ECLI:NL:RBONE:2013:BZ3422

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
1 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
832432 - CV EXPL 12-4672
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurovereenkomst en geldigheid van de Algemene Dienstverlenings Overeenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Nederland werd behandeld, betreft het een huurovereenkomst tussen de stichting Stichting Oosterpoort Wooncombinatie (hierna: Oosterpoort) en een huurder, waarbij de huurder een woning heeft gehuurd. In de huurovereenkomst is een bepaling opgenomen die stelt dat de Algemene Dienstverlenings Overeenkomst (ADO) met de zorgpartner ZZG deel uitmaakt van de huurovereenkomst. De huurder en ZZG hebben op 1 maart 2011 een ADO getekend, waarin ZZG zich verplicht om verschillende diensten te leveren aan de huurder tegen een maandelijkse vergoeding van € 39,85. ZZG vorderde in deze procedure betaling van een bedrag van € 207,23 van de huurder, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de huurder zijn verplichtingen niet was nagekomen.

De huurder voerde verweer en stelde dat de ADO vernietigbaar was, omdat ZZG gebruik had gemaakt van haar machtspositie. De kantonrechter oordeelde dat het beroep op misbruik van omstandigheden niet slaagde, omdat de huurder niet had aangetoond dat ZZG hem had moeten weerhouden van het aangaan van de ADO. Daarnaast stelde de huurder dat het beding in de ADO onredelijk bezwarend was, maar ook dit verweer werd verworpen. De kantonrechter concludeerde dat de ADO geldig was en dat de huurder zijn verplichtingen niet was nagekomen.

Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat de huurder € 167,23 moest betalen aan ZZG, vermeerderd met wettelijke rente, en dat de huurder ook in de proceskosten werd veroordeeld. Het vonnis werd uitgesproken op 1 maart 2013 door kantonrechter mr. J.W.M. Tromp.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 832432 \ CV EXPL 12-4672 \ 199
uitspraak van 1 maart 2013
vonnis
in de zaak van
de stichting Stichting Zorggroep Zuid Gelderland
gevestigd te Nijmegen
eisende partij
gemachtigde mr. F.J.P. Delissen
tegen
[huurder]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde mr. J.J. van Vliet
Partijen worden hierna ZZG en [huurder] genoemd.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 augustus 2012 en de daarin genoemde processtukken
- de door de gemachtigde van ZZG per fax op 8 oktober 2012 toegezonden producties
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 9 oktober 2012
- de akte uitlating van ZZG op de rol van 30 november 2012 dat geen minnelijke regeling tussen partijen is getroffen.
2 De feiten
2.1 De stichting Stichting Oosterpoort Wooncombinatie (hierna: Oosterpoort) heeft per 24 februari 2011 de woning te [adres] (hierna: de woning) aan [huurder] verhuurd.
2.2 In artikel 3 van de schriftelijke huurovereenkomst, die Oosterpoort en [huurder] op 24 februari 2011 hebben ondertekend, is bepaald, voor zover hier van belang:
“Overige bepalingen
De algemene dienstverleningsovereenkomst met de lokale zorgpartner* is in onderlinge samenwerking tussen Oosterpoort en lokale zorgpartner* tot stand gekomen. De algemene dienstverleningsovereenkomst maakt onlosmakelijk geheel uit van deze huurovereenkomst. Met het tekenen van deze huurovereenkomst conformeert u zich aan deze dienstverlenings-
overeenkomst en de daarbij behorende kosten.
(…)
* Groesbeek Zorggroep Zuid-Gelderland
…”
2.3 ZZG en [huurder] hebben op 1 maart 2011 een “Algemene Dienstverlenings Overeenkomst [naam overeenkomst]” (hierna: ADO) getekend. Hierin is bepaald dat ZZG de volgende diensten aan [huurder] levert, “opdat de opdrachtgever zo lang mogelijk zelfstandig woont” tegen betaling van thans € 39,85 per maand: personenalarmering, advies en bemiddeling, ontmoetingsruimte en andere faciliteiten, bewaking buitenterrein en afval ophalen.
3. De vordering en het verweer
3.1 ZZG vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [huurder] veroordeelt om aan haar te betalen € 207,23, bestaande uit € 159,40 aan hoofdsom, € 3,80 aan rente tot 16 juli 2012 en € 44,03 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met rente en proceskosten.
3.2 ZZG voert hiertoe, kort samengevat, het volgende aan. [huurder] heeft de facturen van 4 oktober 2011, 2 november 2011, 2 december 2011 en 6 januari 2012 ten bedrage van
€ 39,85, ondanks aanmaning, onbetaald gelaten.
3.3 [huurder] voert gemotiveerd verweer.
4. De beoordeling
4.1 [huurder] werpt primair op dat de vordering is gebaseerd op de ADO, die gekoppeld is aan de huurovereenkomst, maar wettelijk mag “koppelverkoop en -verhuur” niet.
Dit verweer gaat niet op. Kennelijk doelt [huurder] op artikel 7:264 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Daarin is bepaald dat een beding in een huurovereenkomst, voor zover daarbij tegenover een derde enig niet redelijk voordeel wordt overeengekomen, nietig is. In artikel 3 van de huurovereenkomst tussen Oosterpoort en [huurder] is een beding ten behoeve van een derde, te weten ZZG, gemaakt. Het artikel ziet op de ADO, die tussen ZZG en [huurder] tot stand is gekomen. Daarin heeft ZZG op zich genomen een aantal diensten te leveren waar tegenover een maandelijkse bijdrage staat van [huurder]. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan niet gesteld worden dat de betalingsverplichting van [huurder] jegens ZZG een niet redelijk voordeel als bedoeld in artikel 7:264 lid 2 BW voor ZZG oplevert.
4.2 Subsidiar beroept [huurder] zich er op dat de ADO vernietigbaar is, omdat ZZG gebruik heeft gemaakt van haar machtspositie, aangezien hij in zijn auto zou moeten slapen als hij de huurovereenkomst en de ADO niet zou aangaan. Naar de kantonrechter begrijpt doet [huurder] hiermee een beroep op misbruik van omstandigheden (artikel 3:44 lid 3 BW). Dit beroep faalt ook. Dat [huurder] zich ten tijde van de totstandkoming van de ADO in een noodtoestand bevond, wil nog niet zeggen dat ZZG [huurder] daarvan had behoren te weerhouden. In dit verband is het volgende van belang. Oosterpoort verhuurt de woningen in flat 2 alleen met een ADO. ZZG heeft onbetwist gesteld dat Oosterpoort op deze wijze mensen “levensloopbestendig” kan laten huren, waarmee voldaan is aan een van haar wettelijke taken. Feiten en omstandigheden die desondanks er toe zouden kunnen leiden dat ZZG geen ADO had moeten sluiten met [huurder], zijn niet gesteld of gebleken.
4.3 Meer subsidiair stelt [huurder] dat het beding vernietigbaar is, omdat het op de grijze lijst staat. Kennelijk doelt [huurder] op artikel 6:237 sub j en k BW. Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, is het vermoeden dat artikel 3 van de huurovereenkomst en/of de ADO onredelijk bezwarend is voldoende weerlegd. [huurder] heeft voorts geen andere feiten en omstandigheden, die desondanks tot het oordeel zouden kunnen leiden dat artikel 3 van de huurovereenkomst en/of de ADO onredelijk bezwarend is/zijn.
4.4 Nog meer subsidiair werpt [huurder] op dat er sprake is van gedeeltelijke wanprestatie. Hij voert daartoe aan dat het in zijn woning aanwezige alarmsysteem, bestaande uit een kastje in de woning en een halszender, niet functioneerde en is weggehaald. Ter vervanging is alarm mogelijk via een analoge telefoonlijn, maar die heeft hij niet. Hij belt enkel mobiel. ZZG heeft ter zitting verklaard dat het gekozen alarmsysteem alleen werkt met een analoge telefoonlijn en dat er naar een oplossing wordt gezocht.
De kantonrechter overweegt hierover als volgt. In de “Dienstenomschrijving ADO – per 1 maart 2011 [naam] en bungalows” is onder punt 2.1 vemeld: “Wij leveren of hebben geleverd een alarmtoestel in uw woning. Met alarmtoestel wordt bedoeld een kastje dat permanent is bevestigd in de woning en één draagbare melder (halszender)”
ZZG heeft ter zitting erkend dat zij niet levert hetgeen is overeengekomen. Aldus staat de wanprestatie vast. Anders dan zij meent, is op grond van artikel 6:83 sub c BW dan geen ingebrekestelling nodig. Deze wanprestatie leidt tot een gedeeltelijke ontbinding van de ADO, in die zin dat het te betalen bedrag wordt verminderd met een bedrag van € 10,00 per maand. Nu beide partijen geen informatie hebben gegeven omtrent het bedrag dat gemoeid is met de personenalarmering heeft de kantonrechter dit bedrag geschat.
De door [huurder] overige aangevoerde punten in dit verband leveren geen wanprestatie op, daar niet gebleken is dat ZZG op deze punten niet levert wat is overgekomen zoals volgt uit de ADO met de daarbij dienstenbeschrijving en aanvulling. Dat [huurder] geen gebruik maakt van een aantal diensten, is zijn eigen keuze en rechtvaardigt geen beroep op wanprestatie.
4.5 Uit het voorgaande volgt dat de hoofdsom tot een bedrag van (€ 159,40 - € 40,00 =)
€ 119,40 toewijsbaar is. De niet-betwiste buitengerechtelijke incassokosten en rente worden eveneens toegewezen. De wettelijke rente wordt overigens toegewezen vanaf de dag der dagvaarding, nu de lopende rente blijkens de dagvaarding tot die dag is berekend.
4.6 [huurder] wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1 veroordeelt [huurder] om aan ZZG te betalen € 167,23, vermeerderd met de wettelijk rente over € 119,40 vanaf 16 juli 2012 tot de dag der algehele voldoening,
5.2 veroordeelt [huurder] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de kant van ZZG begroot op € 90,64 aan kosten dagvaarding, € 109,00 aan vastrecht en € 60,00 aan salaris gemachtigde,
5.3 verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.4 wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2013.