ECLI:NL:RBOBR:2025:530

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
01/303119-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor pedo-seksuele delicten met gevangenisstraf en TBS

Op 4 februari 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan verschillende pedo-seksuele delicten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd. De zaak kwam aan het licht na een melding van de politie, waarbij bleek dat de verdachte via verschillende applicaties contact had onderhouden met een minderjarig meisje, [slachtoffer 1], geboren in 2013. Gedurende een periode van enkele maanden heeft de verdachte het slachtoffer onder druk gezet om seksuele handelingen te verrichten en heeft hij zelf ook seksuele handelingen verricht, zowel online als in persoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie en het grote leeftijdsverschil tussen hem en het slachtoffer. Daarnaast heeft de verdachte kinderpornografisch materiaal in bezit gehad en vervaardigd, wat leidde tot een gewoonte in zijn gedrag. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die stelde dat er sprake was van een rollenspel. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank heeft de TBS-maatregel opgelegd om de verdachte te behandelen en het recidivegevaar te verminderen. De vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], tot schadevergoeding is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 10.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: [01.303119.23]
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.303119.23
Datum uitspraak: 04 februari 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1982] ,
thans gedetineerd en ingeschreven te P.I. Grave,
.5361ME Grave, Muntlaan 1.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 maart 2024, 11 juni 2024, 3 september 2024, 22 oktober 2024, 16 januari 2025 en 21 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 februari 2024.
Aan verdachte is bij gewijzigde dagvaarding d.d. 11 juni 2024 ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2023 tot en met 10 september 2023 te Simonshaven, gemeente Nissewaard, en/of te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [2013] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
te weten het betasten/aanraken van de borsten en/of de vagina/schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of het leggen van de hand van die [slachtoffer 1] op zijn penis en/of het brengen van zijn penis in de mond/keel en/of de vagina van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2023 tot en met 10 september 2023 te Oss en/of te Spijkenisse, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, te weten door het grote leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en [slachtoffer 1] en/of door het geven en/of beloven van een playstationcard, althans tegoed voor haar spelcomputer, [slachtoffer 1] , geboren op [2013] , die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, door telkens een chatgesprek met die [slachtoffer 1] te hebben en/of met die [slachtoffer 1] te videobellen en/of die [slachtoffer 1] te vragen of zij het goed vond dat hij zichzelf zou betasten en/of met ontbloot onderlichaam en/of masturberend in beeld te verschijnen en/of te zitten en/of tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze naar zijn piemel moest kijken en/of die [slachtoffer 1] te vragen een bepaalde positie voor de camera in te nemen en/of haar kleding uit te trekken en/of haar borsten en/of spleetje te laten zien en/of te vragen haar hand in haar onderbroek te doen en/of zich te vingeren en/of haar telefoon mee te nemen naar de douche en/of hem mee te laten kijken terwijl zij naakt onder de douche stond;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 mei 2019 tot en met 20 november 2023 te Oss, althans in Nederland, telkens afbeeldingen, te weten foto's en/of video's - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten telefoons (Apple IPhone, goednummer 793957, en/of Apple IPhone 11, goednummer 793963) en/of een harddisk (goednummer 793958) en/of een USB-stick (goednummer 793959) en/of een notebook (goednummer 793961), bevattende foto's en/of video's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of mond/tong en/of vinger/hand en/of een voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis en/of vinger/hand oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeeldingen 00, 08, 12, 16, 19, 21 en 23 in toonmap bij p-v 132, vindplaats in dossier p. 237-242)
en/of
het met de/een vinger/hand en/of penis betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeeldingen 02, 04, 06, 11, 20, 22 en 24 in toonmap bij p-v 132, vindplaats in dossier p. 237-242)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of
waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeeldingen 01, 05, 07, 08, 10, 13, 17 en 18 in toonmap bij
p-v 132, vindplaats in dossier p. 237-242)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeeldingen 9, 14 en 15 in toonmap bij p-v 132, vindplaats in dossier p. 237-242)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 mei 2023 tot en met 19 november 2023 te Oss, althans in Nederland, telkens afbeeldingen, te weten foto's en/of video's - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten telefoons (Apple IPhone, goednummer 793957) en/of Apple IPhone 11 (goednummer 793963)) en/of een notebook (goednummer 793961), bevattende foto's en/of video's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [2013] ) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [2014] ), is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
waarbij die [slachtoffer 1] zich van haar kleding ontdoet en/of waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden en/of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk de borsten en/of borststreek en/of de onderbroek en/of de schaamstreek en/of het geslachtsdeel en/of de billen van die [slachtoffer 1] en/of de schaamstreek en/of het geslachtsdeel en/of de billen van die [slachtoffer 2] in beeld worden gebracht, en/of (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling; en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(bestandsnamen IMG_6400.jpeg en IMG_8169.JPG in toonmap bij p-v 50 en p-v 100, vindplaats in dossier: p. 681-689 (p-v 50) en p. 713-719 (p-v 100) en bestandsnamen "video_2023_06_27-16.webm" (afbeelding 15 in toonmap bij p-v 132, vindplaats in p-v: p. 126) en "video_2023_06_27-30.webm" (afbeelding 14 in toonmap bij p-v 132, vindplaats in p-v: p. 127)

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van hetgeen aan verdachte onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 is ten laste gelegd.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van feit 1:
De raadsman heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van dit aan hem ten laste gelegde feit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring die [slachtoffer 1] tijdens het studioverhoor heeft afgelegd met terughoudendheid dient te worden beoordeeld nu er sprake lijkt te zijn van enige sturing van de verhoorders op momenten dat [slachtoffer 1] aangeeft dat zij dingen niet weet. Ook lijkt het erop dat werkelijkheid en fictie niet door [slachtoffer 1] kunnen worden onderscheiden, mogelijkerwijs als gevolg van de vele rollenspellen die zij - volgens verdachte - met verdachte heeft gespeeld.
De raadsman bepleit dat er onvoldoende steunbewijs is voor de verklaring die door [slachtoffer 1] is afgelegd.
Ten aanzien van feit 2 en feit 3:
De raadsman meent dat het ten laste gelegde kan worden bewezen met uitzondering van het deel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op het doen van een gift. Verdachte betwist dat hij [slachtoffer 1] een gift heeft gegeven om haar te bewegen ontuchtige handelingen te plegen of van verdachte te dulden.
