ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2734

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
839634 Cv Expl. 12-5579
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding op basis van Verordening EG nr. 261/2004 na vertraging van vlucht door technische problemen

In deze zaak vorderden eisende partijen, aangeduid als [eisende partij 1 en 2], een schadevergoeding van de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij N.V. (SLM) op basis van de Verordening EG nr. 261/2004. De eisers hadden een vlucht van Amsterdam naar Paramaribo geboekt, die oorspronkelijk gepland stond op 20 november 2011, maar door technische problemen pas op 22 november 2011 om 13.00 uur werd uitgevoerd. De eisende partijen vorderden een bedrag van € 1.200,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 november 2011, alsook vergoeding van proceskosten.

SLM had aanvankelijk verweer gevoerd tegen de vordering, maar gaf dit verweer op in een akte van 14 december 2012, verwijzend naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. SLM stelde dat zij inmiddels een bedrag van € 1.448,17 had overgemaakt aan de gemachtigde van de eisers, en verzocht om doorhaling van de procedure. De eisende partijen verzetten zich hiertegen, omdat zij niet op de hoogte waren van enige betaling door SLM.

De kantonrechter oordeelde dat SLM haar verweer niet langer handhaafde en dat de vordering van de eisende partijen als erkend moest worden toegewezen. De kantonrechter veroordeelde SLM tot betaling van het gevorderde bedrag van € 1.200,--, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde de proceskosten vast op € 76,17 aan dagvaardingskosten, € 207,-- aan griffierecht en € 200,-- aan salaris voor de gemachtigde, met een toevoeging van € 100,-- voor toekomstige kosten. De veroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 839634 \ CV EXPL 12-5579 \ 199 \ 23rd
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
1. [eisende partij sub 1]
2. [eisende partij sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisende partijen
gemachtigde mr. A. Jankie
tegen
de vennootschap naar Surinaams recht Surinaamse Luchtvaart Maatschappij N.V. (SLM)
gevestigd te Paramaribo, Suriname, en kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde partij
gemachtigde mr. J.C.A. Froon
Partijen worden hierna [eisende partij 1 en 2] en SLM genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 september 2012 met producties
- de conclusie van antwoord met een productie
- de conclusie van repliek
- de akte van 14 december 2012 van SLM, houdende verzoek tot doorhaling
- de antwoordakte van [eisende partij 1 en 2].
2. De vordering en het verweer
2.1. [eisende partij 1 en 2] vorderen dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, SLM zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.200,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 november 2011 en met veroordeling van SLM in de proceskosten en de nakosten.
2.2. [eisende partij 1 en 2] baseren hun vordering op de volgende – zakelijk weergegeven – stellingen.
Op grond van artikel 7 van de Verordening EG nr. 261/2004 van 11 februari 2004 hebben zij recht op een door SLM te betalen vergoeding. Zij hadden immers een vlucht bij SLM van Amsterdam naar Paramaribo geboekt, doch deze vlucht, met vluchtnummer PY993 die gepland stond op 20 november 2011 om 15.15 uur, heeft eerst plaatsgevonden op 22 november 2011 rond 13.00 uur. De reden hiervoor was gelegen in technische problemen.
2.3. Na aanvankelijk inhoudelijk verweer te hebben gevoerd tegen de door [eisende partij 1 en 2] ingestelde vordering, heeft SLM bij voornoemde akte van 14 december 2012 dit verweer prijsgegeven onder verwijzing naar het arrest van het HvJEG/EU van 23 oktober 2012, NJ 2013, 4. Zij heeft voorts aangevoerd inmiddels op 13 december 2012 aan het kantoor van de gemachtigde van [eisende partij 1 en 2] een bedrag te hebben overgemaakt ten bedrage van € 1.448,17, bestaande uit een bedrag van € 1.200,-- aan hoofdsom, € 72,-- ter zake van wettelijke rente, € 76,17 ter zake van dagvaardingskosten en € 100,-- aan salaris gemachtigde. Zij heeft hier nog aan toegevoegd het in debet gestelde griffierecht afzonderlijk aan de rechtbank te zullen voldoen. Op grond hiervan is SLM van mening dat zij [eisende partij 1 en 2] volledig heeft gecompenseerd en verzoekt zij de procedure door te halen.
2.4. [eisende partij 1 en 2] hebben zich bij antwoordakte tegen doorhaling van de zaak verzet en aangevoerd niet bekend te zijn met enige betaling door SLM aan het kantoor van hun gemachtigde. Zij hebben hier nog aan toegevoegd dat SLM ten onrechte heeft aangenomen dat zij op basis van een toevoeging procederen.
3. De beoordeling
3.1. Nu SLM haar verweer niet langer heeft gehandhaafd, zal de vordering van [eisende partij 1 en 2] als erkend worden toegewezen als hieronder bij de beslissing te vermelden.
3.2. SLM wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. Hierbij tekent de kantonrechter aan dat niet is gesteld of gebleken dat [eisende partij 1 en 2] op basis van een toevoeging procederen.
De nakosten worden eveneens toegewezen tot een bedrag van € 100,--. Dit is een half salarispunt van het toe te wijzen salaris van de gemachtigde met een maximum van € 100,00.
4. De beslissing
De kantonrechter
veroordeelt SLM om aan [eisende partij 1 en 2] te betalen een bedrag van € 1.200,--, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 november 2011 tot aan de voldoening en rekening houdend met de eventueel reeds in mindering hierop betaalde bedragen;
veroordeelt SLM in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij 1 en 2] begroot op € 76,17 aan dagvaardingskosten, € 207,-- aan griffierecht en € 200,-- aan salaris voor de gemachtigde, alsmede € 100,-- aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, eveneens rekening houdend met de eventueel reeds hierop in mindering betaalde bedragen;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op