RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Parketnummers: 07.690468-12 en 07.662901-11 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 februari 2013
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende in de P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet.
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft laatstelijk plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 12 februari 2013 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.M. van der Burg en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
De verdachte is, na een wijziging tenlastelegging en nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 07.690468-12.
1.
hij op of omstreeks 10 december 2011 in de gemeente Spijkenisse tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen onder andere één of meerdere geldbedrag(en) en/of één of meerdere laptop(s) (merk HP en/of Packard Bell) en/of een televisie (merk Samsung) en/of een spelcomputer (merk Nintendo, type DS) en/of één of meerdere siera(a)d(en) en/of één of meerdere bankpas(sen) (te weten een ING bankpas behorende bij [rekeningnummer X] en/of een ABN AMRO-bankpas behorende bij [rekeningnummer Y]) en/of een mobiele telefoon (merk Samsung, type Galaxy, IMEI […]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
hij op of omstreeks 10 december 2011 in de gemeente Spijkenisse tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meerdere geldbedrag(en) en/of één of meerdere siera(a)d(en) en/of één of meerdere bankpas(sen) (te weten een ING bankpas behorende bij [rekeningnummer X] en/of een ABN AMRO-bankpas behorende bij [rekeningnummer Y]), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- bij voornoemde woning van die [slachtoffer 2] heeft/hebben aangebeld en/of
- (vervolgens, nadat die [slachtoffer 1] de voordeur had geopend) die voornoemde woning is/zijn binnen gegaan en/of
- die [slachtoffer 1] op/tegen haar borst tegen de muur heeft/hebben gedrukt/geduwd en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrukt/gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] mondeling de woorden heeft/hebben toegevoegd "Houd je mond" en/of "Heb je geld" en/of "Ga naar boven" en/of "Pak het geld" en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgehouden en/of voornoemd vuurwapen op/tegen haar hoofd heeft/hebben gehouden terwijl die [slachtoffer 1] de trap op liep en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] mondeling de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef jullie portemonnees" en/of "Geef jullie pinpassen" en/of "Doe jullie sieraden af en geef deze aan ons" en/of
- met voornoemd vuurwapen één of meer beweging(en) heeft/hebben gemaakt voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of voornoemd vuurwapen in de mond en/of op/tegen de nek van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] mondeling de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Kleed jullie uit en ga op de grond liggen met jullie gezicht naar de grond" en/of "Schrijf jullie pincodes op" en/of "Hij gaat nu jullie pincodes checken. Als jullie liegen, dan schiet ik jullie dood" en/of
- voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gericht heeft/hebben gehouden terwijl zij op de grond lag(en) en/of
- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een geweer, althans een op een geweer lijkend voorwerp, heeft/hebben getoond;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 december 2011 tot en met 11 december 2011 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit één of meerdere geldautoma(a)t(en) (gelegen aan de G.A. Soetemanweg 11 en/of de Slinge 600) heeft weggenomen één of meerdere geldbedrag(en) (in totaal 1010 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een pinpas behorende bij rekening ING [rekeningnummer X] met bijbehorende pincode);
3.
hij op of omstreeks 16 december 2011 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meerdere geldbedrag(en) (met een totale waarde van 3754,42 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan slijterij [aangever] (gelegen aan het [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- voornoemde slijterij heeft/hebben betreden (met capuchon(s) en/of een bivakmuts op het hoofd) en/of
- die [slachtoffer 4] naar/tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of getrokken en/of
- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] mondeling de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Dit is een overval" en/of "Geld!" en/of "We schieten je dood" en/of "Maak die kluis open. Snel! Anders schiet ik hem neer" en/of "Toets de code in de van de kluis" en/of "Ga op je knieën zitten", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in/op/tegen de zij, althans het lichaam, van die [slachtoffer 4] heeft/hebben geduwd en/of gehouden terwijl die [slachtoffer 4] op de grond lag en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen de nek en/of de rug van die [slachtoffer 4] heeft gedrukt en/of gehouden en/of
- één of meerdere vuurwapen(s), althans één of meerdere op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en), op die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of
- die [slachtoffer 3] één of meerdere malen heeft/hebben geduwd op/tegen het lichaam en/of
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgepakt en/of meegesleept en/of meegetrokken over de grond en/of
- die [slachtoffer 4] één of meerdere malen heeft/hebben geslagen en/of getrapt op/tegen de zij en/of de borst, althans het lichaam terwijl die [slachtoffer 4] op de grond lag;
Parketnummer 07.662901-11.
1.
A.
hij op of omstreeks 19 december 2011 in de gemeente Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres]) weg te nemen een geldbedrag en/of één of meerdere goed(eren) naar zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B.
hij op of omstreeks 19 december 2011 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, zich en/of een of meer ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te dwingen tot de afgifte van goederen/geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- bij de woning van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] (gelegen aan de [adres]) heeft aangebeld en/of
- (vervolgens, nadat die [slachtoffer 5] de deur had geopend) die [slachtoffer 5] (met kracht) bij/in haar keel/hals heeft (vast)gepakt en/of (vast)gegrepen en/of (dicht)geknepen en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen de keel/hals van die [slachtoffer 5] heeft gedrukt en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 5] voornoemde woning in heeft geduwd en/of gedrukt en/of
- die [slachtoffer 5] tegen een deur aan heeft geduwd en/of
- één of meerdere malen de trekker van voornoemd vuurwapen heeft overgehaald en/of voornoemd vuurwapen heeft doorgeladen en/of
- (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 6], althans aan die [slachtoffer 6] heeft getoond,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is/zijn voltooid;
2.
hij op of omstreeks 19 december 2011 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning, gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een geldbedrag van 60 euro, althans een geldbedrag en/of één of meerdere (2) mobiele telefoon(s) (merk LG en/of Blackberry), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 7] en/of [getuige], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
hij op of omstreeks 19 december 2011 in de gemeente Lelystad met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 60 euro, althans een geldbedrag en/of één of meerdere (2) mobiele telefoons (merk LG en Blackberry), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gepakt en/of
- (vervolgens) in de richting van die [slachtoffer 7] kwam en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 7] (met kracht) bij haar keel/hals heeft (vast)gepakt en/of (vast)gegrepen en/of
- (daarbij) voornoemd vuurwapen op het gezicht van die [slachtoffer 7] heeft gericht en/of gedrukt en/of
- (daarbij) dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Doe je mond open en als dit wapen afgaat is het je eigen schuld" en/of "Stil, ik schiet je hartstikke dood" en/of
- (daarbij) die [slachtoffer 7] heeft gevraagd hem, verdachte, geld en/of haar portemonnee te geven en/of
- (vervolgens) (gedurende enige tijd) voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer 7] gericht heeft gehouden en/of
- één of meerdere malen de trekker van voornoemd vuurwapen heeft overgehaald en/of voornoemd wapen heeft doorgeladen en/of
- één of meerdere malen die [slachtoffer 7] (met kracht) met voornoemd vuurwapen heeft geslagen op/tegen het (achter)hoofd en/of de slaap, althans het lichaam en/of
- één of meerdere malen die [slachtoffer 7] (met kracht) heeft opgetild en/of geduwd en/of gegooid op/tegen een glasplaat, althans een muur en/of een deur en/of
- voornoemd vuurwapen op het lichaam van die [getuige] heeft gericht en/of
- (daarbij) tegen die [getuige] heeft gezegd: "Blijf daar";
3.
hij op of omstreeks 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 8] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/is (hebben/zijn) verdachte en/of één of meerdere van zijn mededader(s) met dat opzet:
- die [slachtoffer 8] vastgepakt en/of (vervolgens) geduwd in de richting van het (linker)achterportier van een (personen)auto (gekentekend […]) en/of
- één of meerdere (2) vuurwapen(s), althans één of meerdere op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), en/of een mes getoond aan die [slachtoffer 8] en/of
- die [slachtoffer 8] één of meerdere malen (met kracht) gestompt en/of geslagen in/op/tegen de buik, althans het lichaam en/of het hoofd en/of
- die [slachtoffer 8] de woorden toegevoegd: "Stap in de auto, stap in de auto" en/of
- (vervolgens) nadat die [slachtoffer 8] in voornoemde auto is gestapt, met voornoemde auto weggereden met een voor die [slachtoffer 8] onbekende bestemming en/of
- (vervolgens) met voornoemde auto met daarin die [slachtoffer 8] naar de woning van die [slachtoffer 8] gelegen aan de [adres] gereden en/of
- (vervolgens) voornoemde auto geparkeerd in de nabijheid van de woning van [slachtoffer 8] en/of
- meerdere malen, althans éénmaal, een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, doorgeladen en/of op/tegen de slaap, althans het hoofd van die [slachtoffer 8] gedrukt en/of gehouden en/of op die [slachtoffer 8] gericht en/of
- die [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd: "Als je een verkeerde beweging maakt knal ik je neer" en/of
- (vervolgens, nadat hij, verdachte, en/of één of meerdere van zijn mededader(s) en/of die [slachtoffer 8] uit voornoemde auto is/zijn gestapt) tegen die [slachtoffer 8] gezegd dat die [slachtoffer 8] met hem verdachte en/of één of meer medeverdachte(n) zijn woning gelegen aan de [adres] in moest gaan;
4.
hij op of omstreeks 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meer wapens van categorie III, te weten één of meerdere pisto(o)l(en) (merk FN, model: GP-35, kaliber 9mm en/of merk Beretta, model Px4 Storm, kaliber 9mm) en/of munitie van categorie III, te weten één of meerdere (29) kogelpatro(o)n(en) (9mm), voorhanden heeft/hebben gehad;
5.
