ECLI:NL:RBOBR:2025:3296
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van het dagloon van een WIA-uitkering en de toepassing van de startersregeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 10 juni 2025, wordt het beroep van eiser tegen de hoogte van zijn WIA-uitkering beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV, dat hem een dagloon van € 133,06 had toegekend, en stelde dat zijn stagevergoeding en inkomsten uit een bijbaan niet correct waren meegenomen in de berekening van zijn dagloon. De rechtbank oordeelt dat het UWV de stagevergoeding en bijverdiensten terecht als SV-loon heeft aangemerkt, en dat eiser niet als starter kan worden aangemerkt omdat hij in de referteperiode inkomsten heeft genoten. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat het UWV afwijkt van de algemene regels voor de berekening van de uitkering. Eiser krijgt geen gelijk en het bestreden besluit blijft in stand.