze procedure en in de kosten van de reeds eerder gevoerde ontbindingsprocedure.

4.Het verweer:

Saxion heeft geconcludeerd [verzoeker] in zijn verzoek tot herroeping van de door de kantonrechter te Enschede 4 oktober 2012 gewezen beschikking, onder zaaknummer 416087 tussen de stichting Stichting Onderwijscentrum Twente als verzoekster en [verzoeker] als verweerder, niet-ontvankelijk te verklaren, althans dit verzoek af te wijzen, kosten rechtens.

5.De beoordeling:

5.1
Ingevolge het bepaalde in artikel 390 juncto 382 wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een beschikking die in kracht van gewijsde is gegaan, op vordering van een partij worden herroepen indien:
het berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd,
het berust op stukken, waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij gewijsde is vastgesteld, of
de partij na het vonnis stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.
5.2
[verzoeker] heeft - kort gezegd- aangevoerd dat herroeping dient plaats te vinden op grond van omstandigheden vallende onder artikel 382 sub a Rv, dan wel artikel 382 sub c Rv, dan wel de combinatie daarvan.
5.3
Ter voorbereiding van de mondelinge behandeling van het ontbindingsverzoek is namens de stichting Onderwijscentrum Twente als productie 8 bij brief van 18 september 2012 een e-mailbericht in het geding gebracht van de - toenmalige- directeur van de hogeschool Edith Stein (onderdeel van de stichting Onderwijscentrum Twente), mevrouw [K], alsmede een e-mail van de heer [A], toenmalig leidinggevende van [verzoeker].
In de e-mail d.d. 9 februari 2010 van mevrouw [K] staat, voor zover hier van belang:
“ Dag [A]
Even in reactie op onderstaande: hoe kan het dat er bijna nieuwe spullen worden weggegeven? Maak me ook zorgen hoe dit overkomt in een tijd dat er veel moeten communiceren over bezuinigingen. Is vast een verhaal bij, hoor ik dat even op hoofdlijnen?”
In de e-mail van [A] aan [verzoeker] van 10 februari 2010, waarbij hij de hiervoor geciteerde e-mail van mevrouw [K] aan [verzoeker] doorstuurt, staat voor zover hier van belang:
“ Frank, ter info. Moeten we niet meer doen. Iedereen snapt hier niets van. Heb hier al even op gereageerd. [A]”
5.4
In de pleitaantekeningen ten behoeve van de zitting ter behandeling van het ontbindingsverzoek van de gemachtigde van de stichting Onderwijscentrum Twente staat in randnummer 3, het navolgende:
“ Voormelde vraag (heeft de hogeschool goedgevonden dat [verzoeker] de computers “zomaar” mocht meenemen en aan derden te koop mocht aanbieden) moet ontkennend beantwoord worden.
In de 1e plaats namelijk is reeds aanstonds een andersluidende beantwoording van die vraag onaannemelijk te achten. De hogeschool wijst erop dat, naar ook blijkt uit productie 8, voor haar onaanvaardbaar was dat zij in een tijdperk van bezuinigingen computerapparatuur gratis en voor niets zou weggeven aan de eerste de beste die zich daarvoor aanmeldde. Daarmee zou naar de buitenwereld een verkeerd signaal worden afgegeven.
Een dergelijk verkeerd signaal zou ook worden afgegeven indien wel toegestaan werd dat [verzoeker] de computers zou mogen afvoeren en zou mogen verkopen. Indien zo, zou ook dat door de buitenwacht niet begrepen worden (en is ook niet begrepen, zoals deze casus mag duidelijk maken).
In de 2e plaats, het van de buitenwacht te verwachten onbegrip over een door de hogeschool gevoerd weggeefbeleid zoals door [verzoeker] gesteld heeft juist voor de hogeschool reden gevormd om te bepalen dat voortaan - vanaf februari 2010 - afgedankte computers alleen dan weggegeven mochten worden indien zij ten goede kwamen van een goed doel. Het aldus bepaalde beleid heeft de vorm gekregen van de mondelinge instructie van de leiding aan de hogeschool aan de afdeling ICT van de hogeschool. [verzoeker] was daarvan goed op de hoogte, immers is die instructie plenair besproken, eveneens begin februari 2010 en nog vóór het 1e transport naar Polen, binnen de toentertijd uit 7 medewerkers bestaande afdeling ICT.
