ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2327

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
07.660027-12
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal en wapenbezit in Rotterdam

Op 26 februari 2013 heeft de Rechtbank Oost-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal en wapenbezit. De zaak kwam voort uit een incident op 18 januari 2012 in Rotterdam, waar de verdachte samen met medeverdachten de aangever onder bedreiging met geweld dwong tot afgifte van geld en goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in haar vervolging. Tijdens de zitting op 12 februari 2013 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. R. van den Boogert.

De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen de aangever heeft beroofd van zijn vrijheid en hem heeft gedwongen tot afgifte van geld en waardevolle spullen, waaronder mobiele telefoons en gouden oorbellen. De rechtbank oordeelde dat de feiten strafbaar waren en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid zouden uitsluiten. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer.

De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de aangever, observaties van een team en tapgesprekken. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor het slachtoffer, wat leidde tot een straf die de rechtbank passend en geboden achtte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 07.660027-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 februari 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Achterhoek, Huis van Bewaring Ooyerhoekseweg te Zutphen.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft laatstelijk plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 12 februari 2013 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R. van den Boogert, advocaat te Rotterdam
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.M. van der Burg en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is, na een nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/is (hebben/zijn) verdachte en/of één of meerdere van zijn mededader(s) met dat opzet:
- die [slachtoffer] vastgepakt en/of (vervolgens) geduwd in de richting van het (linker)achterportier van een (personen)auto ([gekentekend ...]) en/of
- één of meerdere (2) vuurwapen(s), althans één of meerdere op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), en/of een mes getoond aan die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] één of meerdere malen (met kracht) gestompt en/of geslagen in/op/tegen de buik, althans het lichaam en/of het hoofd en/of
- die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Stap in de auto, stap in de auto" en/of
- (vervolgens) nadat die [slachtoffer] in voornoemde auto is gestapt, met voornoemde auto weggereden met een voor die [slachtoffer] onbekende bestemming en/of
- (vervolgens) met voornoemde auto met daarin die [slachtoffer] naar de woning van die [slachtoffer] gelegen aan de [adres] gereden en/of
- (vervolgens) voornoemde auto geparkeerd in de nabijheid van de woning van [slachtoffer] en/of
- meerdere malen, althans éénmaal, een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, doorgeladen en/of op/tegen de slaap, althans het hoofd van die [slachtoffer] gedrukt en/of gehouden en/of op die [slachtoffer] gericht en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Als je een verkeerde beweging maakt knal ik je neer" en/of
- (vervolgens, nadat hij, verdachte, en/of één of meerdere van zijn mededader(s) en/of die [slachtoffer] uit voornoemde auto is/zijn gestapt) tegen die [slachtoffer] gezegd dat die [slachtoffer] met hem verdachte en/of één of meer medeverdachte(n) zijn woning gelegen aan de [adres] in moest gaan;
2.
hij op of omstreeks 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meer wapens van categorie III, te weten één of meerdere pisto(o)l(en) (merk FN, model: GP-35, kaliber 9mm en/of merk Beretta, model Px4 Storm, kaliber 9mm) en/of munitie van categorie III, te weten één of meerdere (29) kogelpatro(o)n(en) (9mm), voorhanden heeft/hebben gehad;
3.
