ECLI:NL:RBOBR:2025:2248

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
C/01/413837/ FA RK 25-1154
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis en verzet tegen zorg

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene die niet bereid was om gehoord te worden door de rechter of een onafhankelijk psychiater. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 21 maart 2025 en de zitting vond plaats op 8 april 2025. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk een paranoïde psychose, die ernstig nadeel veroorzaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet bereid was om te worden gehoord en dat er geen voldoende toegelicht bezwaar was tegen de voorgestelde verplichte zorg. De rechtbank oordeelde dat de onafhankelijke psychiater voldoende inspanningen had geleverd om de betrokkene te onderzoeken, maar dat dit niet mogelijk was. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor zes maanden, met de noodzaak van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de toegewezen zorgvormen evenredig en effectief waren. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter I.S. Verstraelen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/413837 / FA RK 25-1154
Datum uitspraak: 8 april 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , aan de [straatnaam] ,
hierna te noemen betrokkene,
advocaat mr. J.C. Bruin te Eindhoven.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 21 maart 2025.
1.2.
De zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • mr. J.D. de Bruin, advocaat van betrokkene;
  • [naam] , zorgverantwoordelijke;
  • [naam] , beoogd casemanager;
  • [naam] , beeogd casemanager;
  • [naam] , politieagent
  • [naam] , politieagent.
1.3.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was om over het verzoek te worden gehoord. Betrokkene heeft vanuit haar raam naar buiten geschreeuwd dat zij de deur niet open doet, omdat zij geen behoefte heeft om met de rechter te praten.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.2.
Conform artikel 5:17 lid 3 van de Wvggz voegt de officier van justitie bij het indienen van een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging onder meer een medische verklaring toe. Uit deze medische verklaring moet op grond van artikel 5:8 lid 1 van de Wvggz de actuele gezondheidstoestand van betrokkene blijken. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet de onafhankelijke psychiater de betrokkene persoonlijk onderzoeken. Dat wil zeggen dat hij betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. De rechtbank zal moeten nagaan of de psychiater datgene heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden verwacht om het vereiste onderzoek te doen plaatsvinden (HR 25 september 2022, ECLI:NL:HR:2020:1509).
3.3.
Uit de medische verklaring en de aanvulling daarop door de zorgverantwoordelijke en de beoogd casemanager tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat de onafhankelijke psychiater, in aanwezigheid van de beoogd casemanager, zowel op 11 maart als op 13 maart 2025 heeft gepoogd betrokkene bij haar thuis te zien en te spreken. De eerste keer was dit bezoek aangekondigd. De beoogd casemanager heeft geprobeerd om betrokkene te bellen en te mailen en heeft de voicemail van betrokkene ingesproken om haar op de hoogte te stellen van het bezoek door de onafhankelijke psychiater op 11 maart 2025. Daarnaast is een brief op de deur van betrokkene gehangen om haar in kennis te stellen van het tweede bezoek. Betrokkene heeft op 11 maart de deur niet open gedaan, onduidelijk was of betrokkene op dat moment thuis was. Ook tijdens het tweede bezoek heeft de onafhankelijk psychiater betrokkene niet kunnen spreken of zien. De psychiater heeft vervolgens op basis van dossieronderzoek en contact met de zorgverantwoordelijke een medische verklaring opgesteld. De rechtbank is van oordeel dat de onafhankelijke psychiater hiermee heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht om het vereiste onderzoek te doen plaatsvinden.
3.4.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Uit de medische verklaring en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door de zorgverantwoordelijke naar voren is gebracht blijkt dat de onafhankelijk psychiater ten aanzien van betrokkene een voorlopige diagnose heeft gesteld, namelijk een paranoïde psychose al dan niet in het kader van schizofrenie. Deze diagnose is in 2021 ook gesteld. Tijdens de mondelingen behandeling heeft de zorgverantwoordelijke toegelicht dat vanuit de meldingen en verhalen de conclusie is dat de psychotische belevingen er nog steeds zijn.
3.5.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat in ieder geval uit (het aanzienlijk risico op) ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
3.6.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van betrokkene gesteld dat het geluidsoverlast niet door de politie is waargenomen, terwijl daarin ernstig nadeel zou bestaan. Daarnaast zou het ernstig nadeel bestaan uit ernstige verwaarlozing, maar het lijkt volgens de advocaat van betrokkene eerder een keuze van betrokkene om op deze manier te leven.