[…].”
5.5
Blijkens de aantekeningen van de griffier, gemaakt tijdens de mondelinge behandeling van het ontbindingsverzoek, heeft de gemachtigde van de stichting Onderwijscentrum Twente gesteld dat in aansluiting op de e-mail van februari 2010 het nieuwe beleid plenair zou zijn besproken.
5.6
Ook in randnummer 7 van diezelfde pleitaantekeningen wordt verwezen naar het volgens de stichting Onderwijscentrum Twente bij [verzoeker] bekend zijnde beleid. Er staat:
”[verzoeker] was op de hoogte van het door de hogeschool sedert februari 2010 gevoerde beleid mbt afgedankte computers: uitsluitend voor goede doelen”.
5.7
[verzoeker] heeft in het kader van de ontbindingsprocedure verweer gevoerd tegen de stelling van de stichting Onderwijscentrum Twente dat ter zake beleid bestond en in februari 2010 bekend was gemaakt. [verzoeker] heeft, ter onderbouwing van zijn verweer dat de stichting Onderwijscentrum Twente ten onrechte heeft gesteld dat er ter zake van het afvoeren van computers beleid bestond, thans verklaringen in het geding gebracht van zijn voormalige collega’s de heer [W] en mevrouw [E]. Beide collega's waren in de zomer van 2012 ICT medewerker bij Onderwijscentrum Twente en derhalve directe collega’s van [verzoeker]. Uit deze verklaringen blijkt, ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien, dat van een beleid als door de stichting Onderwijscentrum Twente in de ontbindingsprocedure gesteld, geen sprake is geweest. [verzoeker] heeft gesteld dat de stichting Onderwijscentrum Twente niet had mogen stellen en had mogen volharden in haar stelling dat ter zake van de afvoer van computers beleid was opgesteld en kenbaar was gemaakt en dat om die reden het verzoek tot herroeping dient te worden toegewezen. Saxion heeft de juistheid van de hiervoor aangehaalde verklaringen van [W] en [E] niet, althans niet gemotiveerd bestreden. Saxion is evenwel van mening dat die verklaringen er niet toe kunnen leiden dat het verzoek tot herroeping dient te worden toegewezen.
5.8
In het arrest van de Hoge Raad inzake Gruijthuijsen/Rabobank (HR 19-12-2003, JAR 2004, 15) heeft Hoge Raad onder meer, voor zover hier van belang, het navolgende overwogen:
“Bij de behandeling van deze klachten moet worden vooropgesteld dat reeds van bedrog in de zin van artikel 382, aanhef en onder a, sprake is indien een partij door haar oneerlijke proceshouding belet dat in de procedure feiten aan het licht komen die tot een voor de wederpartij gunstige afloop van die procedure zouden hebben kunnen leiden.”
5.9
Voor bedrog als bedoeld in genoemd artikel, onder a, is derhalve geen opzet of enige vorm van kwade wil vereist, ook de norm voor bedrog van artikel 3:44 van het Burgerlijk Wetboek is derhalve niet van toepassing. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de omstandigheid dat de stichting Onderwijscentrum Twente tijdens de behandeling van het ontbindingsverzoek desgevraagd en ondanks het verweer van [verzoeker] heeft volhard in haar stelling dat beleid vanaf 2010 (inhoudend dat computers alleen via goede doelen mochten worden afgevoerd), als vervolg op de e-mail van mevrouw [K] van 9 februari 2010 aan [verzoeker] en zijn collega’s kenbaar was gemaakt, bedrog oplevert als bedoeld in genoemd artikel.