hij op of omstreeks 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 3050 euro, althans een geldbedrag en/of één of meerdere (2) mobiele telefoon(s) (merk Blackberry en/of Samsung) en/of een (gouden) ketting met hanger en/of één of meerdere (2) (gouden) oorbel(len), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
hij op of omstreeks 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meerdere geldbedrag(en) (in totaal 3050 euro), althans een geldbedrag en/of één of meerdere mobiele telefoon(s) (merk Blackberry en/of Samsung) en/of een (gouden) ketting met hanger en/of één of meerdere (2) (gouden) oorbel(len), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of geduwd in de richting van het (linkerachter)portier van een (personen)auto ([gekentekend ...]) en/of
- één of meerdere (2) vuurwapen(s), althans één of meerdere op (een) vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of een mes heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] één of meerdere malen (met kracht) heeft/hebben gestompt en/of geslagen in/op/tegen de buik, althans het lichaam en/of het hoofd en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Stap in de auto, stap in de auto" en/of
- (vervolgens), nadat die [slachtoffer] in voornoemde auto is gestapt, met voornoemde auto is/zijn weggereden met een voor die [slachtoffer] onbekende bestemming en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil geld zien" en/of "We maken geen grappen" en/of "Wat heb je nog meer bij je" en/of "Doe je oorbellen uit en geef ze aan mij" en/of "Houd je mond" en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen de slaap/het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of aan die [slachtoffer] getoond en/of
- (daarbij) één of meerdere (2) mobiele telefoon(s) uit de zak van die [slachtoffer] heeft/hebben gepakt en/of
- (vervolgens) met voornoemde auto met daarin die [slachtoffer] naar de woning van die [slachtoffer] gelegen aan de [adres] is/zijn gereden en/of
- (vervolgens) voornoemde auto heeft/hebben geparkeerd in de nabijheid van de woning van [slachtoffer] en/of
- meerdere malen, althans éénmaal, een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben doorgeladen en/of op/tegen de slaap, althans het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je een verkeerde beweging maakt knal ik je neer" en/of
- (vervolgens, nadat hij, verdachte, en/of één of meerdere van zijn mededader(s) en/of die [slachtoffer] uit voornoemde auto is/zijn gestapt) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer] met hem verdachte en/of één of meer medeverdachte(n) zijn woning gelegen aan de [adres] in moest gaan;
- (vervolgens, in de woning gelegen aan de [adres]) aan die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Pak je pinpas" en/of "Je moet gaan pinnen" en/of "Waar ligt er geld" en/of "Ga op je bed zitten".
Voor zover zich in de tenlastelegging eventuele kennelijke schrijffouten bevinden verbetert de rechtbank deze. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
Inleiding
Naar aanleiding van de verdenking van betrokkenheid bij een ander feit is de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] getapt. Uit pingberichten blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 1] op 18 januari 2012 met een persoon afspreekt op de [adres] te Rotterdam. Het inmiddels ingeschakelde observatieteam constateert vervolgens dat een personenauto (merk Ford, type Focus, [gekentekend ...]) over de [adres] te Rotterdam rijdt. Medeverdachte [medeverdachte 1] zit op de bijrijderstoel van voornoemde auto. Door een observant wordt medegedeeld dat het erop lijkt dat in de auto een persoon in een hoekje zit opgefrommeld. Naar aanleiding van deze waarneming en het uitgeluisterde tapgesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en een onbekend persoon – waarbij de sfeer intimiderend overkwam – is toestemming verleend om de inzittenden van de auto aan te houden. Vervolgens zijn de inzittenden, te weten medeverdachte [medeverdachte 1] (inmiddels als bestuurder), medeverdachte [medeverdachte 2] (als bijrijder) en verdachte (als passagier), aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Daartoe heeft zij gewezen op de verklaring van aangever [slachtoffer], de pingberichten tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte, de bevindingen van het observatieteam, het tapgesprek, het proces-verbaal met betrekking tot de wapens en munitie en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1].
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het onder 2 ten laste gelegde feit, met betrekking tot de Beretta. De raadsman heeft vrijspraak bepleit met betrekking tot de FN, aangezien verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van dat vuurwapen.
De raadsman heeft vrijspraak van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten bepleit, daartoe aanvoerend dat de verklaring van aangever [slachtoffer] onbetrouwbaar is en geen bevestiging vindt in overige objectieve bewijsmiddelen.
Het oordeel van de rechtbank
Aangever [slachtoffer] (wonende [adres] te Rotterdam) heeft op 18 januari 2012 het volgende verklaard.
