ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2734
Rechtbank Oost-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding op basis van Verordening EG nr. 261/2004 na vertraging van vlucht door technische problemen
In deze zaak vorderden eisende partijen, aangeduid als [eisende partij 1 en 2], een schadevergoeding van de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij N.V. (SLM) op basis van de Verordening EG nr. 261/2004. De eisers hadden een vlucht van Amsterdam naar Paramaribo geboekt, die oorspronkelijk gepland stond op 20 november 2011, maar door technische problemen pas op 22 november 2011 om 13.00 uur werd uitgevoerd. De eisende partijen vorderden een bedrag van € 1.200,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 november 2011, alsook vergoeding van proceskosten.
SLM had aanvankelijk verweer gevoerd tegen de vordering, maar gaf dit verweer op in een akte van 14 december 2012, verwijzend naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. SLM stelde dat zij inmiddels een bedrag van € 1.448,17 had overgemaakt aan de gemachtigde van de eisers, en verzocht om doorhaling van de procedure. De eisende partijen verzetten zich hiertegen, omdat zij niet op de hoogte waren van enige betaling door SLM.
De kantonrechter oordeelde dat SLM haar verweer niet langer handhaafde en dat de vordering van de eisende partijen als erkend moest worden toegewezen. De kantonrechter veroordeelde SLM tot betaling van het gevorderde bedrag van € 1.200,--, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde de proceskosten vast op € 76,17 aan dagvaardingskosten, € 207,-- aan griffierecht en € 200,-- aan salaris voor de gemachtigde, met een toevoeging van € 100,-- voor toekomstige kosten. De veroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.