Uitspraak
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
1.Ontstaan en loop van het geding
- voor het jaar 2005 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [000].H57), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 88.050 en een inkomen uit aanmerkelijk belang van € 15.000, alsmede bij beschikking een boete van € 18.774. Tevens is bij beschikking € 6.814 aan heffingsrente in rekening gebracht.
- Voor het jaar 2006 een aanslag (aanslagnummer [000].H66), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.052 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 15.000, alsmede bij beschikking een boete van € 4.444. Tevens is bij beschikking € 589 aan heffingsrente in rekening gebracht.
- Voor het jaar 2007 een aanslag (aanslagnummer [000].H76), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 96.383 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 15.000, alsmede bij beschikking een boete van € 1.650. Tevens is bij beschikking € 670 aan heffingsrente in rekening gebracht.
2.Feiten
€ 27.000 sprake is van investeringen met betrekking tot privé bestedingen (vakantiewoning). Voor dit deel is sprake van zakelijke kosten voor activiteiten. Dit wordt overigens bevestigd in het (concept) verzoek tot het leggen van conservatoir beslag dat zijn advocaat heeft opgesteld ten laste van de verkopende partij, al komen de bedragen niet geheel overeen. Onder punt 1 in dit verzoek wordt aangegeven dat voor € 36.000 een stuk bouwgrond te [R] Turkije wordt aangeboden waarop meerdere vakantiehuizen kunnen worden gebouwd. Hierop heeft de heer [X] € 30.000 aanbetaald.
€ 73.410 op een spaarrekening gestort. Voor deze beide bedragen geldt dat geen aftrek van hypotheekrente mogelijk is in het kader van de eigen woning regeling.
€ 12.851 aftrekbaar is.
€ 15.000.
€ 15.000.
€ 15.000.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep inzake de aanslag IB/PVV 2006 en de beschikking heffingsrente 2006 ongegrond;
- verklaart de beroepen inzake de aanslagen IB/PVV 2005 en IB/PVV 2007, de beschikkingen heffingsrente 2005 en 2007, en de boetebeschikkingen 2005, 2006 en 2007 gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 6 april 2012 met betrekking tot het jaar 2005:
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 12 april 2012 met betrekking tot het jaar 2006 voor zover deze betrekking heeft op de boetebeschikking;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 12 april 2012 met betrekking tot het jaar 2007;
- vermindert de belastingaanslag IB/PVV 2005 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 81.091 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 15.000;
- vermindert de belastingaanslag IB/PVV 2007 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 96.599;
- vermindert de beschikkingen heffingsrente 2005 en 2007 dienovereenkomstig;
- vernietigt de boetebeschikkingen;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 944;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 42 vergoedt.