hij op of omstreeks 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 3050 euro, althans een geldbedrag en/of één of meerdere (2) mobiele telefoon(s) (merk Blackberry en/of Samsung) en/of een (gouden) ketting met hanger en/of één of meerdere (2) (gouden) oorbel(len), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
hij op of omstreeks 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meerdere geldbedrag(en) (in totaal 3050 euro), althans een geldbedrag en/of één of meerdere mobiele telefoon(s) (merk Blackberry en/of Samsung) en/of een (gouden) ketting met hanger en/of één of meerdere (2) (gouden) oorbel(len), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 8] heeft/hebben vastgepakt en/of geduwd in de richting van het (linkerachter)portier van een (personen)auto (gekentekend […]) en/of
- één of meerdere (2) vuurwapen(s), althans één of meerdere op (een) vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of een mes heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 8] en/of
- die [slachtoffer 8] één of meerdere malen (met kracht) heeft/hebben gestompt en/of geslagen in/op/tegen de buik, althans het lichaam en/of het hoofd en/of
- die [slachtoffer 8] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Stap in de auto, stap in de auto" en/of
- (vervolgens), nadat die [slachtoffer 8] in voornoemde auto is gestapt, met voornoemde auto is/zijn weggereden met een voor die [slachtoffer 8] onbekende bestemming en/of
- die [slachtoffer 8] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil geld zien" en/of "We maken geen grappen" en/of "Wat heb je nog meer bij je" en/of "Doe je oorbellen uit en geef ze aan mij" en/of "Houd je mond" en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen de slaap/het hoofd van die [slachtoffer 8] heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of aan die [slachtoffer 8] getoond en/of
- (daarbij) één of meerdere (2) mobiele telefoon(s) uit de zak van die [slachtoffer 8] heeft/hebben gepakt en/of
- (vervolgens) met voornoemde auto met daarin die [slachtoffer 8] naar de woning van die [slachtoffer 8] gelegen aan de [adres] is/zijn gereden en/of
- (vervolgens) voornoemde auto heeft/hebben geparkeerd in de nabijheid van de woning van [slachtoffer 8] en/of
- meerdere malen, althans éénmaal, een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben doorgeladen en/of op/tegen de slaap, althans het hoofd van die [slachtoffer 8] heeft/hebben gedrukt en/of gehouden en/of op die [slachtoffer 8] heeft/hebben gericht en/of
- die [slachtoffer 8] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je een verkeerde beweging maakt knal ik je neer" en/of
- (vervolgens, nadat hij, verdachte, en/of één of meerdere van zijn mededader(s) en/of die [slachtoffer 8] uit voornoemde auto is/zijn gestapt) tegen die [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 8] met hem verdachte en/of één of meer medeverdachte(n) zijn woning gelegen aan de [adres] in moest gaan;
- (vervolgens, in de woning gelegen aan de [adres]) aan die [slachtoffer 8] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Pak je pinpas" en/of "Je moet gaan pinnen" en/of "Waar ligt er geld" en/of "Ga op je bed zitten".
Voor zover zich in de tenlastelegging eventuele kennelijke schrijffouten bevinden verbetert de rechtbank deze. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank nummert de bij dagvaarding met parketnummer 07.690468-12 onder 1 tot en met 3 en het met parketnummer 07.662901-11 onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten als de feiten 1 tot en met 8.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
FEIT 1 en 2.
Inleiding
Op 10 december 2011 omstreeks 23.48 uur vernemen [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat er een beroving heeft plaatsgevonden in een woning aan de [adres] te Spijkenisse. De meldster [slachtoffer 2] was met haar kinderen de woning ontvlucht naar haar ouders aan de [adres] te Spijkenisse.
Genoemde verbalisanten gaan naar de [adres] te Spijkenisse en treffen daar [slachtoffer 2] aan. Deze verklaart dat zij in haar woning was met haar vriendin [slachtoffer 1]. Rond 23.00 uur werden zij door twee gewapende mannen overvallen, waarbij diverse goederen, waaronder de pinpas van [slachtoffer 2] en de mobiele telefoon van [slachtoffer 1], uit de woning werden gestolen. Verbalisanten vernemen voorts via de meldkamer dat nog voordat de pinpas van [slachtoffer 2] werd geblokkeerd er in Pernis en elders in Rotterdam geld is gepind van haar rekening.
[verbalisant 3] en [verbalisant 4] begeven zich naar de woning aan de [adres] te Rotterdam Hoogvliet, aangezien bij voornoemde overval sleutels zijn weggenomen van de woning in Hoogvliet waar een meisje van veertien jaren alleen thuis zou zijn. Ter plaatse treffen de verbalisanten in eerste instantie niemand aan. Op 11 december 2011 omstreeks 00.05 uur komen [slachtoffer 1] en haar moeder bij voornoemde woning. [slachtoffer 1] verklaart dat zij en [slachtoffer 2] in de woning van [slachtoffer 2] zijn beroofd door twee gewapende mannen. De dochter van [slachtoffer 1] blijkt bij haar vriend te zijn.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen. Daartoe heeft zij gewezen op de gedetailleerde en consistente verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Verdachte past in de opgegeven signalementen. [slachtoffer 1] was gebeld door een man die gebruik maakte van het [telefoonnummer 1]. Dit telefoonnummer was in gebruik bij [getuige 2]. [getuige 2] verklaarde dat zij haar telefoon had uitgeleend aan verdachte in de ten laste gelegde periode. Voorts heeft verdachte met de van [slachtoffer 2] gestolen pinpas gepind bij de Rabobank in Rotterdam, waar verdachte op de camerabeelden te zien is. Daarnaast is de gestolen telefoon met het nummer [telefoonnummer 2]van [slachtoffer 1] via verdachte en [getuige 2] in bezit van [getuige 3] gekomen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit, met uitzondering van de diefstal van een geldbedrag van tien euro. De omschrijvingen van de dader die de aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geven komen niet overeen met het signalement van verdachte. Zijn signalement is immers duidelijk waar te nemen op de camerabeelden van het pinnen bij de Rabobank te Rotterdam. Ter terechtzitting heeft [getuige 2] verklaard dat zij zelf heeft geconcludeerd dat de door verdachte aan haar gegeven mobiele telefoon afkomstig was van de beroving van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De verklaring van [getuige 2] kan derhalve niet voor het bewijs worden gebezigd.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 en 2.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op 10 december 2011 in haar woning was aan de [adres] te Spijkenisse met haar vriendin [slachtoffer 1]. Voorts heeft aangeefster verklaard:
“Omstreeks 23.00 uur werd er aangebeld en [slachtoffer 1] ging naar beneden om de deur open te doen. (…) Het was voor mij totaal onverwacht toen ik opeens een neger de trap op zag komen. (…) ik zal hem dader 1 noemen. Ik zag dat [slachtoffer 1] achter hem aankwam de trap op en ik zag dat er achter [slachtoffer 1] nog een neger de trap op kwam. Ik zag dat de neger achter [slachtoffer 1] een pistool in zijn hand had die hij op [slachtoffer 1] gericht had. (…) Ik zag dat dader 1 een geweer in zijn handen had. (…) Ik zag dat [slachtoffer 1] naar de keuken ging met de neger die achter haar liep. Ik zal hem dader 2 noemen. (…) [slachtoffer 1] heeft hier tweehonderd euro aan hun gegeven. Ik hoorde hem zeggen dat ze nog meer geld wilden. Vervolgens moesten [slachtoffer 1] en ik ons uit kleden en op de grond gaan liggen. Dader 2 heeft nog aan mij gevraagd of ik meer geld had. (…) Toen wij op de grond lagen heeft dader 2 mijn woning doorzocht en dader 1 heeft ons onder schot gehouden. (…)
Vervolgens hoorde ik dader 2 vragen om onze pinpassen. (…) Ik heb zelf mijn pinpas uit de babytas gehaald en aan dader 2 gegeven. Vervolgens moest ik mijn pincode opschrijven. (…) Ook moesten wij onze sieraden afgeven. Ik heb 2 gouden kettingen en 3 gouden ringen aan dader 2 gegeven. (…) Ik hoorde dader 2 zeggen (…) “Als die code niet klopt, dan praat ik niet meer, dan schiet ik jullie dood”. (…) Nadat hij weer de woonkamer in kwam heb ik nog gezien dat hij de Nintendo DS van mijn dochter op zijn gemakje in het hoesje deed en in zijn zak stopte. (…) ik zag dat hij mijn beide laptops in deze tas deed. (…) Hierna heeft dader 1 mijn tv uit de woonkamer losgekoppeld. Dader 1 heeft deze spullen vervolgens naar beneden gebracht (…). (…) Ik hoorde dader 2 vervolgens zeggen dat wij op de grond moesten blijven liggen, omdat hij anders terug zou komen en ons dood zou schieten. (…) Ik denk dat dit hele incident ongeveer 30 tot 45 minuten heeft geduurd.”