“Ik ken een jongen genaamd [verdachte]”. (…) [verdachte] (…) zei dat hij iets wilde vragen. [verdachte] zei mij dat hij het niet per telefoon kon vragen. (…) We spraken af om elkaar te ontmoeten bij de [adres] in Rotterdam. (…) Rond 15.30 uur kwam ik daar aan. Ik zag dat er een auto geparkeerd stond. (…) Toen ik vlak bij de auto was stapten er drie mannen uit. [verdachte] stapte achter uit. Op de plek achter de bestuurder. Voorin stapten er twee voor mij onbekende mannen uit. (...) Ik zag dat zowel de bijrijder als [verdachte] een vuurwapen in hun handen vasthielden. Ik zag dat de bestuurder een mes in zijn handen had. Ik werd gelijk beetgepakt door de bestuurder en ik werd naar de plek waar [verdachte] had gezeten, geduwd. Ik probeerde nog wat tegen te werken door mij los te rukken maar kreeg gelijk een stomp van [verdachte] in mijn buik. (…) voelde toen dat ik nog een klap op mijn hoofd kreeg. (…) Ik hoorde en zag [verdachte], die voor mij stond, zeggen: “Stap in de auto, stap in de auto”. Ik ging toen zitten achter de bestuurder. [verdachte] (…) ging naast mij zitten. De andere twee mannen gingen op de plek zitten waar ze even daarvoor hadden gezeten. (…) Ik hoorde [verdachte] zeggen: “Ik wil geld zien”. Ik zag de jongen op de bijrijderstoel met zijn wapen in zijn hand zei dat ze geen grappen aan het maken waren. Hij hield daarbij het wapen zichtbaar ter hoogte van zijn hoofd. Ik zag en voelde dat [verdachte] de loop van zijn vuurwapen tegen mijn rechterslaap aan drukte. Ik zag dat [verdachte] twee telefoons uit mijn rechterjaszak haalde. Mijn Blackberry en de Samsung (…). Ik heb een biljet van 50 euro gepakt en wat muntgeld. Ik liet dit zien en zag dat [verdachte] dit ook afpakte. Ook moest ik van [verdachte] mijn gouden oorbellen uitdoen en aan hem geven. (…) De bestuurder ging rijden. (…) [verdachte] zei dat ik mijn bek moest houden. (…) Ik weet alleen dat ik op een bepaald moment borden zag met Utrecht erop. (…) We kwamen opeens bij Barendrecht uit. Vanaf daar zei de bestuurder tegen mij dat ik moest zeggen hoe we moesten rijden. (…) Vrijwel ter hoogte van mijn woning zij we gestopt. (…) Ik zag dat [verdachte] zijn hand op de bovenkant van zijn wapen legde en deze bovenkant naar achteren schoof. Ik weet dat je dan je wapen door gaat laden. (…) Ik zag dat [verdachte] weer zijn wapen tegen mijn rechterslaap drukte. Ik hoorde dat hij zei: “Als je een verkeerde beweging maakt dan knal ik je neer”. (…) Ik hoorde dat de bestuurder nog zei tegen de bijrijder dat hij zijn handschoenen niet moest vergeten. (…) In mijn slaapkamer (…). Ik zag dat de jongens alle spullen gingen doorzoeken. Ze vroegen waar er geld lag. Ik zag dat ze het rode bakje met mijn spaargeld zagen liggen op mijn bureau. Ik zag da [verdachte] het geld in zijn jaszak stopte. [verdachte] pakte ook mijn gouden ketting die ook op mijn bureau lag. (…) [verdachte] (…) zei dat ik moest gaan pinnen.
Aangever verklaart voorts dat zijn spaargeld € 3.000,00 bedroeg.
De rechtbank acht de verklaring van aangever [slachtoffer] betrouwbaar, aangezien de volgende bewijsmiddelen zijn verklaring ondersteunen. Aangever heeft zich uit zichzelf gemeld bij de politie om aangifte te doen, voordat de politie wist wie hij was. Het observatieteam heeft gezien dat aangever opgefrommeld in de auto (merk Ford, type Focus, [gekentekend ...]) zat. Het observatieteam zag aanleiding, op basis van voornoemde waarneming en het tapgesprek waaruit een behoorlijk intimiderende sfeer in de auto blijkt, om in te grijpen en zo de inzittenden van de auto aan te houden.
