ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2327
Rechtbank Oost-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal en wapenbezit in Rotterdam
Op 26 februari 2013 heeft de Rechtbank Oost-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal en wapenbezit. De zaak kwam voort uit een incident op 18 januari 2012 in Rotterdam, waar de verdachte samen met medeverdachten de aangever onder bedreiging met geweld dwong tot afgifte van geld en goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in haar vervolging. Tijdens de zitting op 12 februari 2013 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. R. van den Boogert.
De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen de aangever heeft beroofd van zijn vrijheid en hem heeft gedwongen tot afgifte van geld en waardevolle spullen, waaronder mobiele telefoons en gouden oorbellen. De rechtbank oordeelde dat de feiten strafbaar waren en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid zouden uitsluiten. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer.
De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de aangever, observaties van een team en tapgesprekken. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor het slachtoffer, wat leidde tot een straf die de rechtbank passend en geboden achtte.