ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2983
Rechtbank Oost-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak tegen verzoeker
In de zaak van verzoeker, die momenteel verblijft in het Huis van Bewaring te Zutphen, is op 26 februari 2013 een openbare terechtzitting gehouden in de strafzaak onder parketnummer 08/700665-10. Tijdens deze zitting, waar de rechters mr. G.J. Stoové, mr. B.W.M. Hendriks en mr. H. Bloebaum aanwezig waren, heeft de raadsman van verzoeker een mondeling verzoek tot wraking van deze rechters ingediend. Het verzoek tot wraking is gedaan op basis van de stelling dat de rechters de schijn van partijdigheid en vooringenomenheid hebben gewekt. De wrakingskamer heeft de bandopname van de zitting beluisterd, omdat de raadsman betwistte dat de verzoeken tot nader onderzoek door de strafkamer gemotiveerd zijn afgewezen.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek om wraking tijdig is ingediend, aangezien de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag liggen, zich op 26 februari 2013 hebben voorgedaan. De rechters hebben niet berust in de wraking en de officier van justitie heeft zijn standpunt uiteengezet. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de rechters de verzoeken tot nader onderzoek voldoende hebben gemotiveerd en dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid is. De beslissing van de rechters om de verzoeken af te wijzen, is niet onbegrijpelijk en levert geen aanwijzing op voor vooringenomenheid.
Op 1 maart 2013 heeft de wrakingskamer besloten het verzoek om wraking af te wijzen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De wrakingskamer heeft benadrukt dat de wrakingsprocedure niet kan worden gebruikt als een verkapt rechtsmiddel tegen onwelgevallige beslissingen van de zittingsrechter. De beslissing van de rechters is voldoende gemotiveerd en er zijn geen uitzonderlijke omstandigheden die de vrees voor partijdigheid objectief rechtvaardigen.