Uit de aangifte blijk dat aangeefster op verzoek van de daders haar pinpas (een ING bankpas behorende bij het [rekeningnummer X]) en sieraden (drie kettingen en drie ringen) heeft afgegeven. Voorts hebben de daders onder meer twee laptops (merken: HP en een Packard Bell), een televisie (merk: Samsung) en een spelcomputer (merk: Nintendo, type DS) weggenomen.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft voorts verklaard dat er met haar ING bankpas een bedrag van in totaal € 1.010,00 van haar rekening met nummer [rekeningnummer X] is gepind, te weten tweemaal € 500,00 bij een pinautomaat in Pernis en € 10,00 bij een pinautomaat aan de Slinge.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 10 december 2011 bij haar vriendin [slachtoffer 2] was. Voorts heeft aangeefster verklaard:
“ (…) Kort hierna ging de deurbel. Ik heb vervolgens de voordeur opengedaan. (…) op het moment dat ik de deur opende stapte er gelijk iemand langs mij naar binnen. Ik zal deze persoon dader 1 noemen. (…) vervolgens voelde ik dat ik tegen mijn borst tegen de muur werd gedrukt door een andere persoon. Ik zal deze persoon dader 2 noemen. Ik zag dat dader 2 een pistool in zijn hand had en ik voelde dat hij dit pistool op mijn hoofd drukte. (…) Ik hoorde dat hij fluisterend tegen mij zei: “Houd je mond” of woorden van gelijke strekking. (…) Ook vroeg hij mij: “Heb je geld” en “Waar is je geld”. (…) Vervolgens moest ik van hem naar boven. Ik ben hem voorgegaan de trap op. Hij hield mij vast en hield hierbij zijn pistool tegen mijn hoofd. Bij het opgaan van de trap heeft hij mij ook beetgehouden (…). (…) Bovenaan de trap hoorde ik dader 2 zeggen: “Pak het geld”. Ik ben hierop direct met hem naar de keuken gelopen om hier geld te pakken. (…) Uit de keukenla heb ik 200,- euro gepakt en aan dader 2 gegeven. Van dit geld was 100,- euro van mij en 100,- van [slachtoffer 2] . (…) Dader 2 heeft mij al die tijd vastgehouden. Nadat ik dader 2 geld had gegeven hoorde ik hem zeggen dat wij nog meer geld moesten hebben en ik hoorde hem vragen om onze portemonnees. Ik zag dat dader 1 inmiddels ook in de keuken stond en dat hij mijn portemonnee pakte (…). Hierop werd dader 2 boos op mij. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat ik loog en ik zag dat hij met het pistool bewegingen maakte voor mijn gezicht en bij mijn hoofd. (…) In de woonkamer moesten wij allebei onze sieraden afdoen en aan hun geven. Ik heb 2 gouden ringen, identieke relatie ringen, 1 gouden schakelketting en een paar gouden ringvormige oorbellen. (…) ik voelde dat ik door dader 2 werd beetgepakt en ik ben voor hem de trap opgelopen. Ik voelde dat hij hierbij zijn pistool in mijn rug duwde. (…) Ik voelde dat hij zijn pistool in mijn mond drukte. (…) Ik voelde dat dader 2 zijn pistool uit mijn mond haalde en ik voelde dat hij deze in mijn nek duwde. (…) Ik hoorde dat dader 2 zei dat wij ons uit moesten kleden en op de grond moesten gaan liggen met ons gezicht naar de vloer. (…) Ik hoorde dat dader 1 en 2 heen en weer liepen. Op een gegeven moment moesten [slachtoffer 2] en ik weer op de bank gaan zitten en wij moesten onze pincodes opschrijven. Mijn bankpas zat in mijn portemonnee die in de keuken door dader 1 was gepakt. Deze bankpas waarvan ik de pincode heb opgeschreven betrof een ABN bankpasje van het [rekeningnummer Y]. (…) Ik hoorde dader 2 zeggen: “Hij gaat nu jullie pincodes checken. Als jullie liegen, dan schiet ik jullie dood”. (…) Nadat dader 1 weer terug was gekomen zijn ze met de tv aan de gang gegaan. (…) Ook zag ik toen dat dader 1 iets langs zijn been had hangen, wat ik meen te herkennen als een geweer of iets dergelijks. (…) Mijn portemonnee hebben ze meegenomen (…) In mijn portemonnee zat nog tussen de 30,- en 40,- euro. (…) Ze hebben ook mijn mobiele telefoon meegenomen. Dat was een Samsung Galaxy. (…) Het telefoonnummer dat ik hierin gebruikte was [telefoonnummer 3].”
In een nader verhoor heeft aangeefster [slachtoffer 2] verklaard dat zij en [slachtoffer 1] een advertentie op de website Kinky.nl hadden geplaatst en dat naar aanleiding daarvan een afspraak werd gemaakt op de avond van 10 december 2011. Eerder op diezelfde avond werd er een afspraak gemaakt voor 23.00 uur. Vlak voordat er werd aangebeld, was er volgens de gemaakte afspraak wederom telefonisch contact.
De van [slachtoffer 1] weggenomen telefoon (Samsung Galaxy met telefoonnummer [telefoonnummer 3]) heeft het IMEI nummer [..]. Uit historische verkeersgegevens blijkt dat de telefoon met dit IMEI nummer vanaf 9 januari 2012 in gebruik is bij het telefoonnummer [telefoonnummer 2]. Na onderzoek blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer 2]in gebruik is geweest bij [getuige 3].
[getuige 3]heeft verklaard dat zij een mobiele telefoon, te weten een Samsung Galaxy, van haar nicht [getuige 2] heeft gekregen. [getuige 3]verklaart voorts dat zij het telefoonnummer [telefoonnummer 2]in gebruik heeft in voornoemde Samsung telefoon. Ten slotte heeft [getuige 3]verklaard dat verdachte de vriend van [getuige 2] is.
[getuige 2] heeft verklaard dat zij de Samsung Galaxy van verdachte heeft gekregen en dat zij vermoedt dat dit was op 12 december 2011. Een dag later heeft zij de mobiele telefoon aan [getuige 3]gegeven.
Uit onderzoek blijkt voorts dat het IMEI nummer […] behoort bij de weggenomen telefoon van [slachtoffer 2]. Uit historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 4] bij voornoemd IMEI in gebruik was. Voorts blijkt dat op zaterdag 10 december 2011 driemaal is gebeld naar dat nummer door telefoonnummer [telefoonnummer 1], te weten op 21.47 uur, 22.55 uur en 22.59 uur.
[getuige 2] heeft verklaard dat zij haar telefoon met nummer [telefoonnummer 1] aan verdachte had uitgeleend in het weekend voordat zij op 14 december 2011, een woensdag, naar Curaçao vertrok.
Bij de ING geldautomaat locatie G.A. Soetemanweg 11 te Pernis-Rotterdam is op 10 december 2011 om 23.45 uur en 23.46 uur tweemaal een geldbedrag van telkens € 500,00 gepind van het [rekeningnummer X] van [slachtoffer 2]. Bij de Rabobank geldautomaat locatie Slinge te Rotterdam is op 10 december 2011 om 23.59 uur een geldbedrag van
€ 10,00 gepind van voornoemd rekeningnummer. In totaal is een geldbedrag van
€ 1.010,00 van [slachtoffer 2] weggenomen.
Bij de ING geldautomaat was geen camerasysteem aanwezig. Het bij de Rabobank geldautomaat beschikbare beeldmateriaal is veiliggesteld en bekeken door [verbalisant 5]. Tevens zijn een drietal schermafdrukken als bijlagen aan voornoemd proces-verbaal gehecht. Verdachte heeft bekend dat hij een geldbedrag van € 10,00 bij de Rabobank geldautomaat locatie Slinge te Rotterdam heeft gepind.
Uit algemeen toegankelijke bronnen blijkt dat de afstand van de [adres] te Spijkenisse naar de eerste pinlocatie aan de G.A. Soetemanweg 11 te Pernis ongeveer 13 kilometer bedraagt en met de auto afgelegd kan worden in ongeveer 19 minuten. De afstand van de eerste pinlocatie naar de tweede pinlocatie aan de Slinge 600 te Rotterdam bedraagt ongeveer 8,5 kilometer en kan met de auto afgelegd worden in ongeveer 13 minuten.
De overval op aangeefsters [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] eindigde op 10 december 2011 tussen 23.30 en 23.45 uur, gelet op hun verklaringen en het tijdstip van de melding bij de politie, te weten omstreeks 23.48 uur .
De verdachte heeft verklaard dat hij een auto had uitgeleend aan een persoon. Bij het terugbrengen van deze auto gaf deze persoon aan verdachte een pinpas met een briefje met daarop de bijbehorende pincode. In de auto had diezelfde persoon een telefoon achter gelaten. Verdachte heeft deze telefoon niet teruggegeven, maar aan zijn toenmalige vriendin [getuige 2] gegeven.
De verklaring van verdachte wordt niet ondersteund door enige bewijsmiddelen en verdachte heeft de naam van de door hem bedoelde persoon niet willen meedelen. Daarbij komt dat deze verklaring van verdachte eerst op de terechtzitting is afgelegd, waardoor geen onderzoek mogelijk is om de verklaring van verdachte te verifiëren of falsificeren. Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario acht de rechtbank derhalve niet aannemelijk geworden.
Gelet op het tijdsverloop en de afstanden is het hoogst onaannemelijk dat de overval en de drie pintransacties door verschillende personen zijn gepleegd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de pintransacties zijn begaan door in ieder geval een van de daders van de overval. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte de pintransacties tezamen en in vereniging met een ander heeft begaan. Derhalve zal verdachte van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.
Gelet op voorgaande acht de rechtbank het onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 1 tweede cumulatief/alternatief en 2 wettig en overtuigend bewezen.
FEIT 3.
Inleiding
Op 16 december 2011 omstreeks 21.05 uur vernemen [verbalisant 6] en [verbalisant 7] dat twee mannen de slijterij [aangever] aan het [adres] te Rotterdam hebben overvallen. Ter plaatse verklaart [bedrijfsleider], bedrijfsleider van de [aangever], dat er camerabeelden van de overval zijn. De ten tijde van de overval aanwezige medewerkers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] doen aangifte. [Aangever] doet namens de [aangever] aangifte van diefstal van een geldbedrag van in totaal € 3.754,42.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangiftes namens [aangever] van [aangever], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], de camerabeelden, de herkenning door [getuige 2] en [verbalisant 8] van verdachte als een van de daders en het signalement van verdachte dat past in de door de getuigen opgegeven signalementen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. De verdachte ontkent het ten laste gelegde. Op basis van de camerabeelden en de afdrukken van de camerabeelden kan geen herkenning volgen, aangezien er geen specifieke persoonskenmerken waargenomen kunnen worden.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 3.
[aangever] doet namens de slijterij [aangever] aan de [adres] te Rotterdam aangifte van diefstal van een geldbedrag van in totaal € 3.754,42 uit de kassa en een kleine kluis.