3.7.
De rechtbank gaat niet mee in hetgeen door de advocaat van betrokkene is gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat sprake is van ernstig nadeel. Uit de politiemutaties en hetgeen agent [naam] hierover tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht blijkt dat betrokkene op wisselende tijdstippen, waaronder op meerdere momenten gedurende de nacht, (geluids)overlast veroorzaakt. De WijkGGD heeft daarnaast eenmalig zelf overlast geconstateerd. De meldingen omschrijven onder andere hard geschreeuw en gegil, schelden en bonken met meubels. De omwonenden van betrokkene omschrijven het als een angstaanjagende gewaarwording. Buren rapporten erg veel last te ervaren van het geschreeuw, zo is thuiswerken onmogelijk in verband met het overheersende geschreeuw en durven buren geen bezoek meer te ontvangen thuis. Het gaat hierbij om in ieder geval 5 verschillende adressen waarop overlast wordt ervaren en gemeld. Daarnaast is het huis van betrokkene ernstig verwaarloosd en vervuild. De tuin van betrokkene is overwoekerd, de kozijnen zijn rot en er zit aanslag op de ramen. Via het keukenraam valt een fors vervuilde keuken te zien waarin schimmelsporen aanwezig zijn en etensverpakkingen liggen opgestapeld. Voorts worden alle contacten door betrokkene afgehouden, genegeerd dan wel weggestuurd. Bovendien bestaat risico op psychische letsel in de vorm van schade aan de hersenen van betrokkene, wanneer betrokkene langdurig onbehandeld blijft voor psychose.
3.8.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
3.9.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene verzet zich tegen de zorg en houdt ieder contact af. In het verleden is betrokkene op eigen initiatief gestopt met medicatie en heeft zij zich onttrokken aan zorg. De rechtbank is daarom van oordeel dat verplichte zorg nodig is.
3.10.
De advocaat van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat het mogelijk de keuze is van betrokkene om zo te leven en dat daarin wilsbekwaam verzet van betrokkene is gelegen.
3.11.
Wilsbekwaam verzet moet worden gerespecteerd, indien de psychische stoornis van de patiënt alleen een aanmerkelijke kans op schade voor de betrokkene zelf veroorzaakt. De Hoge Raad heeft in het arrest van 4 februari 2022 (ECLI:NL:HR:2022:123) overwogen dat de rechter dient te beoordelen of de betrokkene wilsbekwaam is indien de betrokkene tijdens de procedure tot het verlenen van een zorgmachtiging een voldoende toegelicht bezwaar maakt tegen de voorgestelde verplichte zorg en de situaties als bedoeld in art. 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz zich niet voordoen.
3.12.
In dit geval is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een voldoende toegelicht bezwaar tegen de afzonderlijke vormen van verplichte zorg. De advocaat heeft niet gesteld welke vormen van verlichte zorg in het specifieke geval van betrokkene niet nodig zouden zijn, waarom niet, en hoe zij denkt over het ernstig nadeel. De advocaat heeft namens betrokkene enkel gesteld dat het mogelijk de keuze is van betrokkene om op de wijze zoals zij leeft te leven. Betrokkene zelf heeft in het geheel haar visie op de zorgmachtiging niet kenbaar gemaakt. De rechtbank kan dit niet kwalificeren als een voldoende toegelicht bezwaar. De rechtbank komt gelet op het voorgaande niet toe aan een beoordeling van de wilsbekwaamheid.
3.13.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
3.14.
De rechtbank zal de verzochte verplichte vorm van zorg ‘toedienen van vocht en voeding’ afwijzen, omdat de zorgverantwoordelijke tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht dat deze zorgvorm niet noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. Daarnaast zal de rechtbank de verplichte vormen van zorg ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht op betrokkene’ afwijzen, nu uit het gedrag van betrokkene niet blijkt dat inzet van deze zorgvormen voorzienbaar is en de voorzienbaarheid ook tijdens de mondelinge behandeling onvoldoende concreet is onderbouwd.
3.15.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.16.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging voor [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 3.13. kunnen worden getroffen;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 oktober 2025;
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.S. Verstraelen, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025, in aanwezigheid van de griffier.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.