Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 juni 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten, het college
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
- Op 24 oktober 2007 heeft het college aan eiseres, of een rechtsvoorganger daarvan, op grond van (destijds) artikel 8.4 van de Wet milieubeheer (hierna: 'de Wm') een revisievergunning verleend. Deze inrichting omvatte onder meer een bovengrondse tank voor de opslag van 18 m³ propaan. Na 1 oktober 2010 en de inwerkingtreding van de Wabo is deze revisievergunning gelijkgesteld met een omgevingsvergunning (milieu) zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo.
- Verder heeft het college op 23 oktober 2012 een omgevingsvergunning milieu verleend voor een wijziging en uitbreiding van de onderliggende vergunning uit 2007 voor het varen met jetski’s en de aanleg van een opslagvoorziening voor gasflessen.
- Het college heeft op 12 december 2023 en 18 januari 2024 door toezichthouders controles uit laten voeren op het recreatiepark van eiseres. Hierbij is gebleken dat de tank voor de opslag van 18 m³ propaan nog in gebruik was. Op 12 maart 2024 heeft het college aan eiseres een last onder dwangsom opgelegd wegens het handelen in strijd met artikel 5, tweede lid, van de Ow in samenhang gelezen met de artikelen 3.21, aanhef en onder a, en 3.22, eerste lid, aanhef en onder c en d, van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), door het zonder benodigde vergunning in gebruik hebben van een propaantank. Hiertegen is bezwaar gemaakt en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend (geregistreerd onder zaaknummer SHE 24/1789). Het verzoek is ingetrokken voordat uitspraak is gedaan.
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.” Met andere woorden, een vergunning werd verleend voor een verzameling van bedrijfsmatige activiteiten die op een bepaalde plek worden ondernomen, niet voor afzonderlijke activiteiten.
de voorschriften uit de vergunning verleend op 24 oktober 2007 van toepassing zijn op de aangevraagde situatie behorende bij dit besluit, behalve wanneer dit in het besluit anders is vermeld”.
“de inrichting ligt aan de [adres] te [vestigingsplaats] , kadastraal bekend als gemeente [vestigingsplaats] sectie [nummer] , [nummers] . De inrichting is gelegen in het buitengebied van Ommel en wordt omsloten door de [adres] en de [adres] ”.
“Het verwerken van hennep is niet gebonden aan een gebouw of het beoogde gebruik van een gebouw als woning en kan in elk gebouw plaatsvinden. Dat een woonruimte (indirect) nuttig kan zijn voor het handelen in strijd met de Opiumwet is dus niet genoeg om samenhang aan te nemen”.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. R.P.A. Kraaijeveld, leden, in aanwezigheid van mr.N. Duin, griffier.