Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2025 in de zaak tussen
[naam], uit [plaats], eiseres
[naam]uit [plaats] (derde-partij).
Rechtbank Oost-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 16 september 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar handhavingsverzoek ongegrond verklaard. Eiseres had verzocht om handhavend op te treden tegen het stoken van pelletkachels door haar buren, maar het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven had dit verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het college op basis van de geldende regels en jurisprudentie geen aanleiding had om onrechtmatige hinder vast te stellen. Eiseres had in haar beroep verschillende beroepsgronden aangevoerd, maar de rechtbank concludeert dat er geen overmatige hinder is vastgesteld die zou rechtvaardigen dat het college handhavend optreedt. De rechtbank wijst erop dat de toezichthouders meerdere controles hebben uitgevoerd en geen onrechtmatige hinder hebben geconstateerd. De rechtbank benadrukt dat de beoordeling van de hinder objectief moet zijn en dat de bijzondere gevoeligheid van eiseres voor rook niet relevant is voor de toepassing van artikel 7.22 van het Bouwbesluit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en laat het bestreden besluit in stand, zonder vergoeding van proceskosten of griffierecht aan eiseres.