Door het observatieteam is voorts geconstateerd dat aangever vanaf de rechterachterzijde over de bank naar het portier aan de linkerachterzijde schoof en vervolgens uit de auto stapte. Voorts noemt aangever het exacte aantal en soort wapens, te weten twee vuurwapens en een mes, die bij de verdachte en zijn mededaders zijn aangetroffen. Uit de eerder diezelfde dag verzonden pingberichten tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte blijkt dat zij afspreken om iemand te bedreigen en om geld en/of drugs af te pakken. Tevens pingt medeverdachte [medeverdachte 1] dat verdachte een afspraak moet proberen te maken en moet zeggen dat hij hem dringen nodig heeft, maar dat hij niet over de telefoon praat. Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte 1] zelf verklaard dat hij tegen aangever heeft gezegd dat hij zijn mond moest houden en ook heeft gezegd “we kijken bij je thuis en dan gaan we weer”. Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat ze wilden kijken wat ze eruit konden lullen en dat ze aangever een beetje bang wilden maken met spookverhalen. Daarbij komt dat de telefoon en de gouden oorbellen van aangever in de Ford Focus zijn aangetroffen.
De door de verdediging opgemerkte inconsistenties in de verklaringen van aangever doen niet af aan de betrouwbaarheid van aangevers verklaring. In hoofdlijnen verklaart aangever consistent omtrent hetgeen hem is overkomen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte hebben beiden (deels) bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde, te weten het voorhanden hebben van twee vuurwapens (pistolen merk FN, model: GP-35, kaliber 9mm en merk Beretta, model Px4 Storm, kaliber 9mm) en munitie (29 (9mm) kogelpatronen).
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] dat hij niets wist dan wel heeft opgemerkt van de ten laste gelegde feiten acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Uit de verklaring van aangever [slachtoffer] volgt dat [medeverdachte 2] een mes in zijn handen had en aangever beetpakte en in de auto duwde. Hieruit volgt dat hij – evenals verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] – geweldshandelingen heeft verricht jegens aangever. Vervolgens rijdt [medeverdachte 2] als bestuurder in de auto met als inzittenden aangever, verdachte en [medeverdachte 1]. Voorts laat [medeverdachte 2] zich de weg wijzen door aangever. Ten slotte volgt uit de verklaring van aangever dat [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 2] – op het moment dat verdachte en [medeverdachte 1] de auto met aangever verlaten om de woning van aangever te bereden – zei dat [medeverdachte 1] zijn handschoenen niet moest vergeten, waarop [medeverdachte 1] zijn handschoenen uit zijn vest pakt en deze aantrekt. Hieruit leidt de rechtbank af dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen [medeverdachte 2], verdachte en [medeverdachte 1].
Gelet op voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2, 3 eerste cumulatief/alternatief en 3 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft/is (hebben/zijn) verdachte en/of één of meerdere van zijn mededaders met dat opzet:
- die [slachtoffer] vastgepakt en (vervolgens) geduwd in de richting van het (linker)achterportier van een (personen)auto ([gekentekend ...]) en
- (2) vuurwapens en een mes getoond aan die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] gestompt in de buik en geslagen tegen het hoofd en
- die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Stap in de auto, stap in de auto" en
- nadat die [slachtoffer] in voornoemde auto is gestapt, met voornoemde auto weggereden met een voor die [slachtoffer] onbekende bestemming en
- met voornoemde auto met daarin die [slachtoffer] naar de woning van die [slachtoffer] gelegen aan de [adres] gereden en
- voornoemde auto geparkeerd in de nabijheid van de woning van [slachtoffer] en
- meerdere malen een vuurwapen doorgeladen en tegen de slaap van die [slachtoffer] gedrukt en gehouden en op die [slachtoffer] gericht en
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Als je een verkeerde beweging maakt knal ik je neer".