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 16 december 2011 aan het werk was in de slijterij. Aangever [slachtoffer 3] verklaart voorts:
“Omstreeks 20.55 uur, zeer kort voor sluitingstijd in ieder geval, bevond ik mij in de winkel met mijn collega (…) [slachtoffer 4]. (…) Omstreeks dat tijdstip zag ik dat er twee mannen de winkel binnen kwam. (…) Ze hadden allebei een capuchon over het hoofd en liepen voorover gebogen. (…) Terwijl ik van [slachtoffer 4] wegliep hoorde ik eigenlijk direct al een gebonk. Ik keek in de richting van [slachtoffer 4] en zag hem op de grond liggen. Ik zag de twee mannen aan hem trekken en dat er een pistool op [slachtoffer 4] gericht was. (…) Dader 1 (…) een bivakmuts droeg (…). (…) Terwijl [slachtoffer 4] op de grond lag richtten zowel dader 1 als dader 2 een pistool op [slachtoffer 4]. (…) Ik werd vervolgens meegenomen naar de kassa door dader 2. Hij riep steeds maar “Snel, snel geld geld”. (…) Ik werd naar achteren geduwd door dader 2. Ik zag ook dat [slachtoffer 4] door dader 1 werd ‘gesleept’. (…) [slachtoffer 4] werd nog steeds bedreigd met het vuurwapen van dader 1. Ik werd ook meerdere malen bedreigd met het vuurwapen van dader 2. Ik heb het wapen namelijk meerdere malen op mij gericht gezien. (…) Ik zag [slachtoffer 4] op de grond liggen valk voor de magazijndeur. Ik zag dat dader 2 zijn voet op de borst stond. (…) Maar toen dader 1 en 2 [slachtoffer 4] gingen trappen en bleven trappen heb ik gezegd dat [slachtoffer 4] de code wist (…). (…) [slachtoffer 4] heeft de code ingetoetst waarna de kluis open ging. [slachtoffer 4] en ik moesten op de grond gaan zitten. Op onze knieën. (…) De eerste keer dat ik werd bedreigd (…) hoorde ik dader 1, maar ook dader 2, tegen mij roepen: “Niet mee bemoeien. Ik schiet je dood. Wat is je probleem? Waar is het geld”. Op het moment dat ik in het magazijn/kantoortje was met dader 1 hoorde ik dader 1 tegen mij roepen: “maak die kluis open. Snel! Anders schiet ik hem neer”. (…)Er is als ik er over nadenk eigenlijk voortdurend een wapen op mij gericht geweest. (…) (…) er is wel aan mij getrokken en ik ben ook geduwd.
Aangever [slachtoffer 4] heeft het volgende verklaard:
Op vrijdag 16 december 2011 omstreeks 20.55 uur stonden [slachtoffer 3] en ik bij de kassa. (…) Op dat moment zagen wij twee mannen de winkel binnen komen lopen. (…) de mannen hadden beide capuchons op (…). (…) Toen ik naar de mannen liep, werd ik gelijk tegen de grond gewerkt door de Bolle. Ik hoorde dat hij zei: “Dit is een overval. Geld! We schieten je dood!”(…) Toen ik op de grond lag, voelde ik dat hij het pistool hard tegen mijn zij aan duwde. (…) Op een gegeven moment voelde ik dat de bolle mij bij mijn schouder pakte. Ik zag dat hij mij met één hand in de richting van het magazijn sleepte. (…) Ik hoorde dat hij “Kluis, kluis” zei. (…) Op een gegeven moment hoorde ik dat de Bolle zei: “De kluis moet open, code!” (…) Ik moest de code intoetsen van de Bolle. (…) In het kantoor werd ik de hele tijd onder schot gehouden door de Bolle. (…) Ik werd de hele tijd door die Bolle onder schot gehouden of geslagen en geschopt. (…) Daarna moet ik op de grond gaan zitten en ik voelde dat de Bolle het pistool tegen mijn nek zette. Ik zag dat de Smalle het geld uit de kluis pakte. (…) toen ik op de grond lag, in het frisdrankpad, voelde en zag ik dat de Bolle mij geschopt heeft. Hij raakte mij in mijn zij. De bolle heeft ook zijn voet op mijn borst gezet toen ik op de grond lag.
De rechtbank merkt op dat het op grond van de artikelen 344, eerste lid en tweede lid van het Wetboek van Strafvordering mogelijk is dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd kan worden aangenomen op grond van het enkele proces-verbaal van een opsporingsambtenaar. De wetgever heeft aan ambtsedig opgemaakte processen-verbaal sterke bewijskracht toegekend, mede omdat verbalisanten over het algemeen er geen belang bij hebben om een voorstelling van zaken te geven die niet of niet volledig overeenstemt met de werkelijkheid.
In dat licht is relevant dat [verbalisant 8] in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal verklaard heeft dat hij de persoon op een foto overzicht (de middelste persoon van de onderste rij) herkende als zijnde verdachte. De rechtbank acht buiten gerede twijfel dat verbalisant in het proces-verbaal van bevindingen een overeenkomstig de werkelijkheid gegeven voorstelling van zaken heeft gegeven.
De rechtbank heeft ter terechtzitting de camerabeelden van de overval op de slijterij bekeken. Zij heeft geconstateerd dat de door verbalisant bedoelde foto een afdruk is van een van de camerabeelden tijdens voornoemde overval.
Op basis van voornoemde aangiftes van [aangever], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en de herkenning door [verbalisant 8] van verdachte als een van de daders acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
FEIT 4 en 5.
Inleiding
Op 19 december 2011 omstreeks 22.20 uur vernemen [verbalisant 8] en [verbalisant 9] dat op de [adres] te Lelystad een bedreiging met een vuurwapen heeft plaatsgevonden. Ter plaatse treffen verbalisanten [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] aan die verklaren dat er een gewapende man zojuist had getracht hen te overvallen.
Diezelfde dag omstreeks 23.10 uur vernemen [verbalisant 10] en [verbalisant 11] dat er een manspersoon een woning aan de [adres] te Lelystad was binnengedrongen en dat daarbij een vuurwapen was gebruikt. Ter plaatse verklaart [slachtoffer 7] dat zij zojuist was beroofd door een gewapende man waarbij een handgemeen had plaatsgevonden. [slachtoffer 7] had traangas in de richting van de dader gespoten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte van [slachtoffer 7], het op de bivakmuts aangetroffen DNA van verdachte, het bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer [telefoonnummer 5] waarmee naar aangeefster is gebeld en het specifieke signalement opgegeven door de aangeefster die overeenkomt met het signalement van verdachte.
De officier van justitie acht het onder 4 ten laste gelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen in de zin dat verdachte niet zelf (in persoon) het ten laste gelegde heeft begaan, maar wel als medepleger van het ten laste gelegde kan worden aangemerkt. Daarbij heeft de officier van justitie gewezen op het korte tijdsverloop tussen het onder 4 en 5 ten laste gelegde, op het bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer [telefoonnummer 5] waarmee naar aangeefster [slachtoffer 5] is gebeld en op dezelfde modus operandi als bij het onder 1 en onder 5 ten laste gelegde (via de website kinky.nl een afspraak met aangeefsters maken, kort voor de overval telefonisch contact opnemen, omstreeks dezelfde tijdstippen afspreken en het gebruik van vuurwapens).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van beide ten laste gelegde feiten bepleit en heeft daartoe in het kort het volgende aangevoerd. Aangevers hebben verdachte niet herkend, ondanks de opvallende tatoeages van verdachte. Het door aangevers beschreven signalement van de dader is onspecifiek en op veel mensen van toepassing. Niet blijkt dat de bivakmuts is gedragen door de dader. Het CS-gas hoeft niet hetzelfde te zijn als het traangas dat door aangeefster [slachtoffer 7] is gebruikt. Daarbij komt dat CS-gas binnen enkele weken vervliegt. Het telefoonnummer [telefoonnummer 5] kan ook bij een ander persoon dan bij verdachte in gebruik zijn geweest.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 5.
Aangeefster [slachtoffer 7] heeft op dinsdag 20 december 2011 het volgende verklaard:
Ik werk als prostituee (…) vanuit mijn huis aan de [adres] te Lelystad. Ik adverteer via internet op Speurders en Kinky. Vanavond maandagavond rond 22.40 uur werd ik gebeld door een voor mij onbekende man. (…) Het telefoonnummer waar de man mee belde eindigde op het nummer […]. (…) Hij belde mij weer rond 22.45 uur. (…) Vervolgens vertelde ik de man dat ik op de [adres] woon. (…) Vervolgens ging rond 23.00 uur de voordeurbel. (…) toen ik de voor mij onbekende man aan de deur had staan heb ik hem binnen gelaten. (…) Ik ben vervolgens met de man naar boven gelopen. (…) betaalde de man mij. Het was 60,- euro. (…) Ik zag dat de man naar zijn jas greep en een vuurwapen pakte. De man kwam naar mij toe en zei iets van surprise of het loopt anders. (…) Het vuurwapen werd op mijn wang op de rechterkant van mijn gezicht gericht. De man greep mij met zijn linkerhand bij mijn keel. De man zei: “Doe je mond open en als het wapen afgaat is het je eigen schuld”. Hij zei: “Stil, ik schiet je hartstikke dood”. De man vroeg geld aan mij. (…) We zijn naar beneden gegaan. De man (…) hield steeds het vuurwapen op mij gericht. De man wilde het geld terug wat hij aan mij had betaald, dat gaf ik hem terug. (…) Ondertussen zag ik dat de man allerlei spullen van mijn salontafel aan het pakken was, hij stopte dit in zijn jaszak. Ik mis alleen mijn twee telefoons. (…) Al die tijd had de man het vuurwapen op mij gericht. (…) Ik zag dat de man de trekker een aantal keren overhaalde. Ik hoorde een aantal keren, zeker twee of drie keer een doffe klik. (…) toen hebben we in het halletje gevochten. Ik denk dat ik wel tien keer geslagen ben met het vuurwapen tegen mijn hoofd, bij mijn slaap en op mijn achterhoofd. (…) Ik ben meerdere keren tegen de muur aangegooid, hier hing een glasplaat. Op een gegeven moment tilde de man mij op. Ik kwam met mijn rug terecht op de glasplaat die daar hangt. (…) Ik ben tegen de deur van het toilet gegooid.”
De man droeg een muts. Voorts heeft aangeefster [slachtoffer 7] verklaard dat zij traangas in het gezicht van de man heeft gespoten.
Aangeefster heeft verklaard dat zij op het telefoonnummer [telefoonnummer 6] is gebeld.
De eveneens in de woning aanwezige getuige [getuige] heeft het volgende verklaard.
