Uitspraak
1.De procedure
2.De kern van deze pachtzaak
3.Het oordeel van de pachtkamer
landbouwwordt gebruikt. [2] In de wet is een (niet uitputtende) omschrijving gegeven van activiteiten die vallen onder het begrip landbouw, zoals bedrijfsmatige akkerbouw, weidebouw en veehouderij. [3] Uit de wetsgeschiedenis en rechtspraak volgt dat een activiteit zoals akkerbouw alleen dan als landbouw wordt aangemerkt voor zover dit
bedrijfsmatigwordt uitgeoefend. [4] Volgens vaste rechtspraak veronderstelt een bedrijfsmatige exploitatie van het gepachte dat sprake is van een complex van economische activiteiten, gericht op winst door uitoefening van de landbouw. Voor de vraag of dat aan de orde is, zijn de volgende gezichtspunten in het bijzonder van belang:
“(…) Hij dient te zorgen voor een goede bewerking, afwatering en bemesting van de gronden en voor een deugdelijke bestrijding van het onkruid.”Het is dan ook aan de pachter om adequaat en voortvarend maatregelen te treffen indien er zoals in dit geval het onkruid knolcyperus wordt aangetroffen. Het is in beginsel niet aan de verpachter om de pachter daarop te wijzen of anderszins maatregelen te treffen. Dat is ook in dit geval zo. Zoals hiervoor is overwogen, heeft [gedaagde] voldoende de mogelijkheid gehad om acties te nemen, maar is hij daartoe te laat overgegaan. Niet kan worden ingezien waarom hem nog een termijn daarvoor dient te worden gegeven, temeer niet nu niet gebleken is dat [gedaagde] op andere wijze bezig is (geweest) met de toekomst van het akkerbouwbedrijf. Daarbij komt dat pacht per definitie een contract voor beperkte duur is en de wet voorziet in gevallen waarin de pachtovereenkomst rechtsgeldig kan worden beëindigd, óók als die overeenkomst al lange tijd heeft geduurd (zoals ook in deze situatie: aanvang pacht per 1 januari 1987).