Ook heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte weliswaar wist dat er sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen hem en [slachtoffer 1] , doch dat hij nimmer de intentie heeft gehad om door middel van dat leeftijdsverschil haar te bewegen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.
Ten aanzien van feit 3 en feit 4:
De raadsman stelt dat niet kan worden bewezen dat verdachte van de hem ten laste gelegde feiten een gewoonte heeft gemaakt
.
Ook heeft de raadsman aangevoerd dat er op de door verdachte vervaardigde afbeeldingen van [slachtoffer 2] geen sprake is van een onmiskenbare seksuele strekking. Het is ook niet de bedoeling van verdachte geweest om foto’s te maken met een seksuele strekking. De raadsman heeft verzocht om verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging vrij te spreken.
Het oordeel van de rechtbank.

Bewijsmiddelen.

Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis zijn de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen niet op deze plaats opgenomen, maar in een bijlage bij dit vonnis, welke bijlage als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

Bewijsoverwegingen.

Ten aanzien van feit 1:
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 1] .
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaring - die door de minderjarige [slachtoffer 1] tijdens het studioverhoor is afgelegd - betrouwbaar is en daarmee bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank merkt op dat voorafgaande aan dit studioverhoor [slachtoffer 1] in haar eerste contact met de politie, toen deze bij haar thuis aan de deur stond, al verteld had over het online in contact komen met een volwassen man. De toen 10-jarige [slachtoffer 1] vertelde dat zij hem ook in het echt ontmoet had, dat hij haar overal aangeraakt had en dat hij haar ook geblinddoekt en vastgebonden had. Later heeft [slachtoffer 1] ook nog tegen haar moeder verklaard dat ze zijn piemel had aangeraakt en dat zijn piemel ook in haar was geweest. Voor wat betreft de verklaring van [slachtoffer 1] in het studioverhoor, wordt vooropgesteld dat in het kader van de beoordeling van de betrouwbaarheid van een dergelijke verklaring, deze verklaring moet worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid bezien in het licht van de leeftijd en mogelijke kwetsbaarheid van de minderjarige.
Het enkele feit dat een minderjarige niet uit eigen beweging over relevante details verklaart of zegt zich specifieke handelingen niet te herinneren, maakt deze verklaring op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Dat kan immers te wijten zijn aan de feilbaarheid van het (kinderlijke) geheugen, teweeggebracht zijn door emoties of schaamte dan wel ontstaan zijn door het delict of tijdsverloop. Het gaat bij de beoordeling om de totale indruk die de betreffende verklaring maakt en de wijze waarop deze is afgelegd.
Het rechtbank stelt vast dat het studioverhoor met [slachtoffer 1] door daartoe gecertificeerde zedenrechercheurs en met inachtneming van de nodige zorgvuldigheid heeft plaatsgehad. Van ongeoorloofde sturing door de verhoorders in de richting van [slachtoffer 1] is op geen enkele wijze gebleken. Het komt de rechtbank voor dat uit het studioverhoor is op te maken dat [slachtoffer 1] weerstand ervaart om over hetgeen haar is overkomen te praten. Meermaals probeert zij een ander onderwerp aan te snijden om aldus op meer concrete vragen over het tenlastegelegde niet te antwoorden. Ze wekt de indruk niet herinnerd te willen worden aan het gebeuren. Dat de verhoorders haar op een gegeven moment confronteren met de inhoud van de video’s tussen haar en verdachte en hetgeen daarin wordt besproken, maakt naar het oordeel van de rechtbank geenszins dat haar verklaring gestuurd en/of onbetrouwbaar zou zijn. De rechtbank stelt bovendien vast dat de verklaring van [slachtoffer 1] in het studioverhoor overeenkomt met wat ze in haar eerste contact met de politie vertelde. Voorts constateert de rechtbank dat de inhoud van de verklaring van [slachtoffer 1] afgelegd tijdens het studioverhoor in de kern gelijkluidend is aan hetgeen in de videosessies tussen haar en verdachte is besproken. Ook beschrijft [slachtoffer 1] de nodige details over verdachte en hetgeen er tussen hen zou zijn voorgevallen, waarvan uit andere bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat die juist zijn. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de geboortedatum van verdachte, in welke auto hij reed en de periode waarin er op welke wijze contact tussen hen was.
De stelling van de raadsman en verdachte dat er tussen verdachte en [slachtoffer 1] in de videogesprekken veelal sprake was van een rollenspel - waardoor bij [slachtoffer 1] werkelijkheid en fictie door elkaar liepen - acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Het dossier biedt hiervoor geen enkel aanknopingspunt. De rechtbank ziet juist aanwijzingen voor het tegendeel. Op het moment dat verdachte een rollenspel met [slachtoffer 1] lijkt te willen spelen, zegt [slachtoffer 1] dat verdachte niet op haar kan komen liggen omdat verdachte ‘in haar scherm’ is. In de overige gesprekken die verdachte met [slachtoffer 1] heeft gevoerd ziet de rechtbank geen enkele aanwijzing dat hetgeen in de video’s besproken wordt tussen [slachtoffer 1] en verdachte niet echt gebeurd zou zijn, maar dat het louter een rollenspel was..
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar is en zal deze daarom gebruiken als bewijsmiddel.
Steunbewijs.
De verklaring van [slachtoffer 1] vindt naar het oordeel van de rechtbank in de eerste plaats steun in de inhoud van de videogesprekken die tussen haar en verdachte hebben plaatsgevonden. Dan gaat het in het bijzonder om de gesprekken waaruit kan worden afgeleid dat er een afspraak wordt ingepland, maar ook om gesprekken tussen [slachtoffer 1] en verdachte waarin zij in herinnering roepen en met elkaar praten over hetgeen er is gebeurd. Daarnaast is er nog meer steunbewijs.
Verdachte heeft de seksuele handelingen die hij met [slachtoffer 1] heeft verricht ook op gedetailleerde wijze besproken met het contact “ [gebruikersnaam] ” via de applicatie Telegram. Deze beschrijving door verdachte vertoont opvallende gelijkenissen met hetgeen volgens [slachtoffer 1] tussen hen heeft plaatsgevonden.
Uit de mastgegevens blijkt bovendien dat de telefoon van verdachte in de ten laste gelegde periode op 9 augustus 2023 aanstraalde op een zendmast in Spijkenisse, zijnde de woonplaats van [slachtoffer 1] .
Uit de zoekgeschiedenis van de telefoon van verdachte is gebleken dat er op drie verschillende data naar diverse plaatsen in de omgeving van Spijkenisse is gezocht.
In een videobestand van 28 mei 2023 laat [slachtoffer 1] - naar aanleiding van de opmerking van verdachte dat zij alleen maar foto’s van zijn voeten mag maken als hij bij haar is – haar telefoon zien waarop een foto te zien is van een op een bestuurdersstoel geplaatste voet van een persoon en dashboard van een auto, waarover [slachtoffer 1] zegt “die heb ik al”. De verklaring van [slachtoffer 1] in haar studioverhoor inhoudende dat ze een foto heeft gemaakt van verdachte waarop zijn voet te zien was met een witte sok sluit hier naadloos op aan.
Het dashboard dat op deze afbeelding is te zien komt overeen met het interieur van het merk en type van de auto die verdachte ten tijde van het ten laste gelegde in bezit had.
Conclusie.
Op grond van de in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 maart 2023 tot en met 10 september 2023 ontuchtige handelingen met de tien jaar oude [slachtoffer 1] heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank stelt voorop dat niet ter discussie staat dat er tussen verdachte en [slachtoffer 1] meermalen videochatgesprekken hebben plaatsgevonden waarbij zowel verdachte als [slachtoffer 1] seksuele handelingen bij zichzelf hebben verricht.
Naar het oordeel van de rechtbank was er in de betreffende contactmomenten sprake van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht van verdachte op [slachtoffer 1] . Het leeftijdsverschil tussen [slachtoffer 1] en verdachte betreft meer dan dertig jaar. Het moet verdachte - zeker toen [slachtoffer 1] had gezegd dat zij tien jaar oud was - duidelijk zijn geweest dat hij met een zeer jong meisje te maken had. Dat leeftijdsverschil alleen al bewerkstelligt een overwicht. Verdachte heeft zich in de videogesprekken zeer dwingend en sturend naar [slachtoffer 1] opgesteld, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat zij op verschillende momenten toestemming aan verdachte vroeg om haar T-shirt weer aan te mogen trekken of te mogen stoppen met douchen en verdachte daar geen toestemming voor gaf. Verdachte heeft hiermee misbruik gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en [slachtoffer 1] bewogen om de ontuchtige handelingen te plegen en te dulden.
Anders dan door verdachte en zijn raadsman is bepleit, is de rechtbank van oordeel dat verdachte - in ieder geval eenmaal - [slachtoffer 1] ook heeft bewogen tot het plegen/dulden van ontuchtige handelingen door middel van een gift.
In het videogesprek van 28 mei 2023 te 23:39:47 uur geeft [slachtoffer 1] immers aan dat zij nog maar € 7,12 tegoed heeft, waarop verdachte zegt dat hij dacht dat zij nog € 80,- tegoed had en dat hij verwacht dat zij hem iets zal gaan vragen. Ook zegt verdachte dat hij voor haar - vandaag of morgen - een kaartje zal halen. Vervolgens geeft verdachte [slachtoffer 1] instructies om haar camera op een bepaalde manier neer te zetten en haar BH uit te trekken waarna verdachte begint te masturberen.
[slachtoffer 1] heeft in het studioverhoor verklaard dat zij heel graag iets van “Sims 4”
(de rechtbank begrijpt: een videospel)wilde maar dat zij dit niet mocht van haar ouders, waarna zij van verdachte een code van een PlayStation-kaart heeft ontvangen waardoor zij dit toch kon kopen. Verdachte heeft ook verklaard dat het zou kunnen dat hij [slachtoffer 1] tegoed voor haar spelcomputer heeft gegeven.
Gelet op deze omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat er sprake is van een gift in de zin van artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) waardoor [slachtoffer 1] werd bewogen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen.
Verdachte heeft een speltegoed in het vooruitzicht gesteld, waarna er direct daarna (online) ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer 1] .
De rechtbank is dan ook van oordeel dat dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van feit 3 en feit 4 (voor zover betrekking hebbend op [slachtoffer 1] ):
Onder verdachte zijn op 20 november 2023 diverse gegevensdragers in beslag genomen. Daarop bevonden zich in totaal ruim 2100 afbeeldingen die door de rechercheur als kinderporno strafbaar zijn beoordeeld. Verdachte heeft ten overstaan van de politie en ter terechtzitting van 21 januari 2025 bekend dat hij deze kinderpornografische afbeeldingen vanaf 14 mei 2019 via diverse applicaties heeft verworven en in zijn bezit had.
Van de 2100 kinderpornografische afbeeldingen bleken er ruim 200 afbeeldingen (bijna 100 video’s en meer dan 100 fotobestanden) door verdachte te zijn vervaardigd in de periode van 28 mei 2023 tot en met 19 november 2023. Op deze 200 afbeeldingen was telkens [slachtoffer 1] te zien. Tenminste 30 van deze afbeeldingen zijn als kinderpornografisch beoordeeld.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de enorme hoeveelheid van het aangetroffen materiaal, alsmede het lange tijdsbestek waarin verdachte deze kinderpornografische afbeeldingen heeft gedownload en heeft vervaardigd, hij een gewoonte heeft gemaakt van hetgeen hem onder feit 3 en onder feit 4 - voor zover dat betrekking heeft op [slachtoffer 1] - ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 4 (voor zover betrekking hebbend op [slachtoffer 2] ):
De Hoge Raad heeft in het arrest van 7 december 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BO6446 en herhaald in het arrest van 10 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1359) uiteengezet dat artikel 240b Sr vooreerst ziet op een afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Voorts ziet artikel 240b Sr op een afbeelding die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij tot stand is gekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden “onschuldig” zou kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.
Naar het oordeel van de rechtbank is de afbeelding met bestandsnaam IMG_6400.jpeg die op een gegevensdrager van verdachte is aangetroffen aan te merken als kinderpornografisch, zoals bedoeld in artikel 240b Sr. Deze afbeelding toont immers een meisje, dat door haar moeder is geïdentificeerd als [slachtoffer 2] , dat met de rechterhand haar onderbroek vast heeft en naar beneden trekt. Daarbij is haar ontblote schaamgedeelte zichtbaar. De afbeelding is gemaakt frontaal voor haar. Bij deze afbeelding is er sprake van een kennelijk geregisseerde poserende houding en een bijzondere opnamehoek.
De rechtbank kwalificeert deze afbeelding als een afbeelding van een gedraging van onmiskenbaar expliciet seksuele aard.