2.
hij op 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, vuurwapens van categorie III, te weten pistolen (merk FN, model: GP-35, kaliber 9mm en merk Beretta, model Px4 Storm, kaliber 9mm) en munitie van categorie III, te weten (29) kogelpatronen (9mm), voorhanden hebben gehad.
3.
hij op 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 3050 euro en/of (2) mobiele telefoons (merk Blackberry en Samsung) en een (gouden) ketting met hanger, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
hij op 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van (2) (gouden) oorbellen, toebehorende aan [slachtoffer],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en geduwd in de richting van het (linkerachter)portier van een (personen)auto ([gekentekend ...]) en
- (2) vuurwapens en een mes heeft getoond aan die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] heeft gestompt in de buik en geslagen tegen het hoofd en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Stap in de auto, stap in de auto" en
- nadat die [slachtoffer] in voornoemde auto is gestapt, met voornoemde auto is weggereden met een voor die [slachtoffer] onbekende bestemming en
- die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil geld zien" en "We maken geen grappen" en "Wat heb je nog meer bij je" en "Doe je oorbellen uit en geef ze aan mij" en "Houd je mond" en
- een vuurwapen tegen de slaap van die [slachtoffer] heeft gedrukt en gehouden en aan die [slachtoffer] getoond en
- (2) mobiele telefoons uit de zak van die [slachtoffer] heeft gepakt en
- met voornoemde auto met daarin die [slachtoffer] naar de woning van die [slachtoffer] gelegen aan de [adres] is gereden en
- voornoemde auto heeft geparkeerd in de nabijheid van de woning van [slachtoffer] en
- een vuurwapen heeft doorgeladen en tegen de slaap van die [slachtoffer] heeft gedrukt en gehouden en op die [slachtoffer] heeft gericht en
- die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je een verkeerde beweging maakt knal ik je neer" en
- (in de woning gelegen aan de [adres]) aan die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Pak je pinpas" en "Je moet gaan pinnen" en "Waar ligt er geld" en "Ga op je bed zitten".
Van het onder 1, 2, 3 eerste cumulatief/alternatief en 3 tweede cumulatief/alternatief meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Feit 1.
Medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Feit 2.
Medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd en het medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Feit 3 eerste cumulatief/alternatief.
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 3 tweede cumulatief/alternatief.
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
7 STRAFBAARHEID
De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 STRAFOPLEGGING
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich onthouden van een standpunt ten aanzien van een mogelijke strafoplegging.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Zij is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan onder meer een wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing. Het gebeuren moet voor het slachtoffer een bijzonder traumatische ervaring zijn geweest, waarvan het goed voorstelbaar is dat hij daarvan nog dagelijks de gevolgen ondervindt. Het slachtoffer moet doodsangsten hebben uitgestaan, niet alleen tijdens de afpersing, maar ook toen hij door de daders in een auto werd gegijzeld en vervoerd. De rechtbank acht het bewezen verklaarde dan ook buitengewoon ernstig.
De door verdachte en zijn medeverdachten gepleegde misdrijven, (deels) gepleegd op een openbare weg, zijn niet alleen voor het slachtoffer bijzonder traumatiserend, maar versterken tevens gevoelens van angst en onveiligheid bij burgers, hetgeen de rechtbank als strafverzwarende omstandigheid aanmerkt.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich niet bekommerd om het leed dat aan het slachtoffer werd aangedaan, maar hebben slechts een eigen financieel gewin nagestreefd. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat op de door verdachte begane feiten niet anders kan worden gereageerd dan door oplegging van een langdurige gevangenisstraf.
De rechtbank acht de straf zoals door de officier van justitie is geëist passend en geboden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 29 januari 2013.
9 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 47, 57, 91, 282, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 eerste cumulatief/alternatief en 3 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1, 2, 3 eerste cumulatief/alternatief en 3 tweede cumulatief/alternatief meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. H. Vegter en mr. M. Iedema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 februari 2013.