ECLI:NL:RBOBR:2025:5856

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 september 2025
Publicatiedatum
19 september 2025
Zaaknummer
24/3076
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om handhavend op te treden tegen buren vanwege geluidshinder

In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 22 september 2025, wordt het beroep van eiseres, die een naturistencamping exploiteert in de gemeente Eersel, gegrond verklaard. Eiseres had verzocht om handhavend op te treden tegen de buren vanwege ernstige en herhaaldelijke geluidshinder. De rechtbank oordeelt dat verweerders onvoldoende hebben gemotiveerd dat er geen sprake is van deze hinder. Eiseres had eerder een verzoek ingediend dat door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders was afgewezen. De rechtbank stelt vast dat de afwijzing niet voldoende was onderbouwd, vooral omdat niet alleen de geluidssterkte, maar ook de aard, ernst, frequentie en het vermijdbare karakter van het geluid van belang zijn. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerders op een nieuw besluit te nemen, waarbij het griffierecht van € 371,- en proceskosten van € 1.814,- aan eiseres moeten worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/3076

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 september 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [vestigingsplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. B.J. Bloemendal),
en
de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel, verweerders
(gemachtigden: mr. S. Verouden en mr. M.C. van der Wildt).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam] uit [woonplaats] (hierna: de buren).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van het verzoek van eiseres om handhavend op te treden. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar verzoek. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft bij verweerders een verzoek ingediend om zo spoedig mogelijk handhavend op te treden op grond van artikel 2:79 en artikel 4:5b van de Algemene Plaatselijke Verordening Eersel 2023 (de APV) of enig ander wettelijk voorschrift. Volgens eiseres is er sprake van ernstig intimiderend pestgedrag door de buren.
2.1.
Bij besluit van 28 februari 2024 hebben verweerders het verzoek afgewezen. Bij het bestreden besluit van 23 juli 2024 op het bezwaar van eiseres zijn verweerders bij de afwijzing gebleven.
2.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerders hebben op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Bij brief van 17 juni 2025 heeft eiseres haar beroepsgronden aangevuld.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 30 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam] en [naam] namens eiseres, de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van verweerder vergezeld door mr. M.C. van der Wildt van de Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant (de Omgevingsdienst). De buren hebben vooraf gemeld niet aanwezig te zijn bij de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiseres exploiteert een camping voor naturisten in de gemeente Eersel (de gemeente). Zij stelt sinds de opening van de camping op 12 mei 2023 structureel ernstige overlast van de buren te ervaren. Over deze overlast heeft eiseres herhaaldelijk melding gedaan bij politie en gemeente. De meldingen betreffen onder meer het begluren en uitschelden van gasten van de camping, het langdurig en op hoog volume afspelen van een radio in de buitenlucht en het langdurig gebruik van lawaaierige apparaten zoals een grasmaaier en bladblazer aan de erfgrens met de camping.
3.1.
Op 21 juli 2023 heeft eiseres verweerders verzocht handhavend op te treden tegen de door haar ervaren overlast door de buren. Dit verzoek is bij besluit van 28 februari 2024 afgewezen.
3.2.
In het bestreden besluit hebben verweerders de afwijzing van het verzoek gehandhaafd. Zij hebben daaraan ten grondslag gelegd dat bij controles door gemeentelijke toezichthouders en bij een geluidsmeting door de Omgevingsdienst geen overtredingen zijn geconstateerd van de APV of van andere wettelijke voorschriften. Volgens verweerders zijn zij daarom niet bevoegd om handhavend op te treden.
Toetsingskader
4. De voor de beoordeling van het beroep relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Is sprake van ernstige en herhaalde hinder?