Partiële vrijspraak:
De rechtbank ziet dit ten aanzien van de afbeelding met bestandsnaam IMG_8169.JPG anders.
Deze afbeelding betreft een videobestand met een afspeelduur van 1 seconde waarop te zien is dat een persoon (de filmer, zijnde verdachte) een douchedeur opent. Het kind, zijnde [slachtoffer 2] , staat onder de douche met haar rug naar de deur en keert zich om richting de filmer.
De rechtbank stelt vast dat op deze afbeelding geen seksuele gedraging als bedoeld in artikel 240b Sr is weergeven. Daarnaast is er naar het oordeel van de rechtbank ook geen sprake van een zodanige context dat die afbeelding (daardoor) een onmiskenbare seksuele strekking heeft, nu op deze afbeelding geen sprake is van een “erotisch getinte houding” en ook niet is ingezoomd op bepaalde lichaamsdelen.
Naar het oordeel van de rechtbank valt deze afbeelding daarom niet binnen het bereik van artikel 240b Sr. Verdachte wordt daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
in de periode van 1 maart 2023 tot en met 10 september 2023 in Nederland met [slachtoffer 1] , geboren op [2013] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het betasten/aanraken van de borsten en de vagina/schaamstreek van die [slachtoffer 1] en het leggen van de hand van die [slachtoffer 1] op zijn penis en het brengen van zijn penis in de mond/keel en de vagina van die [slachtoffer 1] ;
2.
in de periode van 1 mei 2023 tot en met 10 september 2023 te Oss in Nederland,
meermalen, door een gift en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten door het grote leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en [slachtoffer 1] en door het geven van een playstationcard, althans tegoed voor haar spelcomputer,
[slachtoffer 1] , geboren op [2013] , die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en van hem, verdachte, te dulden, door telkens een chatgesprek met die [slachtoffer 1] te hebben en met die [slachtoffer 1] te videobellen en die [slachtoffer 1] te vragen of zij het goed vond dat hij zichzelf zou betasten en met ontbloot onderlichaam en masturberend in beeld te verschijnen en te zitten en tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze naar zijn piemel moest kijken en die [slachtoffer 1] te vragen een bepaalde positie voor de camera in te nemen en haar kleding uit te trekken en haar borsten en spleetje te laten zien en te vragen haar hand in haar onderbroek te doen en haar telefoon mee te nemen naar de douche en hem mee te laten kijken terwijl zij naakt onder de douche stond;
3.
in de periode van 14 mei 2019 tot en met 20 november 2023 te Oss, telkens afbeeldingen, te weten foto's en video's - en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten telefoons (Apple IPhone, goednummer 793957, en/of Apple IPhone 11, goednummer 793963) en/of een harddisk (goednummer 793958) en/of een USB-stick (goednummer 793959) en/of een notebook (goednummer 793961), bevattende foto's en video's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis en/of mond/tong en/of vinger/hand en/of een voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een penis en/of vinger/hand oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeeldingen 00, 08, 12, 16, 19, 21 en 23 in toonmap bij p-v 132, vindplaats in dossier p. 237-242)
en
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeeldingen 02, 04, 06, 11, 20, 22 en 24 in toonmap bij p-v 132, vindplaats in dossier p. 237-242)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, in een (erotisch getinte) houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeeldingen 01, 05, 07, 08, 10, 13, 17 en 18 in toonmap bij p-v 132, vindplaats in dossier p. 237-242)
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeeldingen 9, 14 en 15 in toonmap bij p-v 132, vindplaats in dossier p. 237-242)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
4.
op tijdstippen in de periode van 28 mei 2023 tot en met 19 november 2023 te Oss,
telkens afbeeldingen, te weten foto's en video's van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [2013] ) is betrokken, heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer 1] waarbij die [slachtoffer 1] zich van haar kleding ontdoet en waarbij door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk de borsten en de onderbroek en de schaamstreek en het geslachtsdeel en de billen van die [slachtoffer 1] in beeld worden gebracht en waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling;
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
en
op 17 juni 2023 te Oss, een afbeelding, te weten een foto van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [2014] ), is betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestond uit:
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van [slachtoffer 2] , waarbij door het camerastandpunt en/of de uitsnede van die foto
nadrukkelijk de onderbroek en de schaamstreek en het geslachtsdeel van [slachtoffer 2] in beeld worden gebracht, en waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft;
(bestandsnamen IMG_6400.jpeg in toonmap bij p-v 50 en p-v 100, vindplaats in dossier: p. 681-689 (p-v 50) en p. 713-719 (p-v 100) en
bestandsnamen "video_2023_06_27-16.webm" (afbeelding 15 in toonmap bij p-v 132, vindplaats in p-v: p. 126) en "video_2023_06_27-30.webm" (afbeelding 14 in toonmap bij p-v 132, vindplaats in p-v: p. 127).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en maatregelen.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest overeenkomstig artikel 27 Sr.
Daarnaast moet aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering worden opgelegd.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte op te leggen de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding als bedoeld in artikel 38z Sr.
De officier van justitie vraagt daarbij om te bevelen dat de maatregel van tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Tenslotte heeft de officier van justitie gevorderd om de voorlopige hechtenis te schorsen tot het moment dat het vonnis onherroepelijk is.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte gemotiveerd is om de geadviseerde langdurige klinische behandeling te ondergaan. Het is belangrijk dat verdachte zo snel als mogelijk hiermee kan starten. Mede gelet daarop heeft de raadsman verzocht om de duur van een eventueel aan verdachte op te leggen straf zoveel als mogelijk aan te laten sluiten bij de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf en maatregelen die aan verdachte dienen te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten.
Verdachte heeft als 40 jarige man gedurende een periode van enkele maanden - veelal in de nachtelijke uren - via de applicaties Likee, Snapchat en Telegram online contact
onderhouden met de tien jaar oude [slachtoffer 1] .
Uit de verschillende chatgesprekken die zijn aangetroffen blijkt dat verdachte zich dwingend tegenover het kwetsbare meisje heeft opgesteld door haar opdrachten te geven en erop aan te dringen dat zij bij zichzelf seksuele handelingen zou verrichten en haar vagina of borsten voor de camera zou laten zien. Ook filmde verdachte dat hij masturbeerde en verdovende middelen gebruikte, terwijl [slachtoffer 1] dat in de chatsessies kon zien. Daarbij heeft verdachte ook nog een groot deel van de chatsessies opgenomen en daarvan foto’s en video’s gemaakt.
