ECLI:NL:RBOBR:2025:7357
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak wegens vermeende partijdigheid
Op 10 november 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door de advocaat mr. G.J. Woodrow, die de rechter in een strafzaak tegen zijn cliënt wilde wraken. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de rechter, mr. H.A. van Gameren, partijdig zou zijn geweest door een getuige niet te dwingen om een vraag van de advocaat te beantwoorden. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om de getuige niet te dwingen tot antwoorden op de vraag van mr. Woodrow op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om te concluderen dat de onpartijdigheid in het geding is. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was en dat de argumenten van verzoeker niet voldoende waren om de wraking te rechtvaardigen. De beslissing werd genomen na een mondelinge behandeling waarbij alleen de raadsman van verzoeker aanwezig was, terwijl de rechter niet aanwezig kon zijn. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.