5. Eiseres betoogt dat verweerders ten onrechte haar verzoek tot handhaving hebben afgewezen. Volgens eiseres hebben verweerders onvoldoende onderzoek verricht naar de aard, ernst, duur en frequentie van de door haar ervaren overlast door de buren.
5.1.
Eiseres betoogt dat verweerders zich alleen hebben gebaseerd op de waarnemingen van de gemeentelijke toezichthouders tijdens negen controlebezoeken in augustus 2023. Bij die controlebezoeken zijn geen geluidsmetingen verricht. Ook hebben verweerders bij de beoordeling van haar handhavingsverzoek niet het volledige dossier met alle overlastmeldingen en alle verklaringen van de campinggasten betrokken. Hierdoor heeft het bestreden besluit volgens eiseres onvoldoende feitelijke grondslag.
5.2.
De geluidsmeting die in januari 2024 is uitgevoerd door de Omgevingsdienst is volgens eiseres niet representatief. Eiseres wijst erop dat onduidelijk is of bij de meting dezelfde radio is gebruikt, of deze op de gebruikelijke plaats stond en of externe factoren (zoals de windrichting) de uitkomst van de meting hebben beïnvloed. Ook is slechts op één dag gedurende een beperkte tijd een meting verricht, terwijl gezien het grote aantal meldingen van overlast, het voor de hand had gelegen dat er vaker en ook op onaangekondigde momenten geluidsmetingen waren gedaan.
5.3.
Daarnaast hebben verweerders volgens eiseres ten onrechte geen betekenis toegekend aan het door haar ingebrachte geluidsonderzoek door Geluidsbureau Valersie. Volgens dat rapport wordt geluidsoverlast niet uitsluitend bepaald door geluidssterkte, maar ook door duur, frequentie en het zonder noodzaak veroorzaken van geluid. [1]
6. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 2.79 van de APV in samenhang met artikel 151d van de Gemeentewet, geldt dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerders in het bestreden besluit en met hun toelichting op de zitting onvoldoende hebben gemotiveerd dat er geen sprake is van ernstige en herhaalde geluidshinder door de buren. Verweerders hebben zich beperkt tot de conclusie dat de geluidssterkte van de radio de normen voor geluidswaarden in artikel 5 van de Nadere regels geluid in de Algemene Plaatselijke Verordening Eersel (de Nadere regels) niet overschrijdt. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank door verweerders echter onvoldoende onderzocht of er geen sprake is van ernstige hinder door het langdurig en frequent in de buitenlucht afspelen van een radio. De rechtbank volgt eiseres in haar betoog dat ten aanzien van de vraag of er sprake is van ernstige of herhaaldelijke hinder, niet alleen geluidssterkte relevant is, maar ook de aard, de ernst, de frequentie en het vermijdbare karakter van het geluid. Dat tijdens de controlebezoeken door de toezichthouders geluid van een radio hoorbaar was en dat bij de geluidsmeting door de Omgevingsdienst het geluid binnen de normwaarden bleef, zegt niets over de duur en frequentie van dit geluid. Zonder nader onderzoek en zonder nadere motivering kan dan ook niet worden vastgesteld of er sprake is van hinder in de zin van artikel 2:79 en artikel 4:5b van de APV. Verweerders konden in het bestreden besluit daarom niet tot de conclusie komen dat er geen sprake is van ernstige herhaaldelijke hinder door het geluid van de radio.
6.2.
Ten aanzien van de hinder door grasmaaien en het gebruik van bladblazers overweegt de rechtbank dat bij de controlebezoeken door de gemeente slechts een enkele keer is vastgesteld dat er werd gemaaid, zonder dat daarbij bijzonderheden zijn geconstateerd. Hoewel voorstelbaar is dat eiseres en haar gasten hiervan hinder ervaren, is grasmaaien in beginsel een normale onderhoudsactiviteit. Omdat eiseres geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd waaruit volgt dat de buren door het maaien op hun perceel ernstige en herhaalde overlast veroorzaken, is er met het grasmaaien en gebruik van de bladblazer geen sprake van een overtreding van artikel 2.79 van de APV. Verweerders hoefden daarom hiertegen niet handhavend op te treden.
6.3.
Over het begluren en uitschelden van gasten van de camping door de buren heeft eiseres tijdens de zitting verklaard dat dit zich niet meer voordoet en dat het beroep niet meer op deze grond ziet. De rechtbank laat dit aspect daarom buiten beschouwing.