Het contact met [slachtoffer 1] heeft zich niet beperkt tot het uitwisselen van seksueel getinte berichten via het internet. Verdachte wist [slachtoffer 1] over te halen om meermalen in persoon met hem af te spreken, waarbij verdachte naar haar woonplaats is afgereisd.
In zijn auto heeft verdachte zeer vergaande en perverse seksuele handelingen met [slachtoffer 1] verricht, onder meer door haar handen vast te binden, te blinddoeken en haar lichaam seksueel binnen te dringen met zijn geslachtsdeel.
Door dit seksuele misbruik heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer en is haar normale en gezonde seksuele ontwikkeling - waar ieder kind recht op heeft - ruw verstoord.
Door zijn handelen heeft verdachte niet alleen het slachtoffer veel leed berokkend, maar in het verlengde daarvan ook haar ouders en naaste familie. De toelichting op de vordering van de benadeelde partij en het spreekrecht dat door de moeder van het slachtoffer ter terechtzitting is uitgeoefend, spreekt boekdelen.
Het feit dat verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen is zorgwekkend. Verdachte blijft maar volharden in zijn verhaal dat hij door een onbekend gebleven derde werd afgeperst om deze online feiten te plegen en ook dat er slechts sprake was van een rollenspel tussen [slachtoffer 1] en hem. Volgens verdachte verwijst [slachtoffer 1] in de video’s en haar verklaringen naar fysieke ervaringen met een andere volwassen man.
Het moet voor het slachtoffer en haar familie extra pijnlijk zijn geweest om te moeten aanhoren dat verdachte zich verschuilt achter dit ongeloofwaardige verhaal.
Verdachte heeft zich daarnaast ook schuldig gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderporno via verschillende platforms.
Op zijn gegevensdragers zijn ruim 2100 kinderpornografische afbeeldingen (ruim 1600 foto’s en 550 video’s) aangetroffen, waaronder ook de door verdachte vervaardigde foto’s en videofragmenten van [slachtoffer 1] en een foto van [slachtoffer 2] .
De aard van het bij verdachte aangetroffen materiaal is zeer divers. In de meeste gevallen gaat het om afbeeldingen waarop meisjes tussen de acht en twaalf jaar figureren.
De wereld die schuil gaat achter iedere kinderpornografische foto is weerzinwekkend.
Voor de vervaardiging van deze afbeeldingen zijn (jonge) kinderen ernstig seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat de nadelige gevolgen voor minderjarigen, die op dergelijke makkelijk ongecontroleerd te verspreiden foto’s staan afgebeeld, ingrijpend kunnen zijn. Verdachte heeft van dit alles een gewoonte gemaakt.
De rechtbank rekent het voorgaande verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte.
Strafblad.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 december 2024, waaruit blijkt dat verdachte weliswaar niet recentelijk, maar wel eerder is veroordeeld voor een pedoseksueel delict.
Rapportages.
Psychologen
Het rapport dat door psychologen R.J.A. van Helvoirt en S. van Vroenhoven op 22 april 2024 is opgesteld houdt onder meer het volgende in:
(…)
Er is bij betrokkene sprake van een andere gespecificeerde parafiele stoornis en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale-, narcistische- en borderline trekken. Daarnaast is er sprake van een stoornis in middelengebruik, te weten cocaïne en alcohol (huidig in remissie).(…) Bovenstaande problematiek was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde.(…) ondergetekenden zien ten tijde van het ten laste gelegde een wisselwerking tussen de andere gespecificeerde parafiele stoornis, de persoonlijkheid van betrokkene en het middelengebruik.
(…) Ondergetekenden adviseren op basis van huidig onderzoek en het justitiële dossier om alle ten laste gelegde feiten, indien bewezen verklaard, in verminderde mate aan betrokkene toe te rekenen.
(…) Het gevaar op herhaling is (…) in te schatten als hoog.
(…) Naar de mening van ondergetekenden zijn er geen beschermende functies in de persoonlijkheid van betrokkene.(…) Gezien zijn beperkte copingvaardigheden en moeite stressvolle factoren zelfstandig het hoofd te bieden, verhoogd dat de kans dat betrokkene opnieuw wordt blootgesteld aan destabiliserende factoren waaronder middelengebruik.(…) Betrokkene is eerder veroordeeld voor het plegen van een zedendelict. Er is sprake van een andere gespecificeerde parafiele stoornis en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Er is daarnaast sprake van een langdurige aanwezigheid van verslavingsproblematiek. Betrokkene is naar eigen zeggen momenteel abstinent en gemotiveerd tot verandering, echter de kans op terugval is, gezien herhaaldelijke terugvallen in het verleden, desondanks groot. Eerdere behandelpogingen hebben niet de gewenste resultaten kunnen opleveren. Betrokkene geeft hierover terugkijkend aan dat hij er niet voor open stond en zich beter voor heeft gedaan. Echter is dit zorgelijk te noemen. Gezien het instabiele zelfgevoel, een gebrekkige impulsregulatie, en het als hoog in te schatten gevaar op herhaling, maakt dat klinische behandeling noodzakelijk is.
(…) Te denken valt daarbij aan een instelling welke gespecialiseerd is in zeden en persoonlijkheidsproblematiek. Daaropvolgend wordt het passend geacht dat betrokkene doorstroomt naar een ambulante behandelsetting. Ook wordt reclasseringstoezicht noodzakelijk geacht om te kunnen monitoren hoe het met betrokkene gaat na uitstroom. Betrokkene woont alleen en de sociale en maatschappelijke inbedding (mits zijn woning wordt verkocht en zijn arbeidscontract wordt ontbonden) wordt na uitstroom als kwetsbaar gezien.