“ (…) Dit is gebeurd op maandag 19 december 2011 te 23.02 uur. Ik was die avond bij [slachtoffer 7] in haar woning. (…) De overvaller zei toen geld geld tegen [slachtoffer 7]. (…) De overvallen zei tegen mij blijf zitten, niet bewegen. (…) Terwijl de overvaller dit zei tegen mij richtte hij het pistool richting mijn hoofd. (…) Ik mocht niet bewegen zei de overvaller en kreeg het pistool op mij gericht, richting mijn hoofd. [slachtoffer 7] pakte pepperspray. (…) Vervolgens begonnen ze te vechten. (…) De overvaller duwde [slachtoffer 7] op de grond, de overvaller begon te schieten. Dit deed hij drie keer, drie keer haalde hij de trekker over. Er kwam een soort vuur uit de loop toen hij de trekker overhaalde. (…) Ik zag dat de overvaller met het pistool meerdere keren op het hoofd van Denis sloeg. Hij sloeg overal op het hoofd en op diverse plekken op haar lichaam. [slachtoffer 7] is ook op haar borst geslagen. (…) Hij deed dit met de achterkant van het pistool. (…) Op een gegeven moment pakte de overvaller [slachtoffer 7] op en gooide haar tegen een glazen dressoir (…).
De getuige [getuige] heeft voorts verklaard dat de overvaller over de schutting aan de rechterzijde van de achtertuin aangrenzend aan de steeg is gegaan.
In de steeg tussen de woningen aan de [woning slachtoffer 7] en [adres] te Lelystad is een zwarte stoffen bivakmuts aangetroffen en in beslag genomen (met SIN AACS3115NL) .
Van het DNA in de bemonstering AACS3115NL#01 van de bivakmuts is een DNA-mengprofiel verkregen dat DNA-kenmerken bevat van minimaal drie personen. Uit dit DNA-mengprofiel zijn DNA-kenmerken afgeleid van twee mannen van wie het celmateriaal relatief prominent aanwezig is. Het DNA-profiel van verdachte (REH198) matcht met deze afgeleide DNA-kenmerken. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met een combinatie van deze afgeleide DNA-kenmerken is kleiner dan één op één miljard.
Aangeefster [slachtoffer 7] heeft het busje traangas, dat zij heeft gebruikt om op de dader te spuiten, aan de politie ter beschikking gesteld. Op de voorkant van de bivakmuts (AACS3115NL) is tevens de stof o-chloorbenzalmalononitril (ook wel aangeduid als CS) aangetoond. CS is een traanverwekkende stof die wordt toegepast in traangas spuitbussen. Het gefotografeerde spuitbusje bevat, uitgaande van de tekst op het busje, CS als werkzame stof.
Uit historische verkeersgegevens blijkt dat aangeefster [slachtoffer 7] op 19 december 2011 omstreeks 22.31 uur en 22.36 uur, te weten kort voor het ten laste gelegde, is gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 5]. Voorts blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 5] op 20 december 2011 omstreeks 00.55 uur belt naar het telefoonnummer [telefoonnummer 7], te weten een telefoonnummer op Curaçao. Vervolgens wordt gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer 8], te weten het telefoonnummer van [getuige 2] .
[getuige 2] heeft verklaard dat zij van 14 december 2011 tot 8 januari 2012 op Curaçao was en dat zij daar te bereiken was op een telefoonnummer eindigend op […]. Haar nummer op Curaçao was bekend bij een aantal klasgenoten en bij verdachte. Voorts heeft [getuige 2] verklaard dat zij een telefoonnummer heeft met 06-[..] en eindigend op […].
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] en daarmee naar aangeefster [slachtoffer 7] heeft gebeld en haar vervolgens in haar woning heeft overvallen op de in de bewezenverklaring omschreven wijze.
Feit 4.
Aangeefster [slachtoffer 5] (wonende [adres] te Lelystad) heeft het volgende verklaard.
“Op maandag 19 december 2011, omstreeks 21.30 uur, werd ik gebeld door een klant. (…) Ik meen mij te herinneren dat het nummer eindigde met [..]. (…) Even later belde de persoon voor de tweede keer en toen had ik het huisnummer gegeven waar ik woon en ook werk. Het duurde vanaf dat moment zeker een kwartier voor de deurbel ging. Ik deed de deur open en zag dat er een man voor de deur stond. Ik zag dat deze man een pistool in zijn linkerhand had. Ik zag en voelde dat de persoon mij met zijn rechterhand bij mijn keel greep en met zijn linkerhand het pistool tegen mijn keel aan drukte vlak naast de plaats waar hij met zijn rechterhand mijn keel vast had. Ik voelde dat hij mijn keel dicht kneep en kreeg haast geen lucht meer. Ik voelde dat hij mij de hal indrukte en dat ik tegen de wc deur in de hal aankwam. (…) Ik hoorde dat hij wat mompelde. (…) Ik schreeuwde namelijk heel hard: “[slachtoffer 6] wapen, een overval”, of woorden van gelijke strekking. (…) Ik hoorde het pistool van de man klikken (…).
De getuige [slachtoffer 6] (de echtgenoot van [slachtoffer 5]) heeft het volgende verklaard.
“Op maandag 19 december 2011 tussen 21.30 uur en 21.45 uur werd mijn vrouw gebeld. (…) Mijn vrouw adverteert hoofdzakelijk op (…) Kinky.nl. (…) De man had een afspraak om 22.00 uur met mijn vrouw. Mijn vrouw had al wel doorgegeven dat hij op Punter 39 moest zijn, maar het huisnummer heeft ze niet gegeven. De klant moet van tevoren bellen voor het exacte adres. (…) Omstreeks 22.10 uur werd mijn vrouw gebeld door de man. (…) (…) het duurde nog ongeveer 10 minuten voordat er werd aangebeld. (…) Ik hoorde dat mijn vrouw de voordeur opende. Direct hierna hoorde ik mijn vrouw schreeuwen: “[slachtoffer 6], ik heb een pistool op mijn keel. We worden overvallen.”. (…) Ik zag dat de man met zijn rechterhand mijn vrouw bij de keel vast had en in zijn linkerhand een revolver had. (…) Ik zag dat de man op dit moment het vuurwapen op mij had gericht. Ik hoorde een tik, ik herken het geluid zijnde het geluid van de trekker die werd overgehaald.”
Gelet op de omstandigheden van het met een vuurwapen betreden van een woning en daarbij iets te mompelen en het – zoals hierna uiteengezet – unieke patroon tussen het onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde, is de rechtbank van oordeel dat verdachte en zijn mededader het oogmerk hadden op de wederrechtelijke toe-eigening dan wel afgifte van geld dan wel goederen.
Uit historische verkeersgegevens blijkt dat aangeefster [slachtoffer 5] op het telefoonnummer [telefoonnummer 9] op 19 december 2011 omstreeks 21.33 uur en 22.11 uur is gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 5]. Zoals hiervoor onder feit 4 is overwogen is de rechtbank van oordeel dat het telefoonnummer [telefoonnummer 5] in gebruik was bij verdachte.
De door aangeefster [slachtoffer 5] en de getuige [slachtoffer 6] opgegeven signalementen van de dader komt niet overeen met het door aangeefster [slachtoffer 7] opgegeven signalement. Gelet op de inconsistenties in opgegeven signalementen is de rechtbank van oordeel dat de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten niet door dezelfde persoon (in persoon) zijn begaan.
De rechtbank is echter van oordeel dat verdachte als medepleger aangemerkt kan worden.
Uit historische verkeersgegeven blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer 5] op 19 december 2011 omstreeks 19.45 uur zich in Rotterdam bevindt. Vervolgens verplaatst voornoemd telefoonnummer zich waarbij omstreeks 21.27 uur een zendmast in Lelystad wordt aangestraald. Vervolgens heeft voornoemd telefoonnummer gebeld met de telefoonnummers van aangeefsters [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7]. Tevens zijn een vijftal telefoonnummers gebeld die blijkens google.nl zoekresultaten opleveren bij thuiswerkende prostituees.
Zoals hiervoor is overwogen acht de rechtbank het onder 1 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft een aantal overeenkomsten tussen de onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde feiten geconstateerd. Telkens is het slachtoffer een thuiswerkende prostituee die adverteert op de website kinky.nl. Telkens is het slachtoffer gebeld door een bij verdachte in gebruik zijnd telefoonnummer, waarbij de dader van het onder 4 en 5 ten laste gelegde gebruik heeft gemaakt van hetzelfde telefoonnummer. Na de telefonische afspraak is kort voor de overval gebeld om het huisnummer door te geven. De overvallen vonden plaats op korte termijn van elkaar en op ongeveer hetzelfde tijdstip (te weten het onder 1 ten laste gelegde op 10 december 2011 omstreeks 23.00 uur in Spijkenisse en de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten beiden op 19 december 2011 te Lelystad omstreeks respectievelijk 22.20 uur en 23.00 uur). Ten slotte is telkens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gebruikt.
Deze overeenkomsten tussen de drie ten laste gelegde feiten leveren een zodanig uniek patroon dat het de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk voorkomt dat het onder 4 ten laste gelegde feit door een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader zou zijn begaan. Het dossier bevat overigens ook geen concrete aanwijzingen voor de betrokkenheid van onbekend gebleven derde of derden.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met een ander vanuit Rotterdam naar Lelystad is gereden, verdachte en zijn mededader samen een prostituee hebben gezocht om te overvallen, aangeefster [slachtoffer 5] is gebeld met het bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer [telefoonnummer 5] en een afspraak met haar hebben gemaakt, een wapen is meegenomen en verdachte na afloop samen met zijn mededader naar Rotterdam is gereden.
De rechtbank acht het onder 4A eerste cumulatief/alternatief en 4B tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
FEIT 6, 7 en 8.
