Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 januari 2025 in de zaken tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,
[eisers] , beiden uit [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel, het college
Inleiding
[naam] en [naam] , met hun gemachtigde, vergezeld door
[naam] , adviseur. [naam] was niet aanwezig.
[naam] , adviseur. [naam] was niet aanwezig.
Feiten en omstandigheden
Beoordeling door de rechtbank
17 maart 2010. [14] Ten tijde van de verkrijging behoefde van hen niet verlangd te worden dat zij onderzoek zouden doen naar de vraag of de bouwwerkzaamheden op het perceel zonder of in afwijking van een bouwvergunning gebouwd waren. De rechtszekerheid verzet zich er volgens eisers tegen dat aan de omgevingsverugnning voor de woningsplitsing een dergelijk voorschrift wordt verbonden. Eisers merken daarbij op dat het college al jaren op de hoogte was van de huidige situatie en daartegen niet heeft opgetreden. Dat had evenwel gekund bij de verlening van de vergunning van 1972, de vaststelling van nieuwe bestemmingsplannen, de in 1996 verleende vergunning en bij het huisnummerbesluit.
Conclusie en gevolgen
Men dient nog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aan te vragen welke toeziet op de wijzigingen die bouwkundig nodig zijn om de splitsing van de woonboerderij mogelijk te maken.”;
Beslissing
- verklaart het beroep (SHE 23/3102) tegen het besluit van 27 oktober 2023 gegrond;
- vernietigt het voorschrift in de omgevingsvergunning van 27 oktober 2023 die eisers verplicht om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aan te vragen ten aanzien van de al bestaande prieel (bij nr. [huisnummer] );
- laat de omgevingsvergunning van 27 oktober 2023 voor het overige in stand;
- verklaart het beroep (SHE 23/3304) tegen het besluit van 27 oktober 2023 ongegrond;
- verklaart het beroep (SHE 24/2825) tegen het besluit van 26 juni 2024 ongegrond;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,00 aan eiseres moet vergoeden.
mr.J. Oosterveer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2025.