(…)
In hun aanvullende rapport van 15 oktober 2024 is onder meer het volgende vermeld:
(…)
Waar ondergetekenden eerder in april 2024 nog het advies hadden gegeven om de noodzakelijke behandeling vorm te geven binnen het juridisch kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel, wordt dat kader nu niet meer toereikend geacht. De uitbreiding van de ten laste gelegde feiten, waarbij hij momenteel ook verdacht wordt van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje door fysiek met haar af te spreken, maar ook de moeilijkheid waarmee betrokkene tijdens de gesprekken te doorgronden was, maakt een strikter risicomanagement noodzakelijk. Uit zowel onderhavig onderzoek alsook uit het voorgaand onderzoek (april ’24) komt immers naar voren dat het tijd vraagt om voldoende grip te krijgen op zowel de belevingswereld als de persoon van betrokkene. Om die reden is het van belang dat betrokkene, in tegenstelling tot de bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke strafdeel, een behandeling krijgt waaraan hij zich niet eenvoudigweg kan onttrekken en men hem langere tijd kan observeren. Ondergetekenden zijn van mening dat een maatregel advies, gezien de aard en ernst van de psychopathologie, de zorgelijke diversiteit van zowel de ten laste gelegde hands-on als hands-off feiten, alsook het als hoog in te schatten gevaar op herhaling, het meest passend wordt geacht.
(…)
Psychiater.
Het rapport dat door psychiater J.C. Laheij op 7 november 2024 is opgesteld houdt onder meer het volgende in:
(…)
Er is bij betrokkene sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, een nadere gespecificeerde parafiele stoornis en een stoornis in het gebruik van cocaïne en alcohol beide matig-ernstig in vroege remissie in een gecontroleerde omgeving.(…) Deze stoornissen waren alle aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde en beïnvloedden onderzochtes gedragskeuzen en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde.(…) Betrokkene is een grotendeels ontkennende verdachte en een delict scenario kon door de beperkte medewerking van betrokkene niet worden verhelderd. De vastgestelde complexe psychiatrische problematiek is echter zodanig omvattend en bepalend aanwezig dat op grond hiervan enige doorwerking niet anders dan als meest aannemelijk te beschouwen is. De ten laste gelegde feiten zijn indien bewezen niet op zichzelf staand, maar dienen alle als uiteenlopende uitingen van dezelfde problematiek te worden beschouwd.Er is sprake van meerdere, zeer langdurig bestaande, ernstige en complex in elkaar grijpende psychiatrische stoornissen. Uitgaande van de andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische, antisociale en borderline trekken volgt dat betrokkene een identiteitszwakke man is die hongert naar gezien en gewaardeerd worden door derden, een gebrekkige zelfsturing heeft met impuls-, emotie- en agressieregulatieproblemen, gericht is op directe behoeftebevrediging en nauwelijks gehinderd door zijn beperkte gewetensfuncties en empathische vermogens daarin grenzen van anderen opzoekt en overschrijdt. Betrokkenes seksuele interesses zijn uiteenlopend en lijken diffuus aanwezig al is daar geen duidelijk zicht op gekomen. Er is in de loop van de tijd bij betrokkene een complexe wisselwerking ontstaan tussen de persoonlijkheidsstoornis, de parafiele stoornis en het middelengebruik dat zijn seksuele lusten vergrootte en volgens betrokkene ook zijn grenzen daarin verlegde.
(…) Indien de tenlastegelegde feiten bewezen worden verklaard wordt geadviseerd betrokkene deze verminderd toe te rekenen.
(…) De kans op een recidive op een seksueel delict wordt zowel op de korte als op de middellange termijn geschat als matig-hoog geschat.(…) De beschermende factoren (…) zijn beperkt.
(…) Er zijn diverse psychosociale stressoren aanwezig (ontbreken van werk en dagbesteding, geen huisvesting of inkomsten en een beperkt sociaalnetwerk) waarmee rekening dient te worden gehouden.(…) Om het recidive risico te kunnen verlagen is behandeling nodig van het de persoonlijkheidsstoornis, de parafiele stoornis en de verslavingsproblematiek. Gezien het langdurig bestaan van deze structurele en complexe problematiek zal hiervoor een zeer geruime tijd (jaren) nodig zijn in een voldoende beveiligde klinische behandelsetting waarbij elke stap richting vrijheden en resocialisatie geleidelijk en scherp gecontroleerd zal dienen plaats te vinden. Nadere diagnostiek naar de aard en ernst parafiele stoornis kan dan ook plaats gaan vinden. Er is een reëel risico op schijnaanpassing bij de behandeling en begeleiding van betrokkene. (…) Een wettelijk dwingend kader wordt vereist geacht om betrokkene te doordringen van de noodzaak en te blijven motiveren.
(…)Het de structuur en het beveiligingsniveau van een FPK setting wordt als meest passend beschouwd. Het advies is derhalve om betrokkene een behandeling binnen een hoog beveiligde forensisch psychiatrische kliniek als voorwaardelijk deel in het kader van de maatregel van ter beschikking stelling met voorwaarden op te leggen in combinatie met een al dan niet voorwaardelijk strafdeel.
(…) Geadviseerd wordt op te leggen de maatregel van een tbs met voorwaarden met een klinische start in een forensisch psychiatrische kliniek en een langdurig resocialisatie traject onder toezicht.
(…)
Reclassering.