Daar komt bij dat thans in de onderhavige herroepingsprocedure de e- mail van [A] d.d. 26 juli 2012 als reactie op het verzoek van [verzoeker] van 23 juli 2012 bekend is geworden. Daaruit blijkt dat [A] [verzoeker] toestemming heeft gegeven de computers af te voeren en daarbij geen enkel ander voorbehoud heeft gemaakt dan dat er 15 computers bewaard moesten blijven voor goede doelen. Die e- mail, die het gestelde beleid van de stichting Onderwijscentrum Twente ontkracht, althans zeker niet bevestigt, was tijdens de mondelinge behandeling van de ontbindingsbeschikking niet door de stichting Onderwijscentrum Twente in het geding gebracht. [verzoeker] kon die niet in het geding brengen omdat hem de toegang tot het netwerk/zijn mailbox was ontzegd. Tijdens de mondelinge behandeling bleek ondanks de hulp van een ICT-er van de stichting Onderwijscentrum Twente, bij het inloggen op haar netwerk, deze mail niet traceerbaar. Hoe dat kon, kan door de kantonrechter thans niet worden vastgesteld. Wat daar ook van zij, kennelijk was ook [A] van het door de stichting Onderwijscentrum Twente gestelde beleid niet op de hoogte, zodat ook deze e-mail ondersteunt dat de stichting Onderwijscentrum Twente tegen beter weten in heeft gesteld dat sinds het voorjaar van 2010 geldend beleid, inhoudend dat computers alleen mochten worden afgevoerd via goede doelen, duidelijk kenbaar was gemaakt en er aldus sprake is van bedrog als bedoeld in artikel 382 onder a Rv.
5.1
Voor bedrog is niet vereist dat bekendheid met de juiste feiten zonder meer tot een ander oordeel zou hebben geleid, wel dat het gaat om feiten die bij de beoordeling van het oorspronkelijke geschil van belang kunnen zijn geweest. De vraag of van bedrog sprake is, is derhalve niet beperkt tot feiten waarvan reeds nu moet worden geoordeeld dat die van beslissende aard zijn geweest. Voldoende is dat het feiten zijn die relevant hadden kunnen zijn. Bij toetsing aan de c-grond van artikel 382 Rv ligt dat anders. Daar gaat het wel om stukken van beslissende aard.
5.11
Nu van bedrog als bedoeld in artikel 382 onder a Rv sprake is geweest, zal het verzoek tot herroeping worden toegewezen. Dit betekent dat een nieuwe datum voor behandeling van het ontbindingsverzoek zal worden bepaald.
5.12
Voor zover [verzoeker] aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd dat onder de vaststaande feiten in de ontbindingsbeschikking van 4 oktober 2012 onjuistheden zijn opgenomen, zoals onder meer het jaartal waarin computers eerder naar Polen zouden zijn afgevoerd, te weten 2009 in plaats van het door de kantonrechter opgenomen jaartal 2011 wordt als volgt overwogen. Het betreft het feiten/ argumenten die niet tot herroeping kunnen leiden. Overigens wordt – ten overvloede - opgemerkt dat de kantonrechter het jaar 2011 heeft afgeleid uit hetgeen ter zitting is besproken het uit het door Onderwijscentrum Twente onder meer in randnummer 3 van haar pleitaantekeningen opgenomen ’begin februari 2010 en nog voor het 1e transport naar Polen’. Dat suggereert dat het transport na Polen derhalve nadien, in 2011, heeft plaatsgevonden. Noch in het oorspronkelijk verzoek of verweerschrift, dan wel in de pleitaantekening in het kader van de ontbindingsbeschikking is gerefereerd aan het jaar 2009. Natuurlijk betreurt de kantonrechter deze feitelijke misslag, doch onbegrijpelijk is die niet en van betekenis voor de beoordeling is die overigens niet geweest.
5.13
Iedere verdere beslissing, waaronder die met betrekking tot de proceskosten, zal worden aangehouden tot de te wijzen eindbeschikking.
BESCHIKKING
De kantonrechter herroept de beschikking van de kantonrechter te Enschede d.d. 4 oktober 2012, onder zaaknummer 416087 EJ VERZ 12-5857 tussen de stichting Onderwijscentrum Twente en [verzoeker] gewezen.
Bepaalt dat een nieuwe mondelinge behandeling van het door de stichting Onderwijscentrum Twente ingediende verzoek zal plaatsvinden.
Draagt in verband met een nieuw te plannen mondelinge behandeling partijen op binnen 7 dagen na heden schriftelijk hun verhinderdata voor de maand mei 2013 op te geven.
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven door mr. E.W. de Groot, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op
10 april 2013, in aanwezigheid van de griffier.