Inleiding
Naar aanleiding van het onder 4 en 5 ten laste gelegde is de telefoon van verdachte getapt. Uit pingberichten blijkt dat verdachte op 18 januari 2012 met een persoon afspreekt op de [adres] te Rotterdam. Het inmiddels ingeschakelde observatieteam constateert vervolgens dat een personenauto (merk Ford, type Focus, [gekentekend ..]) over de [adres] te Rotterdam rijdt. Verdachte zit op de bijrijderstoel van deze auto. Door een observant wordt medegedeeld dat het erop lijkt dat in deze auto een persoon in een hoekje zit opgefrommeld. Naar aanleiding van deze waarneming en het uitgeluisterde tapgesprek tussen verdachte en een onbekend persoon – waarbij de sfeer behoorlijk intimiderend overkwam – is toestemming verleend om de inzittenden van de auto aan te houden.
Vervolgens zijn de inzittenden, te weten verdachte (inmiddels als bestuurder) en medeverdachten [medeverdachte 1](als bijrijder) en [medeverdachte 2](als passagier), aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Daartoe heeft zij gewezen op de verklaring van aangever [slachtoffer 8], de pingberichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2], de bevindingen van het observatieteam, het tapgesprek, het proces-verbaal met betrekking tot de wapens en munitie en de verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit, wegens het ontbreken van wettig bewijs, aangezien er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Immers, aan de machtiging tot het afluisteren van het telefoonnummer [telefoonnummer 10] kleven drie gebreken.
De rechter-commissaris mr. E.W. Akkerman had een machtiging verleend tot het afluisteren van het (vermoedelijk) bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer [telefoonnummer 11]. Toen duidelijk werd dat het verkeerde telefoonnummer werd getapt, heeft de officier van justitie mondeling bij de rechter-commissaris mr. G.M.J. Vijftigschild gevorderd een machtiging te geven voor het laten afluisteren van het (vermoedelijk) bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer [telefoonnummer 10], hetgeen op één cijfer na identiek is aan het reeds getapte telefoonnummer. Niet blijkt uit het dossier dat de rechter-commissaris mr. G.M.J. Vijftigschild beschikte over informatie over het onderzoek tegen verdachte op grond waarvan de vorige machtiging tot afluisteren was afgegeven. De raadsman heeft bepleit dat dit het eerste gebrek is van de machtiging.
Blijkens het proces-verbaal is de machtiging verleend op grond van verdenking van betrokkenheid van verdachte bij twee woninginbraken. De raadsman heeft bepleit dat dit het tweede gebrek is dat kleeft aan de machtiging. Gelet op de verdenking van woninginbraken was er geen sprake van een ernstige inbreuk op de rechtsorde, als door art. 126m Wetboek van Strafvordering vereist.
Voorts blijkt dat zowel de officier van justitie als de rechter-commissaris mr. G.M.J. Vijftigschild niet binnen drie dagen de mondelinge vordering respectievelijk de mondelinge machting op schrift hebben gesteld.
Daar de machtiging om het telefoonnummer te tappen onrechtmatig was, dient bewijsuitsluiting te volgen van alle bewijsmiddelen die vervolgens uit die tap naar voren zijn gekomen. De pingberichten en het getapte telefoongesprek op basis waarvan het observatieteam de verdachte kon vinden dienen derhalve uitgesloten te worden voor het bewijs. De aanhouding van verdachte is derhalve eveneens onrechtmatig.
Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak van het onder 6 en 8 ten laste gelegde gevorderd, aangezien de onbetrouwbare verklaring van aangever [slachtoffer 8] niet voor het bewijs gebezigd kan worden. De verklaring van aangever vindt geen ondersteuning in hetgeen is geobserveerd en via de tap is beluisterd.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 6, 7 en 8.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim dat dient te leiden tot bewijsuitsluiting en overweegt daartoe als volgt.
De vraag die beantwoording behoeft is of zich een geval voordeed waar de machtiging voor mocht worden afgegeven en of de rechter-commissaris in redelijkheid tot het afgeven van de machtiging kon overgaan.
Nadat de politie er achter kwam dat zij het verkeerde telefoonnummer ([telefoonnummer 11]) afluisterde is de zaaksofficier van justitie mr. E.M. van der Burg hiervan op de hoogte gebracht. Zij heeft vervolgens op dinsdagavond 17 januari 2012 (telefonisch) contact opgenomen met de dienstdoende rechter-commissaris en heeft mondeling een tapmachtiging gevorderd op het juiste nummer ([telefoonnummer 10]). De rechter-commissaris mr. G.M.J. Vijftigschild heeft deze tapmachtiging vervolgens verleend.
Achter de machtiging d.d. 23 januari 2012 van mr. G.M.J. Vijftigschild (blijkens het BOB dossier; activiteit 51) bevindt zich een proces-verbaal van de politie Flevoland d.d. 20 januari 2012. Dit tien pagina’s tellende proces-verbaal ontbrak tijdens het geven van de mondelinge machtiging. Inherent aan het geven van een mondelinge machtiging is dat de rechter-commissaris niet beschikt over de onderbouwende stukken. De officier van justitie heeft zo spoedig mogelijk (te weten binnen drie dagen) haar mondelinge aanvraag op schrift gesteld en de rechter-commissaris voornoemd proces-verbaal d.d. 20 januari 2012 doen toekomen. De rechter-commissaris kon derhalve nadien toetsen of zij op goede gronden de mondelinge machtiging tot het tappen van telefoonnummer [telefoonnummer 10] had afgegeven.
Of de rechter-commissaris mr. G.M.J. Vijftigschild meende dat de verdenking het plegen van een tweetal woninginbraken betrof of dat de verdenking per abuis verkeerd in het proces-verbaal is opgenomen, maakt de afgegeven machtiging niet onrechtmatig. Ook woninginbraken zijn immers misdrijven als beschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering die naar hun aard een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. De rechter-commissaris kon daarnaast in redelijkheid oordelen dat, nu de aanhouding van de verdachte door de officier van justitie bevolen was, het onderzoek de machtiging dringend vorderde. Aan de voorwaarden als genoemd in artikel 126m Wetboek van Strafvordering is derhalve voldaan.
De raadsman heeft terecht geconcludeerd dat de door de rechter-commissaris afgegeven machtiging ex artikel 126m Wetboek van Strafvordering in strijd met het bepaalde in het vijfde lid van dat artikel juncto artikel 126l, lid 7, Wetboek van Strafvordering, niet binnen drie dagen door haar op schrift is gesteld. Dit is immers eerst gebeurd op maandag 23 januari 2012 (blijkens het BOB dossier; activiteit 51). Deze termijnoverschrijding moet naar het oordeel van de rechtbank echter zonder gevolgen blijven nu deze slechts vrij beperkt van aard is. Waar de machtiging voor dat bewuste weekend op schrift gesteld had moeten worden, is dit de eerste dag na het weekend gebeurd. Bovendien is niet gesteld en valt overigens ook niet in te zien, op welke wijze verdachte door deze termijnoverschrijding in zijn belangen is geschaad.
Nu de rechtbank van oordeel is dat er geen sprake is van enig onherstelbaar vormverzuim waaraan gevolg gegeven moet worden zal de rechtbank niet komen tot bewijsuitsluiting van enige bewijsmiddelen, noch tot enig ander rechtsgevolg.
Aangever [slachtoffer 8] (wonende [adres] te Rotterdam) heeft op 18 januari 2012 het volgende verklaard.
“Ik ken een jongen genaamd [medeverdachte 2]”. (…) [medeverdachte 2] (…) zei dat hij iets wilde vragen. [medeverdachte 2] zei mij dat hij het niet per telefoon kon vragen. (…) We spraken af om elkaar te ontmoeten bij de [adres] in Rotterdam. (…) Rond 15.30 uur kwam ik daar aan. Ik zag dat er een auto geparkeerd stond. (…) Toen ik vlak bij de auto was stapten er drie mannen uit. [medeverdachte 2] stapte achter uit. Op de plek achter de bestuurder. Voorin stapten er twee voor mij onbekende mannen uit. (...) Ik zag dat zowel de bijrijder als [medeverdachte 2] een vuurwapen in hun handen vasthielden. Ik zag dat de bestuurder een mes in zijn handen had. Ik werd gelijk beetgepakt door de bestuurder en ik werd naar de plek waar [medeverdachte 2] had gezeten, geduwd. Ik probeerde nog wat tegen te werken door mij los te rukken maar kreeg gelijk een stomp van [medeverdachte 2] in mijn buik. (…) voelde toen dat ik nog een klap op mijn hoofd kreeg. (…) Ik hoorde en zag [medeverdachte 2], die voor mij stond, zeggen: “Stap in de auto, stap in de auto”. Ik ging toen zitten achter de bestuurder. [medeverdachte 2] (…) ging naast mij zitten. De andere twee mannen gingen op de plek zitten waar ze even daarvoor hadden gezeten. (…) Ik hoorde [medeverdachte 2] zeggen: “Ik wil geld zien”. Ik zag de jongen op de bijrijderstoel met zijn wapen in zijn hand zei dat ze geen grappen aan het maken waren. Hij hield daarbij het wapen zichtbaar ter hoogte van zijn hoofd. Ik zag en voelde dat [medeverdachte 2] de loop van zijn vuurwapen tegen mijn rechterslaap aan drukte. Ik zag dat [medeverdachte 2] twee telefoons uit mijn rechterjaszak haalde. Mijn Blackberry en de Samsung (…). Ik heb een biljet van 50 euro gepakt en wat muntgeld. Ik liet dit zien en zag dat [medeverdachte 2] dit ook afpakte. Ook moest ik van [medeverdachte 2] mijn gouden oorbellen uitdoen en aan hem geven. (…) De bestuurder ging rijden. (…) [medeverdachte 2] zei dat ik mijn bek moest houden. (…) Ik weet alleen dat ik op een bepaald moment borden zag met Utrecht erop. (…) We kwamen opeens bij Barendrecht uit. Vanaf daar zei de bestuurder tegen mij dat ik moest zeggen hoe we moesten rijden. (…) Vrijwel ter hoogte van mijn woning zij we gestopt. (…) Ik zag dat [medeverdachte 2] zijn hand op de bovenkant van zijn wapen legde en deze bovenkant naar achteren schoof. Ik weet dat je dan je wapen door gaat laden. (…) Ik zag dat [medeverdachte 2] weer zijn wapen tegen mijn rechterslaap drukte. Ik hoorde dat hij zei: “Als je een verkeerde beweging maakt dan knal ik je neer”. (…) Ik hoorde dat de bestuurder nog zei tegen de bijrijder dat hij zijn handschoenen niet moest vergeten. (…) In mijn slaapkamer (…). Ik zag dat de jongens alle spullen gingen doorzoeken. Ze vroegen waar er geld lag. Ik zag dat ze het rode bakje met mijn spaargeld zagen liggen op mijn bureau. Ik zag da [medeverdachte 2] het geld in zijn jaszak stopte. [medeverdachte 2] pakte ook mijn gouden ketting die ook op mijn bureau lag. (…) [medeverdachte 2] (…) zei dat ik moest gaan pinnen.