De reclassering heeft een ‘reclasseringsadvies TBS met voorwaarden’ (een “maatregelenrapport”) opgemaakt, gedateerd 9 december 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
(…)
Betrokkene (…) wordt verdacht van het plegen van meerdere zedengerelateerde feiten gedurende een langere periode. (…) Bij een bewezenverklaring kan er gesproken worden van een zeer zorgelijk gedragspatroon. Vanwege zijn grotendeels ontkennende houding en het feit dat betrokkene vanuit zijn proceshouding niet uitgebreid over de ten laste gelegde feiten heeft willen spreken, hebben de pro Justitia onderzoekers het delictscenario niet geheel helder gekregen.(…) De pro Justitia onderzoekers zijn eensgezind in de diagnostiek en het behandeladvies. Betrokkene is gediagnosticeerd met een andere gespecificeerde parafiele stoornis, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en narcistische trekken, en stoornissen in het gebruik van alcohol en cocaïne. De problematiek is volgens de pro Justitia onderzoekers complex en met elkaar verweven.(…) Betrokkene wordt getypeerd als een identiteitszwakke man, die door zijn impulsiviteit, zijn wens tot directe behoeftebevrediging en zijn gebrekkige zelfsturing ten aanzien van zijn gedrag, grenzen opzoekt en overschrijdt, en die hierin niet wordt gehinderd vanwege zijn beperkte gewetensfuncties en zwakke empathische vermogens. Betrokkene zelf is van mening dat zijn veelvuldige middelengebruik ten grondslag heeft gelegen aan (een deel van) de ten laste gelegde feiten, al spreekt hij ook over afpersing door een ander persoon. Beschermende factoren zijn weinig aanwezig en zijn sociale netwerk is inmiddels klein.Betrokkene volgde in het verleden verslavingsbehandelingen op vrijwillige basis, maar maakte deze niet af vanwege gebrekkige motivatie. Hij onderging niet eerder een forensisch behandeltraject en zegt hier nu gemotiveerd voor te zijn. (…) Er is enig probleembesef (behalve ten aanzien van de zedengerelateerde problematiek) en betrokkene lijkt in te zien dat hij behandeling zal moeten ondergaan. Hoewel hij de zedenproblematiek niet onderkent (de middelenproblematiek wel), staat hij wel open voor een (klinisch) behandeltraject en hulpverlening. De recidiverisico's worden gemiddeld tot hoog ingeschat.(…) De reclassering schat het algemene recidiverisico in als hoog en het risico op geweld gemiddeld, indien betrokkene geen intensief forensisch klinisch behandeltraject zal aangaan, gericht op alle facetten van zijn complexe problematiek, in een strak juridisch kader waarin hij zich niet gemakkelijk kan onttrekken. De verslavingsproblematiek is hardnekkig en de overige problematiek is nog niet eerder behandeld. (…) Momenteel zegt hij echter wel gemotiveerd te zijn voor behandeling en medewerking aan voorwaarden, al komt hij ook enigszins sociaal wenselijk over.(…) Om het recidiverisico te beperken adviseren de pro Justitia onderzoekers een intensieve, forensisch klinische behandeling in een hoog beveiligde setting (FPK) en een strikt risicomanagement, waarbij vrijheden en resocialisatie geleidelijk moeten worden ingezet en strikt gecontroleerd dienen plaats te vinden. Tevens zal er nadere diagnostiek naar de parafiele stoornis moeten worden verricht. De psychiater haalt tevens het risico op schijnaanpassing aan. Blijvende forensische scherpte wordt noodzakelijk geacht. Een tbs met voorwaarden kader past daar volgens hen het beste bij.(…) Wij adviseren voorzichtig positief over tbs met voorwaarden met de onderstaande voorwaarden.De terughoudendheid zit hem bij de reclassering in het feit dat betrokkene de ten laste gelegde feiten grotendeels ontkent, hij de zedenproblematiek (vooralsnog) niet erkent en het delictscenario nog onduidelijk is. Betrokkene heeft zich echter bereid verklaard tot medewerking aan een forensisch klinisch behandeltraject. De reclassering schat in dat betrokkene zijn medewerking zal verlenen aan de geadviseerde voorwaarden, maar heeft twijfels of betrokkene binnen de behandeling tot de kern van zijn (zeden)problematiek kan en wil komen. Het is in ieder geval van belang dat hij openheid van zaken gaat geven. De reclassering wil het een kans geven en betrokkene heeft zich bereid verklaard tot medewerking aan onderstaande voorwaarden.
(…)
Als de rechtbank besluit om verdachte een maatregel van tbs met voorwaarden op te leggen dan adviseert de reclassering dit te doen onder de volgende voorwaarden:
- geen strafbare feiten plegen;
- meewerken aan reclasseringstoezicht;
- niet naar het buitenland (reisverbod).
- opname in een zorginstelling;
- ambulante behandeling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- meewerken aan een time-out;
- middelenverbod en meewerken aan middelencontrole;
- vermijden contact met minderjarigen;
- vermijden kinderporno.
De reclassering adviseert de rechtbank ook de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het toezicht te bevelen.
Daarnaast vindt de reclassering een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) nodig. Met deze maatregel kan verdachte in een forensisch kader worden ondersteund, begeleid en gemonitord door de reclassering als de tbs-maatregel wordt beëindigd.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapportages van de psychiater, de psychologen en de reclassering.
Conclusies van de rechtbank.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Verminderd toerekeningsvatbaar.
De conclusies van de psychologen en psychiater worden gedragen door hun bevindingen en door hetgeen ter zitting is gebleken. De rechtbank neemt de adviezen van de deskundigen over en legt deze ten grondslag aan haar beslissing.
Bij verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht. De rechtbank houdt hier rekening mee.
Gevangenisstraf.
Gezien de ernst van de feiten kan uit het oogpunt van vergelding niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegende, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden passend en geboden.
De rechtbank legt daarmee een lagere gevangenisstraf op dan door de officier van justitie gevorderd omdat zij bij de strafoplegging - meer dan de officier van justitie - rekening houdt met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en het langdurige behandeltraject dat verdachte aansluitend op zijn gevangenisstraf dient te ondergaan.
De rechtbank hoopt in dat kader dat het ook mogelijk is dat verdachte direct aansluitend aan zijn detentie terecht kan in een instelling, zoals FPK Van der Hoeven kliniek of een andere soortgelijke instelling.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Maatregel van tbs met voorwaarden.
De rechtbank onderschrijft de conclusies van de psychiater en de psychologen en is van oordeel dat de maatregel van tbs met voorwaarden voor verdachte noodzakelijk is.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke voorwaarden, zoals omschreven in artikel 37a Sr, is voldaan. Gelet op het recidivegevaar, eist de algemene veiligheid van personen dat verdachte ter beschikking wordt gesteld. Daarnaast is oplegging van de tbs-maatregel mogelijk voor de bewezenverklaarde misdrijven en uit de hiervoor genoemde rapportages blijkt dat sprake is van stoornissen bij verdachte. Het vrijwillige kader van de eerder door verdachte gevolgde behandelingen is ontoereikend gebleken. Verdere behandeling van verdachte is noodzakelijk om het recidivegevaar te verminderen.
De rechtbank zal verdachte aldus een tbs-maatregel opleggen en hierbij voorwaarden stellen die het gedrag van verdachte betreffen. De inhoud van deze voorwaarden zullen in het dictum worden weergegeven. De voorwaarden zijn ook op de zitting met verdachte besproken en verdachte heeft verklaard met deze voorwaarden in te stemmen en zich hieraan te willen houden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de maatregel van tbs met voorwaarden voldoende waarborgen biedt met betrekking tot de beveiliging van de samenleving. De maatregel zal worden opgelegd voor misdrijven die zijn gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De maatregel kan daarom langer duren dan vier jaar.
Ten slotte kan de maatregel worden omgezet in een tbs met verpleging van overheidswege als verdachte de door de rechtbank gestelde voorwaarden niet naleeft of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen dat eisen.
