ECLI:NL:GHSGR:2011:BR6430
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over geluidsoverlast en ontbinding huurovereenkomst
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [appellante], een huurder, en de Woningstichting De Leeuw van Putten, haar verhuurder. [appellante] huurt sinds 1986 een woning van de Woningstichting en is in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de kantonrechter, die de Woningstichting in het gelijk had gesteld. De Woningstichting had [appellante] gedagvaard wegens herhaald en niet te corrigeren overlastgevend gedrag, met name geluidsoverlast en pesterijen. De kantonrechter oordeelde dat de Woningstichting voldoende bewijs had geleverd van de overlast, onder andere door getuigenverklaringen en schriftelijke verklaringen van omwonenden.
In hoger beroep heeft [appellante] de bewijswaardering door de kantonrechter betwist, maar het hof oordeelt dat de getuigenverklaringen en andere stukken de overlast van [appellante] bevestigen. Het hof stelt vast dat [appellante] veelvuldig lawaai maakt, vaak op ongebruikelijke tijdstippen, en dat haar gedrag door omwonenden als storend wordt ervaren. Het hof benadrukt dat in een dichtbevolkt land als Nederland buren rekening met elkaar moeten houden, en dat geluidsoverlast tussen bepaalde uren tot een minimum beperkt moet worden.
Het hof concludeert dat het pestende en storende gedrag van [appellante] voldoende is komen vast te staan en dat haar lawaaipatroon als overlast moet worden aangemerkt. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding aan de zijde van de Woningstichting. De uitspraak is gedaan op 2 augustus 2011.