Aangever verklaart voorts dat zijn spaargeld € 3.000,00 bedroeg.
De rechtbank acht de verklaring van aangever [slachtoffer 8] betrouwbaar, aangezien de volgende bewijsmiddelen zijn verklaring ondersteunen. Aangever heeft zich uit zichzelf gemeld bij de politie om aangifte te doen, voordat de politie wist wie hij was. Het observatieteam heeft gezien dat aangever opgefrommeld in de auto (merk Ford, type Focus, [gekentekend …])zat. Het observatieteam zag aanleiding, op basis van voornoemde waarneming en het tapgesprek , waaruit een behoorlijk intimiderende sfeer in de auto blijkt, om in te grijpen en zo de inzittenden van de auto aan te houden.
Door het observatieteam is voorts geconstateerd dat aangever vanaf de rechterachterzijde over de bank naar het portier aan de linkerachterzijde schoof en vervolgens uit de auto stapte. Voorts noemt aangever het exacte aantal en soort wapens, te weten twee vuurwapens en een mes, die bij de verdachte en zijn mededaders zijn aangetroffen. Uit de eerder diezelfde dag verzonden pingberichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2]blijkt dat zij afspreken om iemand te bedreigen en geld en of drugs af te pakken. Tevens pingt verdachte dat de medeverdachte [medeverdachte 2]een afspraak moet proberen te maken en moet zeggen dat hij hem dringen nodig heeft, maar dat hij niet over de telefoon praat. Voorts heeft verdachte zelf verklaard dat hij tegen aangever heeft gezegd dat hij zijn mond moest houden en ook heeft gezegd “we kijken bij je thuis en dan gaan we weer”. Voorts heeft verdachte verklaard dat ze wilden kijken wat ze eruit konden lullen en dat ze aangever een beetje bang wilden maken met spookverhalen. Daarbij komt dat de telefoon en de gouden oorbellen van aangever in de Ford Focus zijn aangetroffen.
De door de verdediging opgemerkte inconsistenties in de verklaringen van aangever doen niet af aan de betrouwbaarheid van aangevers verklaring. In hoofdlijnen verklaart aangever consistent omtrent hetgeen hem is overkomen.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben beiden (deels) bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het aan verdachte onder 6 ten laste gelegde, te weten het voorhanden hebben van twee vuurwapens (pistolen merk FN, model: GP-35, kaliber 9mm en merk Beretta, model Px4 Storm, kaliber 9mm) en munitie (29 (9mm) kogelpatronen).
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1]dat hij niets wist dan wel heeft opgemerkt van de ten laste gelegde feiten acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Uit de verklaring van aangever [slachtoffer 8] volgt dat medeverdachte [medeverdachte 1]een mes in zijn handen had en aangever beetpakte en in de auto duwde. Hieruit volgt dat de medeverdachte [medeverdachte 1]– evenals verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2]– geweldshandelingen heeft verricht jegens aangever. Vervolgens rijdt medeverdachte [medeverdachte 1]als bestuurder in de auto met als inzittenden verdachte, medeverdachte [medeverdachte 2]en aangever. Voorts laat [medeverdachte 1]zich de weg wijzen door aangever. Ten slotte volgt uit de verklaring van aangever dat de [medeverdachte 1] tegen verdachte – op het moment dat verdacht een medeverdachte [medeverdachte 2]de auto met aangever verlaten om de woning van aangever te bereden – zei dat verdachte zijn handschoenen niet moest vergeten, waarop verdachte zijn handschoenen uit zijn vest pakt en deze aantrekt. Hieruit leidt de rechtbank af dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1]en [medeverdachte 2].
Gelet op voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met de medeverdachten [medeverdachte 1]en [medeverdachte 2]schuldig heeft gemaakt aan de onder 6, 7, 8 eerste cumulatief/alternatief en 8 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 10 december 2011 in de gemeente Spijkenisse tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen onder andere geldbedragen en laptops (merk HP en Packard Bell) en een televisie (merk Samsung) en een spelcomputer (merk Nintendo, type DS) en één bankpas (te weten een ABN AMRO-bankpas behorende bij [rekeningnummer Y]) en een mobiele telefoon (merk Samsung, type Galaxy, IMEI […]), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
hij op 10 december 2011 in de gemeente Spijkenisse tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen en sieraden en één bankpas (te weten een ING bankpas behorende bij [rekeningnummer X]) geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- bij voornoemde woning van die [slachtoffer 2] heeft aangebeld en
- (vervolgens, nadat die [slachtoffer 1] de voordeur had geopend) die voornoemde woning zijn binnen gegaan en
- die [slachtoffer 1] tegen haar borst tegen de muur heeft/hebben gedrukt en
- (daarbij) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrukt en
- die [slachtoffer 1] mondeling de woorden heeft/hebben toegevoegd "Houd je mond" en "Heb je geld" en "Ga naar boven" en "Pak het geld" en
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgehouden en voornoemd vuurwapen tegen haar hoofd heeft/hebben gehouden terwijl die [slachtoffer 1] de trap op liep en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] mondeling de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef jullie portemonnees" en "Geef jullie pinpassen" en "Doe jullie sieraden af en geef deze aan ons" en
- met voornoemd vuurwapen bewegingen heeft/hebben gemaakt voor het gezicht van die [slachtoffer 1] en voornoemd vuurwapen in de mond en tegen de nek van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en gehouden en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] mondeling de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Kleed jullie uit en ga op de grond liggen met jullie gezicht naar de grond" en "Schrijf jullie pincodes op" en "Hij gaat nu jullie pincodes checken. Als jullie liegen, dan schiet ik jullie dood" en
- voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gericht heeft/hebben gehouden terwijl zij op de grond lagen en
- aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een op een geweer lijkend voorwerp, heeft/hebben getoond.
2.
hij op tijdstippen op 10 december 2011 in de gemeente Rotterdam telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit geldautomaten (gelegen aan de G.A. Soetemanweg 11 en/of de Slinge 600) heeft weggenomen geldbedragen (in totaal 1010 euro), toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een pinpas behorende bij rekening ING [rekeningnummer X] met bijbehorende pincode).
3.
hij op 16 december 2011 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen (met een totale waarde van 3754,42 euro), toebehorende aan slijterij [aangever] (gelegen aan het [adres]), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders:
- voornoemde slijterij heeft/hebben betreden (met capuchons en/of een bivakmuts op het hoofd) en
- die [slachtoffer 4] tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of getrokken en
- die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] mondeling de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Dit is een overval" en "Geld!" en "We schieten je dood" en "Maak die kluis open. Snel! Anders schiet ik hem neer" en "Toets de code in de van de kluis" en/of "Ga op je knieën zitten", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen de zij, van die [slachtoffer 4] heeft/hebben geduwd en gehouden terwijl die [slachtoffer 4] op de grond lag en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de nek van die [slachtoffer 4] heeft gedrukt en gehouden en
- meerdere op vuurwapens gelijkende voorwerpen, op die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] hebben gericht (gehouden) en
- die [slachtoffer 3] één of meerdere malen heeft/hebben geduwd tegen het lichaam en
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgepakt en meegesleept en meegetrokken over de grond en
- die [slachtoffer 4] één of meerdere malen heeft/hebben geslagen en getrapt op/tegen de zij en/of de borst, terwijl die [slachtoffer 4] op de grond lag.
4.
A.
hij op 19 december 2011 in de gemeente Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres]) weg te nemen een geldbedrag en/of één of meerdere goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
B.
hij op 19 december 2011 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om tezamen en in vereniging met een ander, zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] te dwingen tot de afgifte van goederen/geld, toebehorende aan die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6],
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- bij de woning van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] (gelegen aan de [adres]) heeft aangebeld en
- (vervolgens, nadat die [slachtoffer 5] de deur had geopend) die [slachtoffer 5] bij haar keel heeft gegrepen en (dicht)geknepen en
- (daarbij) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de keel van die [slachtoffer 5] heeft gedrukt en
- die [slachtoffer 5] voornoemde woning in heeft gedrukt en
- die [slachtoffer 5] tegen een deur aan heeft geduwd en
- de trekker van voornoemd vuurwapen heeft overgehaald en/of voornoemd vuurwapen heeft doorgeladen en
- (vervolgens) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 6],
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is/zijn voltooid.
5.
hij op 19 december 2011 in de gemeente Lelystad met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in een woning, gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen (2) mobiele telefoons (merk LG en Blackberry), toebehorende aan [slachtoffer 7], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 7] en [getuige], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
hij op 19 december 2011 in de gemeente Lelystad met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 60 euro, toebehorende aan [slachtoffer 7],
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gepakt en
- (vervolgens) in de richting van die [slachtoffer 7] kwam en
- (vervolgens) die [slachtoffer 7] bij haar keel heeft gegrepen en
- (daarbij) voornoemd vuurwapen op het gezicht van die [slachtoffer 7] heeft gericht en
- (daarbij) dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Doe je mond open en als dit wapen afgaat is het je eigen schuld" en "Stil, ik schiet je hartstikke dood" en
- (daarbij) die [slachtoffer 7] heeft gevraagd hem, verdachte, geld te geven en
- (vervolgens) (gedurende enige tijd) voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer 7] gericht heeft gehouden en
- meerdere malen de trekker van voornoemd vuurwapen heeft overgehaald en/of voornoemd wapen heeft doorgeladen en/of
- meerdere malen die [slachtoffer 7] met voornoemd vuurwapen heeft geslagen op/tegen het (achter)hoofd en de slaap en
- meerdere malen die [slachtoffer 7] heeft opgetild en geduwd en gegooid op/tegen een glasplaat en een deur en
- voornoemd vuurwapen op het lichaam van die [getuige] heeft gericht en
- (daarbij) tegen die [getuige] heeft gezegd: "Blijf daar".