Conclusie en gevolgen

7. Het voorgaande betekent dat het bestreden besluit geen stand kan houden. Het besluit is in strijd met artikel 7:12, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, onvoldoende deugdelijk gemotiveerd.
7.1.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerders op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een finale afdoening van het geschil omdat de beoordeling of handhavend optreden daadwerkelijk is aangewezen, een bevoegdheid betreft die toekomt aan verweerders.
7.2.
Omdat het beroep gegrond is moeten verweerders het griffierecht van € 371,– aan eiseres vergoeden. Eiseres krijgt ook een vergoeding van haar proceskosten in beroep. Verweerders moeten deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt daarom in totaal € 1.814,.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerders op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat verweerders het griffierecht van € 371,– aan eiseres moet vergoeden;
  • bepaalt dat verweerder de proceskosten van in totaal € 1.814,,– aan eiseres moeten betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M.H. Nelissen, rechter, in aanwezigheid van
mr.L. Langenhoff, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 22 september 2025.
griffier
Rechter
de griffier is buiten staat de uitspraak
mede te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Gemeentewet
Artikel 125
Het gemeentebestuur is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door het college, indien de last dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert.
De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door de burgemeester, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.
[…]

Artikel 151d

De raad kan bij verordening bepalen dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
De in artikel 125, eerste lid, bedoelde bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het in het eerste lid bedoelde voorschrift wordt uitgeoefend door de burgemeester. De burgemeester oefent de bevoegdheid uit met inachtneming van hetgeen daaromtrent door de raad in de verordening is bepaald en slechts indien de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.
Onverminderd de laatste volzin van het tweede lid kan de last, bedoeld in de eerste volzin van dat lid, een verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf. Het verbod geldt voor een periode van tien dagen. De artikelen 2, tweede lid, en vierde lid, aanhef en onder a en b, 5, 6, 8, eerste lid, aanhef en onder a en b, 9 en 13 van de Wet tijdelijk huisverbod zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de burgemeester bij ernstige vrees voor verdere overtreding de looptijd van het verbod kan verlengen tot ten hoogste vier weken.
Algemene Plaatselijke Verordening Eersel 2024

Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:
a. geluid- of geurhinder;
[…]
e. intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

Artikel 4:5 Onversterkte muziek

1. Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer binnen inrichtingen is de in het tweede lid opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
a. de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden als de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;
b. de in de tabel aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein;
c. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1 onder d, van het Besluit geluidhinder, zoals die wet en dat besluit luidden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;
d. bij het bepalen van de geluidsniveaus als vermeld in de tabel geen bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast.
2. Tabel
07:00–19:00
19:00–23:00
23:00–07:00 uur
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen
50 dB(A)
45 dB(A)
40 dB(A)
LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
35 dB(A)
30 dB(A)
25 dB(A)
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen
70 dB(A)
65 dB(A)
60 dB(A)
LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55 dB(A)
50 dB(A)
45 dB(A)
3. Onversterkte muziek vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode is uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid.
4. Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is dit artikel niet van toepassing.
5. Het eerste lid is niet van toepassing op collectieve en incidentele festiviteiten als bedoeld in de artikelen 4:2 en artikel 4:3.

Artikel 4:5b Geluidhinder in de openlucht

1. Het is verboden buiten een inrichting in de openlucht een geluidsapparaat, toestel of machine in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
[…]
Nadere regels geluid in de Algemene Plaatselijke Verordening Eersel

Artikel 5 Muziek in tuinen of op erven

(Achtergrond)muziek in tuinen of op erven is toegestaan tussen 07.00 en 23.00 uur. Het LAr,LT mag dan niet hoger zijn dan 40 dB(A) en 55 dB(C). Tussen 23.00 en 07.00 uur is dus geen (achtergrond)muziek toegestaan.

Voetnoten

1.Eiseres verwijst naar het door haar overgelegde rapport van Valersi en de daarin genoemde Beoordelingsrichtlijn Burenlawaai van Rein Muchall en de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 2 augustus 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BR6430.