ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2964
Rechtbank Oost-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verschoonbare termijnoverschrijding bij betaling griffierechten en beroep op hardheidsclausule
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland op 13 februari 2013 uitspraak gedaan over de vraag of er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding bij de betaling van griffierechten. De eiser heeft op 13 november 2012 een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die zich op 28 november 2012 als advocaat heeft gesteld. De termijn voor betaling van het griffierecht liep af op 26 december 2012, maar de gedaagde heeft de betaling te laat verricht. De advocaat van de gedaagde, mr. M.S.W. Begheijn, heeft aangevoerd dat hij geen nota of betalingsherinnering heeft ontvangen en dat de termijnoverschrijding minimaal was. Hij heeft ook een beroep gedaan op de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde niet tijdig heeft betaald en dat het beroep op de hardheidsclausule niet slaagt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat de termijnoverschrijding te wijten was aan verwarrende informatie van de rechtbank. Bovendien is de rechtbank van mening dat de heffing van griffierechten niet in strijd is met artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij niet in staat was het griffierecht te voldoen.
De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rolzitting voor conclusie van antwoord en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. De kosten van de gedaagde voor de advocaat zijn begroot op € 447,--, die bij het eindvonnis aan de gedaagde zullen worden opgelegd. Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en openbaar uitgesproken op 13 februari 2013.