ECLI:NL:RBOBR:2025:630
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechterlijke beslissingen in bestuursrechtelijke procedure
Op 9 januari 2025 heeft de rechtbank Oost-Brabant, in de persoon van de meervoudige wrakingskamer, uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoekster tegen mr. J. Heijerman, de rechter die optrad in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verleende sloopvergunning. Het wrakingsverzoek werd ingediend door de gemachtigde van verzoekster op 29 november 2024, na een mondelinge behandeling op 26 november 2024. De verzoekster stelde dat de rechter niet onpartijdig was, omdat deze niet adequaat had gereageerd op haar bezwaren over de ontvangst van stukken en het niet toelaten van een aangepaste pleitnota. De wrakingskamer oordeelde dat de gewraakte beslissingen van de rechter als rechterlijke (tussen)beslissingen moeten worden aangemerkt, en dat deze beslissingen geen grond kunnen vormen voor wraking. De wrakingskamer benadrukte dat een rechterlijke (tussen)beslissing niet kan worden aangevochten via een wrakingsverzoek, en dat de rechter in kwestie moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid van de rechter objectief gerechtvaardigd maakten. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.