6.
hij op 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 8] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft/is (hebben/zijn) verdachte en één of meerdere van zijn mededader(s) met dat opzet:
- die [slachtoffer 8] vastgepakt en (vervolgens) geduwd in de richting van het (linker)achterportier van een (personen)auto (gekentekend [..]) en
- 2 vuurwapens en een mes getoond aan die [slachtoffer 8] en
- die [slachtoffer 8] gestompt in de buik en geslagen tegen het hoofd en
- die [slachtoffer 8] de woorden toegevoegd: "Stap in de auto, stap in de auto" en
- nadat die [slachtoffer 8] in voornoemde auto is gestapt, met voornoemde auto weggereden met een voor die [slachtoffer 8] onbekende bestemming en
- (vervolgens) met voornoemde auto met daarin die [slachtoffer 8] naar de woning van die [slachtoffer 8] gelegen aan de [adres] gereden en
- (vervolgens) voornoemde auto geparkeerd in de nabijheid van de woning van [slachtoffer 8] en
- meerdere malen een vuurwapen doorgeladen en tegen de slaap van die [slachtoffer 8] gedrukt en gehouden en op die [slachtoffer 8] gericht en
- die [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd: "Als je een verkeerde beweging maakt knal ik je neer".
7.
hij op 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, vuurwapens van categorie III, te weten pistolen (merk FN, model: GP-35, kaliber 9mm en merk Beretta, model Px4 Storm, kaliber 9mm) en munitie van categorie III, te weten 29 kogelpatronen (9mm), voorhanden heeft gehad.
8.
hij op 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 3050 euro en meerdere (2) mobiele telefoons (merk Blackberry en Samsung) en een (gouden) ketting met hanger, toebehorende aan [slachtoffer 8], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
hij op 18 januari 2012 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere (2) (gouden) oorbellen, toebehorende aan [slachtoffer 8],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer 8] heeft vastgepakt en geduwd in de richting van het (linkerachter)portier van een (personen)auto (gekentekend […]) en
- 2 vuurwapens en een mes heeft getoond aan die [slachtoffer 8] en
- die [slachtoffer 8] gestompt in de buik en geslagen tegen het hoofd en
- die [slachtoffer 8] de woorden heeft toegevoegd: "Stap in de auto, stap in de auto" en
- nadat die [slachtoffer 8] in voornoemde auto is gestapt, met voornoemde auto is weggereden met een voor die [slachtoffer 8] onbekende bestemming en
- die [slachtoffer 8] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil geld zien" en "We maken geen grappen" en "Wat heb je nog meer bij je" en "Doe je oorbellen uit en geef ze aan mij" en "Houd je mond" en
- een vuurwapen tegen de slaap van die [slachtoffer 8] heeft/hebben gedrukt en gehouden en aan die [slachtoffer 8] getoond en
- 2 mobiele telefoons uit de zak van die [slachtoffer 8] heeft gepakt en
- met voornoemde auto met daarin die [slachtoffer 8] naar de woning van die [slachtoffer 8] gelegen aan de [adres] is gereden en
- voornoemde auto heeft geparkeerd in de nabijheid van de woning van [slachtoffer 8] en
- een vuurwapen heeft doorgeladen en tegen de slaap van die [slachtoffer 8] heeft gedrukt en gehouden en op die [slachtoffer 8] heeft/hebben gericht en
- die [slachtoffer 8] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Als je een verkeerde beweging maakt knal ik je neer" en
- (vervolgens, in de woning gelegen aan de [adres]) aan die [slachtoffer 8] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Pak je pinpas" en "Je moet gaan pinnen" en "Waar ligt er geld" en "Ga op je bed zitten".
Van het onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 1 tweede cumulatief/alternatief, 2, 3, 4A eerste cumulatief/alternatief, 4B tweede cumulatief/alternatief, 5 eerste cumulatief/alternatief, 5 tweede cumulatief/alternatief, 6, 7, 8 eerste cumulatief/alternatief en 8 tweede cumulatief/alternatief meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Feit 1 eerste cumulatief/alternatief.
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Feit 1 tweede cumulatief/alternatief.
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Feit 2.
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Feit 3.
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit werd gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 4A eerste cumulatief/alternatief.
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 4B tweede cumulatief/alternatief.
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 5 eerste cumulatief/alternatief.
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Feit 5 tweede cumulatief/alternatief.
Afpersing.
Feit 6.
Medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Feit 7.
Medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd en het medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Feit 8 eerste cumulatief/alternatief.
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 8 tweede cumulatief/alternatief.
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit – indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten – een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie geëist.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich alleen en met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan overvallen. Bij alle deze bewezen geachte feiten zijn vuurwapens gebruikt. Het is algemeen bekend dat een overval voor slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring is, waarvan zij veelal nog langere tijd na het voorval de gevolgen ondervinden. Verdachte heeft geen enkele rekening gehouden met de zeer ernstige gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Veel slachtoffers zijn in hun eigen woning overvallen, hetgeen een forse inbreuk op hun privacy en een aantasting van hun gevoel van veiligheid oplevert. De rechtbank rekent dat de verdachte zwaar aan. Daarbij komt dat het handelen van verdachte in de maatschappij zorgt voor gevoelens van onrust en onveiligheid.
Tevens veroorzaken overvallen veel schade en overlast omdat inbreuk wordt gemaakt op de eigendomsrechten van slachtoffers. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij slechts handelde uit persoonlijk financieel gewin en dat hij de schade die hij berokkende aan de slachtoffers daarbij op de koop toe heeft genomen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de het Landelijk Overleg van de Voorzitters van de Strafsectoren (LOVS) als vertrekpunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een overval op een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, indien sprake is van geweld. De rechtbank acht een gevangenisstraf van voornoemde duur per overval op een woning passend en geboden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met enkele strafverzwarende omstandigheden, te weten de kwetsbaarheid van de slachtoffers, het letsel van [slachtoffer 7] en de recidive van verdachte op het gebied van soortgelijke delicten, blijkens een op zijn naam gesteld uittreksel justitiële documentatie d.d. 29 januari 2013. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde houdt de rechtbank rekening met de bewezenverklaring van een onvoltooid delict, waardoor volgens de rechtbank een strafkorting van een derde geïndiceerd is.
Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een overval op een winkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, indien sprake is van geweld.
Daarnaast heeft de rechtbank voor de onder 6, 7 en 8 bewezen verklaarde feiten eveneens rekening gehouden met de LOVS richtlijnen. De rechtbank overweegt dat voor deze feiten een gevangenisstraf van minimaal 5 jaren passend en geboden.
Blijkens artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht kan in dit geval echter geen hogere gevangenisstraf worden opgelegd dan een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar. Gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS, de ernst van de feiten, het grote aantal ernstige feiten, de zeer korte periode waarin de feiten zijn begaan, dat er sprake is van recidive en de omstandigheid dat de verdachte voortvluchtig was ten tijde van het plegen van de feiten, acht de rechtbank deze maximale gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar noodzakelijk, passend en geboden. De rechtbank ziet geen enkele reden om van het strafmaximum af te wijken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring gevorderd het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 604,00.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich onthouden van een standpunt omtrent het in beslag genomen geldbedrag.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van
€ 604,00 moet worden verbeurdverklaard, omdat het aan verdachte toebehorende voorwerp geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten is verkregen.
10 DE BENADEELDE PARTIJEN
Voor aanvang van de terechtzitting hebben respectievelijk [slachtoffer 5], [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van de aan verdachte onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van respectievelijk € 1.856,64, € 1.700,00 en € 2.862,25.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen integraal toe te wijzen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich onthouden van een standpunt omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen.
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 5] en [slachtoffer 6].
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] rechtstreeks schade hebben geleden ten gevolge van het onder 4 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van respectievelijk € 1.856,64 en € 1.700,00, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De vorderingen van de benadeelde partijen, die in die vordering ontvankelijk zijn, zijn in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor voornoemde schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36 f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partijen.
[slachtoffer 7]
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 7] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het onder 5 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 2.862,25, vermeerderd met de kosten die – tot op heden – worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36 f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
11 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 91, 282, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 1 tweede cumulatief/alternatief, 2, 3, 4A eerste cumulatief/alternatief, 4B tweede cumulatief/alternatief, 5 eerste cumulatief/alternatief, 5 tweede cumulatief/alternatief, 6, 7, 8 eerste cumulatief/alternatief en 8 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 1 tweede cumulatief/alternatief, 2, 3, 4A eerste cumulatief/alternatief, 4B tweede cumulatief/alternatief, 5 eerste cumulatief/alternatief, 5 tweede cumulatief/alternatief, 6, 7, 8 eerste cumulatief/alternatief en 8 tweede cumulatief/alternatief meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart verbeurd het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 604,00;
Benadeelde partij
[slachtoffer 5]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5], wonende te Lelystad, van een bedrag van € 1.856,64 (zegge: achttienhonderd zesenvijftig euro en vierenzestig cent), hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededader betaalt, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 19 december 2011, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.856,64 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 28 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
[slachtoffer 6]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6], wonende te Lelystad, van een bedrag van € 1.700,00 (zegge: zeventienhonderd euro), hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededader betaalt, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 19 december 2011, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.700,00 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 27 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte en/of zijn mededader (gedeeltelijk) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
[slachtoffer 7]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7], wonende te Lelystad, van een bedrag van € 2.862,25 (zegge: achtentwintighonderd en tweeënzestig euro en vijfentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 19 december 2011, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2.862,25 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 38 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. H. Vegter en mr. M. Iedema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 februari 2013.