Dadelijke uitvoerbaarheid en schorsing van de voorlopige hechtenis.
De rechtbank zal de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden bevelen (artikel 38 lid 6 Sr.). Naar het oordeel van de rechtbank moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte, als hij niet wordt behandeld, wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank komt tot dit oordeel gelet op de conclusies van de deskundigen ten aanzien van de bij verdachte aanwezige stoornissen, de noodzaak tot een langdurige behandeling en het als matig tot hoog ingeschatte recidiverisico.
De rechtbank zal de door de officier van justitie gevorderde schorsing van de voorlopige hechtenis afwijzen, nu zij een langdurige gevangenisstraf oplegt. In het geval hoger beroep zal worden ingesteld, is het aan het gerechtshof om eventueel een beslissing aangaande de voorlopige hechtenis te nemen.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr.
De rechtbank zal - in navolging van het advies van de reclassering en zoals geëist door de officier van justitie - aan verdachte de gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van deze maatregel van langdurig toezicht in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen.
De rechtbank leidt uit de rapportages af dat de psychische problematiek van verdachte structureel van aard is en dat de kans op recidive groot is. Gelet op de inschatting van de deskundigen en de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat het creëren van een mogelijkheid om verdachte, ook na beëindiging van de tbs met voorwaarden - die naar huidig recht maximaal negen jaar kan duren - langdurig onder toezicht te stellen noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst naar een aanvaardbaar risico te kunnen terugdringen of op een aanvaardbaar niveau te houden.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij zelf ook vindt dat hij langdurig toezicht nodig heeft. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel van langdurig toezicht is voldaan.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat deze maatregel pas ten uitvoer kan worden gelegd na een daartoe strekkende vordering van het Openbaar Ministerie tot beëindiging van de tbs en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
De vordering.
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] is een verzoek tot schadevergoeding ingediend. Aan materiële schade is een bedrag van € 5.000,- gevorderd, terwijl daarnaast een bedrag van € 10.000,- aan immateriële schade is gevorderd.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering ten aanzien van de immateriële schade geheel toe te wijzen tot een bedrag van € 10.000,-, deze te vermeerderen met de wettelijke rente en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, aldus de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft primair verzocht om de vordering voor zover deze betrekking heeft op de gevorderde materiële schade af te wijzen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de raadsman verzocht om het gevorderde bedrag te matigen nu hij de onderbouwing van de psychische schade te summier acht.
Het oordeel van de rechtbank.
Juridisch kader immateriële schade volgens de Hoge Raad.
Als de schade die het gevolg is van een gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust (hier: het gepleegde misbruik) nadeel omvat dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, BW recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien hij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van de in artikel 6:106, onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon op andere wijze is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan, waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. In voorkomend geval kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De onderbouwing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
Uit de toelichting door de advocaat van de benadeelde partij op de vordering blijkt dat het slachtoffer klachten heeft die er zonder meer op wijzen dat sprake is van een aantasting in haar persoon. In verband met deze klachten volgt het slachtoffer thans een weerbaarheidstraining en een traject van begeleide jeugdzorg. Ook ontvangt zij via haar school maatschappelijke ondersteuning in verband met de delicten waarvan zij het slachtoffer is geworden.
De aard en de ernst van de normschending brengen bovendien in dit geval mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor het slachtoffer zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon alleen daarom al kan worden aangenomen.
Bij de beoordeling van de hoogte van de toe te kennen immateriële schadevergoeding heeft de rechtbank acht geslagen op uitspraken in soortgelijke zaken.
De rechtbank acht - mede gelet op de aard en de duur van het misbruik - het door de benadeelde partij gevorderde immateriële schadebedrag van € 10.000,- passend.
De rechtbank zal dit bedrag vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de gevorderde materiële schade ter hoogte van € 5.000,- nu dit schadebedrag niet met bewijsstukken is onderbouwd. De omvang van de schade kan daarom binnen het strafgeding niet worden vastgesteld. De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2023 tot de dag der algehele voldoening.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan en deze van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan (gegevensdrager waarop kinderporno staat of stond en waarvan onvoldoende kan worden vastgesteld of de kinderpornografische bestanden door een toekomstige gebruiker weer zouden kunnen worden teruggehaald) in strijd is met de wet.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36f, 37a, 38, 38a, 38z, 57, 240b, 244, 248 en 248a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van de bewezenverklaarde feiten.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2:
door giften en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen en van hem te dulden, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
Ten aanzien van feit 4:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;

en

een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen; terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf:

Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
Een
gevangenisstraf voor de duur van 42 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;

Legt op de volgende maatregelen:

Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
-
gelast dat verdachte ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:
- Verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
- Verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
*Verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
*Verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
*Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
*Verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
*Verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
*Verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
*Verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
*Verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
- Verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
- Verdachte laat zich opnemen in FPK Van der Hoeven kliniek of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan de detentie. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- Verdachte laat zich behandelen door een nog nader te bepalen forensisch ambulante zorgverlener of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- Verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, indien nodig geacht en te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan detentie en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- Als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, kan verdachte voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling (FPK of FPA).
Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
- Verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- Verdachte gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- Verdachte zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat hier zijn behandelaar en/of begeleider(s) en/of toezichthouder van de reclassering en/of andere professional(s) bij aanwezig zijn.
- Verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met
minderjarigen wordt gecommuniceerd;
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek.
Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle.
De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland de terbeschikkinggestelde bij de naleving van die aanwijzingen hulp en steun te verlenen.

Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
Legt op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Gelast de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen,te weten:
1. STK Computer (Omschrijving: OBRBD23019_793961, Zwart, merk: Lenovo)
1. STK GSM (Omschrijving: OBRBD23019_793957, Apple)
1. STK GSM (Omschrijving: OBRBD23019_793963, Apple)
1. STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: OBRBD23019_793959 / xPeral, Grijs)
1. STK Dataschijf (Omschrijving: OBRBD23019_793958 / harde schijf II Freecom, Zwart, merk: Freecom)
1. STK Computer (Omschrijving: OBRBD23019_793960, Zwart, merk: Dell)
Ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 4:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 10.000,- bestaande uit immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de (proces)kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering - voor zover deze betrekking heeft op de gevorderde materiële schade ter hoogte van € 5.000,- - niet-ontvankelijk is en dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 10.000,-.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 85 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade.
De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.E. de Kryger, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. A. van der Hilst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 04 februari 2025.