Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Artikel 35. Individuele en categoriale bijzondere bijstand
Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Het college kan bijzondere bijstand weigeren, indien de in het eerste lid bedoelde kosten binnen twaalf maanden een bedrag van € 167,00 niet te boven gaan.
In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon worden verleend in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering zonder dat wordt nagegaan of ten aanzien van die persoon de kosten van die verzekering of die premie ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn.
In afwijking van het eerste lid kan tot en met 30 juni 2023 bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had.
De in het vierde lid bedoelde toeslag kan in afwijking van artikel 43, eerste lid, ambtshalve worden vastgesteld.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder bijzondere bijstand niet verstaan individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36.
Voorzover de gemeente krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, wordt de bijzondere bijstand verhoogd met de loonbelasting en premies volksverzekeringen.
Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022 I gemeente ’s-Hertogenbosch
Artikel 1: Begripsbepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
aanvrager: de alleenstaande die de energietoeslag aanvraagt of ambtshalve ontvangt, dan wel de samenwonenden die deze gezamenlijk aanvragen of ontvangen;
college: college van burgemeesters en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch;
inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 6 van de Beleidsregels Bijzondere bijstand 2021 III ’s-Hertogenbosch;
peildatum: 1 januari 2022 en/of de eerste dag van de maand voorafgaand aan de datum waarin de aanvraag wordt gedaan, in het kalenderjaar 2022
referteperiode: de maand januari 2022 en/of de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag voor de eenmalige energietoeslag is ingediend.
samenwonende: degene die duurzaam een gezamenlijke huishouding voert met een ander inclusief de kostendeler zoals bedoeld in de wet;
wet: Participatiewet;
zelfstandig huishouden: één of meer personen die gezamenlijk op één adres wonen in een zelfstandige woning in gemeente 's-Hertogenbosch;
zelfstandige woning: een woning voorzien van een eigen toegang waarbij geen wezenlijke woonfuncties, zoals woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld én met een eigen gas- en/of elektrameter.
Artikel 2: Doelgroep eenmalige energietoeslag 2022
De eenmalige energietoeslag 2022 van € 1.300,- is bedoeld voor een zelfstandig huishouden met een laag inkomen en wordt ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend.
Per zelfstandig huishouden verleent het college maximaal één keer de eenmalige energietoeslag.
Er bestaat geen recht op de eenmalige energietoeslag als de aanvrager eerder in 2022 voor hetzelfde doel een energietoeslag op grond van artikel 35 Participatiewet heeft ontvangen. Dit geldt ook als de aanvrager deze toeslag in een andere gemeente heeft ontvangen.
Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen. Een zelfstandig huishouden (alleenstaande of gezin) heeft een laag inkomen als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Er wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm zoals is neergelegd in artikel 22a van de wet.
De eenmalige energietoeslag is ook bedoeld voor zelfstandige huishoudens die vanwege problematische schulden en deelname aan een schuldhulptraject onvoldoende te besteden hebben. Hieronder wordt verstaan een besteedbaar inkomen gelijkgesteld aan het vrij te laten bedrag, circa 95% van de bijstandsnorm.
Bij inkomen uit zelfstandig bedrijf of beroep wordt op de peildatum het inkomen exclusief vakantietoeslag in aanmerking genomen over het gehele kalenderjaar voorafgaand aan de peildatum. Basis hiervoor is primair de (voorlopige) aanslag van Belastingdienst over dat betreffende jaar, en secundair de aangifte.
Tot een zelfstandig huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum:
a. in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet;
b. jonger is dan 21 jaar;
c. is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met enkel een briefadres.
Deze personen komen niet in aanmerking voor de eenmalige energietoeslag.
Artikel 5: Hardheidsclausule
Het college handelt in overeenstemming met bovenstaande beleidsregels, tenzij dat naar het oordeel van het college voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen, conform artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht.
Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022 II gemeente ’s-Hertogenbosch
Artikel 1: Begripsbepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
aanvrager: de alleenstaande die de energietoeslag aanvraagt of ambtshalve ontvangt, dan wel de samenwonenden die deze gezamenlijk aanvragen of ontvangen;
college: college van burgemeesters en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch;
inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 6 van de Beleidsregels Bijzondere bijstand 2021 III ’s-Hertogenbosch;
peildatum: 1 januari 2022 en/of de eerste dag van de maand voorafgaand aan de datum waarin de aanvraag wordt gedaan.
referteperiode: de maand januari 2022 en/of de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag voor de eenmalige energietoeslag is ingediend.
samenwonende: degene die duurzaam een gezamenlijke huishouding voert met een ander inclusief de kostendeler zoals bedoeld in de wet;
wet: Participatiewet;
zelfstandig huishouden: één of meer personen die gezamenlijk op één adres wonen in een zelfstandige woning in gemeente 's-Hertogenbosch;
zelfstandige woning: een woning voorzien van een eigen toegang waarbij geen wezenlijke woonfuncties, zoals woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld én met een eigen gas- en/of elektrameter.
Artikel 2: Doelgroep eenmalige energietoeslag 2022
De eenmalige energietoeslag 2022 van € 1.300,- is bedoeld voor een zelfstandig huishouden met een laag inkomen en wordt ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend.
Per zelfstandig huishouden verleent het college maximaal één keer de eenmalige energietoeslag.
Er bestaat geen recht op de eenmalige energietoeslag als de aanvrager eerder in 2022 voor hetzelfde doel een energietoeslag op grond van artikel 35 Participatiewet heeft ontvangen. Dit geldt ook als de aanvrager deze toeslag in een andere gemeente heeft ontvangen.
Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen. Een zelfstandig huishouden (alleenstaande of gezin) heeft een laag inkomen als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Er wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm zoals is neergelegd in artikel 22a van de wet.
De eenmalige energietoeslag is ook bedoeld voor zelfstandige huishoudens die vanwege problematische schulden en deelname aan een schuldhulptraject onvoldoende te besteden hebben. Hieronder wordt verstaan een besteedbaar inkomen gelijkgesteld aan het vrij te laten bedrag, circa 95% van de bijstandsnorm.
Bij inkomen uit zelfstandig bedrijf of beroep wordt op de peildatum het inkomen exclusief vakantietoeslag in aanmerking genomen over het gehele kalenderjaar voorafgaand aan de peildatum. Basis hiervoor is primair de (voorlopige) aanslag van Belastingdienst over dat betreffende jaar, en secundair de aangifte.
7. Tot een zelfstandig huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum:
a. in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel f van de wet;
b. jonger is dan 21 jaar;
c. is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met enkel een briefadres.
Deze personen komen niet in aanmerking voor de eenmalige energietoeslag.
Artikel 5: Hardheidsclausule
1. Het college handelt in overeenstemming met bovenstaande beleidsregels, tenzij dat naar het oordeel van het college voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen, conform artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht.