ECLI:NL:RBOBR:2025:1921

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
01/254445-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, poging tot zware mishandeling en bedreiging

Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het wederrechtelijk van de vrijheid beroven van een slachtoffer, poging tot zware mishandeling en bedreiging. De zaak, die bekendstaat als het onderzoek 'Freelander', betreft een incident dat plaatsvond op 27 en 28 september 2022, waarbij de verdachte en medeverdachten het slachtoffer ontvoerden en mishandelden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, het slachtoffer in een auto heeft meegenomen, hem heeft vastgehouden in een café en hem heeft mishandeld met verschillende voorwerpen, waaronder een honkbalknuppel en een mes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol speelde in de ontvoering en de mishandelingen, en dat hij het slachtoffer heeft bedreigd met de dood. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd voor twee jaar, en is de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan het slachtoffer, die in totaal € 9.537,32 bedraagt, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, maar heeft dit niet als reden voor strafvermindering aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Strafrecht
Onderzoek: Freelander
Parketnummer: 01.254445.22
Datum uitspraak: 2 april 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren [geboortejaar] 1989,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 december 2022, 8 maart 2023, 25 mei 2023, 22 november 2023, 13 maart 2024, 18 september 2024, 12, 13 en 26 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van het Openbaar Ministerie (OM) en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 25 november 2022.
De tenlastelegging is op vorderingen van het OM ter terechtzitting van 25 mei 2023 en 12 maart 2025 gewijzigd. Van deze vorderingen zijn kopieën als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. Met inachtneming van deze wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 en/of 28 september 2022 te Eindhoven en/of Maastricht en/of Hoensbroek en/of Helmond en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,door- die [slachtoffer] in een auto mee te nemen en/of (vervolgens)- in een garage vast te houden en/of daar uit te kleden en/of te mishandelen met een hamer en/of- in een auto naar de [café] te brengen en/of daar te slaan en/of te schoppen en/of te bedreigen met een mes en/of dreigend de woorden toe te voegen dat dat ze hem zouden vermoorden en naar de hemel zouden sturen en/of dat ze zijn vingers en/of handen eraf zouden halen en/of knippen en/of- in een auto naar een woning te brengen en/of daar uit te kleden en/of te mishandelen met een honkbalknuppel en/of emmer en/of Stanley mes en/of beugel en/of kopstoten te geven en/of sigaretten uit te drukken op zijn handen, althans op zijn lichaam,- de telefoon en/of digipas en/of ID-kaart en/of paspoort van die [slachtoffer] af te pakken en/of- die [slachtoffer] in een auto te mishandelen en/of- die [slachtoffer] tegen zijn wil in één of meerdere auto's en/of garage en/of [café] en/of woning vast te houden en hem aldus te beletten die auto's en/of garage en/of [café] en/of woning te verlaten, met het oogmerk een ander, te weten [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [getuige] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of één of meer andere vrienden van [slachtoffer] ,te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het (terug)betalen en/of overmaken en/of lenen van een geldbedrag;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 en/of 28 september 2022 te Eindhoven en/of Maastricht en/of Hoensbroek en/of Helmond en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door- die [slachtoffer] in een auto mee te nemen en/of (vervolgens)- in een garage vast te houden en/of daar uit te kleden en/of te mishandelen met een hamer en/of- in een auto naar de [café] te brengen en/of daar te slaan en/of te schoppen en/of te bedreigen met een mes en/of dreigend de woorden toe te voegen dat dat ze hem zouden vermoorden en naar de hemel zouden sturen en/of dat ze zijn vingers én/of handen eraf zouden halen en/of knippen en/of- in een auto naar een woning te brengen en/of daar uit te kleden en/of te mishandelen met een honkbalknuppel en/of emmer en/of Stanley mes en/of beugel en/of kopstoten te geven en/of sigaretten uit te drukken op zijn handen, althans op zijn lichaam,- de telefoon en/of digipas en/of ID-kaart en/of paspoort van die [slachtoffer] af te pakken en/of- die [slachtoffer] in een auto te mishandelen en/of- die [slachtoffer] tegen zijn wil in één of meerdere auto's en/of garage en/of [café] en/of woning vast te houden en hem aldus te beletten die auto's en/of garage en/of [café] en/of woning te verlaten;
2.hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 en/of 28 september 2022 te Eindhoven en/of Maastricht en/of Hoensbroek en/of Helmond en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,- (met kracht) op/tegen zijn lichaam en/of gezicht heeft geslagen met een hamer en/of honkbalknuppel en/of emmer en/of beugel en/of- met een Stanley mes in zijn been heeft gesneden en/of- (met gebalde vuist) op/tegen zijn lichaam en/of gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of- op/tegen zijn lichaam en/of gezicht heeft geschopt en/of- kopstoten heeft gegeven en/of- sigaretten heeft uitgedrukt op zijn handen, althans op zijn lichaam,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 en/of 28 september 2022 te Eindhoven en/of Maastricht en/of Hoensbroek en/of Helmond en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld door (telkens)- (met kracht) op/tegen zijn lichaam en/of gezicht te slaan met een hamer en/of honkbalknuppel en/of emmer en/of beugel en/of- met een Stanley mes in zijn been te snijden en/of- (met gebalde vuist) op/tegen zijn lichaam en/of gezicht te slaan en/of stompen en/of- op/tegen zijn lichaam en/of gezicht te schoppen en/of- kopstoten te geven en/of- sigaretten uit te drukken op zijn handen, althans op zijn lichaam;
3.hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 en/of 28 september 2022 te Eindhoven en/of Maastricht en/of Hoensbroek en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door het tonen en/of openklappen van een mes en/of door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:- dat ze hem zouden vermoorden en naar de hemel zouden sturen en/of- dat ze zijn vingers en handen eraf zouden halen en/of knippen,althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en het OM kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De aanleiding van het opsporingsonderzoek

Op 28 september 2022 om 22:43 uur ontving de meldkamer van de politie een melding van een vrouw dat haar ex-partner in een groep van zes personen met wapens voor haar woning aan de [adres 2] in Eindhoven zouden staan. Meldster zag buiten een grote witte PostNL-bus staan zonder opdruk en voorzien van kenteken [kentekennnummer 1] .
Kort na haar melding kwamen de eerste politie-eenheden ter plaatse. Aldaar werd een rijdende witte bestelbus staande gehouden. Deze werd op dat moment bestuurd door medeverdachte [medeverdachte 1] . Zijn bijrijder betrof medeverdachte [medeverdachte 2] , die lang haar had en op dat moment een witte pet droeg. De deuren van de laadruimte van de bus bleken afgesloten te zijn met een extra slot. Nadat de deuren werden geopend, werd door een verbalisant waargenomen dat de wanden van de bestelbus aan de binnenzijde waren bekleed met plastic folie. Voor in de bestelbus stond een Action tas met daarin onder meer een nieuwe rol ducttape, een nieuwe doos plastic handschoenen, een nieuwe rol vuilniszakken en theedoeken.
Tijdens de controle van deze bestelbus ontving de politie een tweede melding die, naar later bleek, inhoudelijk niet was gerelateerd aan de eerste melding. De melder, [slachtoffer] , gaf hierin aan dat hij gewond was, dat zijn vriend geld schuldig was aan personen in verband met drugs, dat hij gisteren ontvoerd en mishandeld was en dat hij zich nu bevond in de woning van zijn baas aan de [adres 2] in Eindhoven. De melder gaf aan dat hij de politie zag waarop de verbinding werd verbroken.
Door verbalisanten werd tevens gemeld dat de melder had aangegeven dat hij de hele nacht was mishandeld door een man met lang haar en een witte pet en dat deze man zou rijden in een witte bus. Vervolgens werden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op heterdaad aangehouden.
Door verbalisanten ter plaatse werd gezien dat het slachtoffer zichtbaar letsel had in zijn gelaat. Het slachtoffer toonde ook het letsel op verschillende plekken op zijn lichaam.
Op 28 september 2022, omstreeks 23:00 uur, was een koppel surveillerende verbalisanten nog in gesprek met de eerste meldster. Op dat moment liep een tweetal Turks uitziende personen voorbij. Deze personen werden vervolgens door de verbalisanten staande gehouden. Deze personen bleken te zijn de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] . Beiden mochten na controle hun weg vervolgen.
Op 29 september 2022 werd een opsporingsonderzoek gestart met de interne naam “Freelander”. Genoemd onderzoek heeft uiteindelijk geleid tot meerdere verdenkingen tegen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] .
[verdachte] en [medeverdachte 3] zijn op 7 november 2022 buiten heterdaad aangehouden.

De ten laste gelegde feiten

De verdenkingen jegens de verdachte die voortvloeien uit het einddossier komen er (kort gezegd) op neer dat hij zich (al dan niet tezamen met anderen) schuldig heeft gemaakt aan:
  • gijzeling van [slachtoffer] (feit 1 primair) dan wel diens wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 1 subsidiair);
  • poging tot zware mishandeling van genoemde [slachtoffer] (feit 2 primair) dan wel diens mishandeling (feit 2 subsidiair); en
  • bedreiging van [slachtoffer] (feit 3).

De standpunten

Het standpunt van het OM
Het OM heeft op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden gevorderd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van (kort gezegd) medeplegen van gijzeling (feit 1 primair), medeplegen van poging tot zware mishandeling (feit 2 primair) en medeplegen van bedreiging (feit 3). Het OM heeft ten aanzien van feit 1 en feit 2 telkens partiële vrijspraak gevorderd van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op het mishandelen met een beugel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair, feit 2 primair en feit 3 vrijspraak bepleit. In zijn ogen kan de onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde mishandeling deels worden bewezen verklaard, omdat de verdachte opzet had op het geven van enkele klappen aan de aangever. Medeplegen kan volgens de raadsman niet worden bewezen verklaard.
Op specifieke (bewijs)verweren zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.

Beoordeling van de rechtbank

De rechtbank zal hierna, al dan niet als reactie op een verweer, eerst ingaan op de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever en vervolgens op grond van de inhoud van het einddossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vaststellen. Vervolgens zal de rechtbank de vraag behandelen of die vaststaande feiten tot een bewezenverklaring kunnen leiden en hoe die feiten juridisch gekwalificeerd moeten worden.
De verdachte en zijn medeverdachten zullen onder het kopje ‘vaststelling van feiten en omstandigheden’ steeds met hun achternamen worden aangeduid.

De bewijsmiddelen

In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen. [1]

De bewijsbeslissing

De betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever
Anders dan de raadsman heeft betoogd, acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] (hierna: de aangever) uiterst betrouwbaar. Zij overweegt daartoe dat diens verklaringen ondanks de lange duur van zijn ontvoering en de vele verschillende plekken waar hij tijdens zijn ontvoering naartoe werd gebracht, steeds gedetailleerd en veelal consistent gebleken. Bovendien vinden de verklaringen telkens op vele én essentiële onderdelen steun in andere bewijsmiddelen. Gelet hierop bestaat er bij de rechtbank geen twijfel over de betrouwbaarheid en de juistheid van deze verklaringen. De rechtbank neemt daarom voor de vaststelling van de feitelijke toedracht de verklaringen van de aangever als uitgangspunt.
Vaststelling van feiten en omstandigheden
De rechtbank zal bij de bespreking van de feitelijke toedracht zoveel als mogelijk een chronologische volgorde aanhouden. Dit betekent dat de bespreking start bij de aanwezigheid van de aangever in de [adres 3] in Eindhoven in de middag van 27 september 2022.
27 september 2022 – [adres 3] , Eindhoven
De aangever heeft verklaard dat hij op 27 september 2022 in de middag aanwezig was in een studentenhuis aan de [adres 3] in Eindhoven. Hij bevond zich daar toen met onder meer bewoner [getuige 2] en [persoon 1] . Omstreeks 14:00 uur verschenen drugsdealers bij de [adres 3] . [2] Aangever heeft de drugsdealers (de Turkse jongen en zijn neef) in contact gebracht met [persoon 1] en hij heeft de deur voor de drugsdealer geopend en hem naar [persoon 1] gebracht. [3] [persoon 1] heeft vervolgens met twee anderen een kilo cocaïne gestolen [4] en is gevlucht. [5] De Turkse jongen is eerst achter hen aangegaan en vervolgens terug naar het studentenhuis gekomen. De Turkse jongen gaf toen aan dat hij aangever verantwoordelijk hield voor het gestolen blok cocaïne. [6] Vervolgens is aangever door meerdere personen meegenomen naar een auto, aangever liep mee omdat hij bang was. De personen die hem dwongen om mee te gaan waren de Turk, zijn neef en twee Marokkaanse jongens, waarvan één een blauw jack droeg. [7] Uit de verklaring van getuige [getuige 2] (de oudere broer) volgt dat het ging om vier getinte personen en een Turk. Zij gingen naar boven. De getuige en de aangever bleven beneden. Na een korte tijd kwamen de getinte mannen naar beneden gerend. Kort daarna kwam de Turk naar beneden. De Turk zei dat er iets gestolen was. De aangever is met de Turk gaan praten en is vervolgens met de Turk meegegaan. De Turk was op dat moment boos. [8]
Op camerabeelden gemaakt door een videodeurbel van de woning [adres 4] op 27 september 2022 om 14:19 uur [9] is te zien dat de aangever door vier andere mannen wordt meegenomen. [10] Eén van die vier mannen had halflang haar en droeg een witte pet. [11] Tijdens zijn aanhouding bleek [medeverdachte 2] lange haren te hebben en droeg hij een witte pet van het merk Moncler. [12] Uit het dossier volgt verder, zoals ook hierna zal blijken, dat de persoon met de lange haren en witte pet later, in een pand in Hoensbroek, de aangever met een honkbalknuppel heeft geslagen. [13] [medeverdachte 2] heeft in een aanvullend verhoor verklaard dat hij de aangever met een honkbalknuppel heeft geslagen. [14] De rechtbank stelt op grond van dit alles vast dat de man met de lange haren en de witte pet verdachte [medeverdachte 2] betrof. Aangever beschrijft de persoon met de lange haren en de witte pet ook wel als ‘de Turk (met de lange haren)’. [15] ‘De Turk met de lange haren’ had een Moncler [alias 1] op. [16] De rechtbank begrijpt daaruit dat hij met ‘de Turk (met de lange haren)’ ook de persoon met de lange haren en de witte pet bedoelde en daarmee dus [medeverdachte 2] .
Uit onderzoek van de telefoon van [medeverdachte 2] volgt dat hij op 27 september 2022 om 14:19 uur, dus op het moment dat hij de aangever heeft meegenomen, de volgende berichten appt naar de gebruiker “ [accountnaam 1] ”, van wie de politie heeft vastgesteld dat dit account in gebruik was bij [verdachte] :
“Ik heb voor jou”,
“Gratis”en
“Als je nu komt”. [17]
Uit de verklaring van de aangever volgt dat hij in een auto moest stappen en dat hij rechtstreeks naar de [café] aan de [adres 5] in Eindhoven werd gebracht. Die rit duurde slechts enkele minuten. Volgens hem zaten [medeverdachte 2] en diens neef achterin aan weerszijden van hem waardoor hij de auto niet kon verlaten. [18] Uit het dossier is gebleken dat de aangever in een grijze Volkswagen Tiguan is vervoerd. Deze auto is waargenomen op camerabeelden op de route van de [adres 4] naar de [adres 5] . Op de beelden is te zien dat rechts achterin die auto een persoon zat met een witte pet op. [19]
27 september 2022 – [café] , [adres 5] , Eindhoven
De aangever heeft verklaard dat hij naar de [café] werd gebracht. Binnen in die bar waren op enig moment [medeverdachte 2] , diens neef en nog andere personen. [20] Uiteindelijk kwamen [verdachte] en [medeverdachte 3] , die door de aangever werd omschreven als de persoon die iets mankeerde, ook in die bar (hierna ook: café). [21] [medeverdachte 3] betreft een neef van [verdachte] en hij heeft verklaard dat hij niet-aangeboren hersenletsel heeft. [22] Door [medeverdachte 2] is verklaard dat hij en de “jongens van de coke” in het café waren. [23] Ook door [verdachte] en [medeverdachte 3] is hun aanwezigheid in het café bevestigd. [24]
De geweldplegingen tegen de aangever startten op het moment dat hij in de [café] was. Toen hij daar aankwam, had hij nog geen idee wat er zou gaan gebeuren. [25] Op enig moment gaf [medeverdachte 2] de eigenaar van het café de opdracht om de deuren van het café af te sluiten, zodat de aangever niet weg kon. [medeverdachte 2] zei tegen [verdachte] en [medeverdachte 3] dat zij moesten zorgen dat de aangever niet kon vluchten. [26] De eigenaar sloot daarop de deur; de deur werd steeds afgesloten met een sleutel en bij het komen en gaan van personen werd de deur telkens gesloten. Vervolgens werd de aangever door [medeverdachte 2] geslagen en geschopt. Diens neef drukte twee sigaretten uit op zijn handen. Een stevige Turk gaf hem meerdere klappen en stompte hem. Een man met een beugel en een bril gaf hem een klap waardoor hij op de grond viel. [27] Hij kreeg schoppen tegen het hele lichaam en klappen tegen de achterkant van zijn hoofd. [medeverdachte 2] was degene die de opdracht gaf tot de geweldplegingen. De aangever werd overal geraakt. In de bar werd hij voor het eerst op zijn oog geslagen. Hij is naar eigen zeggen ongeveer tien keer buiten bewustzijn geraakt. Hij kreeg een keer een klap op zijn kaak en toen werden zijn benen helemaal slap. Hij werd ook door degene met een beugel in zijn mond geslagen. [28] Naarmate de tijd verstreek, werden ze steeds agressiever. [29] [medeverdachte 2] zei dat ze hem zouden gaan vermoorden. Dat werd al gezegd, voordat de aangever het café binnen kwam. [30] De aangever werd gedurende ongeveer vier uren (van 14:40 uur tot 18:30 uur) in de [café] vastgehouden en mishandeld. [31]
De aangever heeft verklaard dat hij door alle aanwezige personen werd mishandeld. Gevraagd naar welke personen allemaal in het café aanwezig waren, noemde de aangever de volgende personen: [persoon 5] , een Dominicaanse man, een Marokkaanse man met een beugel en een bril, de Turk met de lange haren ( [medeverdachte 2] ), diens neef, de Marokkaanse bestuurder met een blauwe jas en een bril, een Marokkaan met zwarte jas, een stevige Turk die de aangever steeds “out” sloeg, [verdachte] en zijn neef die iets mankeerde ( [medeverdachte 3] ) en een kleine Marokkaan met een gele jas. [32]
[verdachte] heeft verklaard dat hij het café binnenkwam en direct zijn focus op de aangever legde. Hij wilde even met hem boxen en dat heeft hij ook gedaan, aldus [verdachte] . In twintig tot dertig seconden heeft hij de aangever drie stoten op zijn hoofd uitgedeeld en hij weet nog dat hij de aangever tegen de zijkant van zijn ribben heeft geslagen. Daarna zei [verdachte] tegen de aangever: “now, we are gonna speak”. [33] Op een telefoon die in beslag is genomen onder [verdachte] [34] zijn ook videobeelden aangetroffen waarop te zien is dat [verdachte] [35] aangever meermaals heeft geslagen in het café. [36]
De aangever heeft verklaard dat onder meer zijn telefoon werd afgepakt. [37] [verdachte] heeft verklaard dat de telefoon van de aangever door ‘ [alias 1] ’ (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ) in de [café] of al daarvoor was afgepakt. In de bar heeft hij bij de aangever geen telefoon meer gezien. [38]
[verdachte] is daarna samen met [persoon 6] , [medeverdachte 2] en de aangever met de auto van [verdachte] , een witte Skoda, weggegaan. Dit blijkt uit het volgende.
Om 19:03:58 uur stuurt [medeverdachte 2] via Snapchat berichten aan ene ‘ [accountnaam 2] ’
“Ben geript”,
“1 blok”,
“Heb die hoerkind hier bij mij”en
“deze heeft die klant gefix”. [39]
27 september 2022 – Bergen op Zoom
[verdachte] heeft om 18:35 uur een bericht ingesproken, gericht aan ene ‘ [alias 2] ’, dat hij nu richting Bergen op Zoom reed. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de telefoon van de aangever om 19:28 uur een mast in Bergen op Zoom aanstraalde. [40] Ook de telefoon van [verdachte] straalde om 19.59 uur een mast in Bergen op Zoom aan. [41]
Om 19.24 uur stuurt [medeverdachte 2] een Tikkie van € 500,- door naar de aangever. [42] Dit Tikkie heeft [medeverdachte 2] van [persoon 7] gekregen en [persoon 7] gaat ervan uit dat hij het geld dat aan hem overgemaakt zal worden cash aan [medeverdachte 2] moet geven. [43] Dit Tikkie is op verzoek van de aangever betaald door getuige [getuige 3] . [getuige 3] vroeg de aangever om er meer over te vertellen, maar dat deed hij niet. [44] Om 19.28 uur is de telefoon van de aangever gebeld door [getuige 3] en heeft er een gesprek van 68 seconden plaatsgevonden. Om 19.30 uur heeft de Tikkie-betaling plaatsgevonden. [45] De rechtbank stelt vast dat de verklaring van getuige [getuige 3] wordt onderbouwd door objectieve gegevens en dat aangever op dat moment dus op pad was met in elk geval [verdachte] en [medeverdachte 2] en zijn telefoon, die zich op dat moment in Bergen op Zoom bevond.
27 september 2022 – het park
Om 21:56 uur heeft [medeverdachte 2] via Snapchat aan [persoon 5] het volgende bericht gestuurd:
“wij zijn eerst die pas halen”. [46] Door getuige [persoon 4] , de vriendin van de aangever, is verklaard dat de aangever om 21:30 uur via Instagram een bericht naar haar stuurde. Hij stuurde dat hij langs zou komen, niet alleen maar met andere mensen en zij moest dan een bankpaslezer hebben. Door de getuige is toen voorgesteld dat ze elkaar in een park verderop zouden ontmoeten. Na een minuut kwam de aangever aan, samen met iemand anders. De getuige zag toen dat de aangever een blauw oog had en dat hij bang was. Ze heeft de aangever de paslezer gegeven. [47]
27 september 2022 – weer naar de [café] , [adres 5] , Eindhoven
Uit onderzoek van de Samsung S10 van [verdachte] volgt dat met die telefoon om 21:58:10 uur (werkelijke tijd) via Snapchat een video is opgenomen. Uit de ‘device location’ van die telefoon bleek dat die telefoon 19 seconden vóór de opname zich bevond in de [café] . Op de beelden is te zien dat de aangever een zak ijs tegen zijn gezicht hield en dat een onbekende persoon op enig moment opstond en met zijn vlakke hand een harde klap gaf op het achterhoofd van de aangever. De aangever dook daarop ineen en deed verder niets. Door iemand wordt dan gezegd: “Zo doen we dat”. Tijdens zijn verhoor heeft [verdachte] verklaard dat hij met ‘we’ [medeverdachte 3] en zichzelf bedoelde. [48] De rechtbank leidt hieruit af dat [verdachte] deze woorden heeft gezegd.
Door de aangever is verklaard dat hij vervolgens met de witte Skoda is weggegaan in de richting van Maastricht. Deze auto werd toen bestuurd door [verdachte] . [medeverdachte 3] zat als bijrijder naast hem. De aangever moest achter [medeverdachte 3] op de achterbank plaatsnemen. Hij kon de auto niet verlaten, want ze reden de snelweg op. Er reed ook een Volkswagen Golf GTI mee. Daarin zaten [medeverdachte 2] , diens neef, [persoon 5] en de Dominicaanse man. Ze reden toen in de richting van Maastricht. De Skoda reed voorop. Soms haalden ze elkaar in, maar de Skoda reed steeds voorop. [49] Uit ANPR-data volgt dat de witte Skoda, voorzien van kenteken [kentekennnummer 2] , om 23:59 uur op de A2 ter hoogte van Leende reed. [50]

27 en 28 september 2022 – Hoensbroek (Limburg)

Na deze rit werd de aangever gebracht naar een pand aan de [adres 6] in Hoensbroek. Dit pand is eigendom van [verdachte] . [51] Door de aangever werd het omschreven als een oud café. [52] Door [verdachte] is verklaard dat hij de aangever in zijn auto naar zijn pand aan de de [adres 6] in Hoensbroek heeft gebracht samen met [medeverdachte 3] . [53]
De aangever stapte zelf uit de auto en [medeverdachte 2] nam hem vervolgens mee aan zijn arm. Hij kon op dat moment niet wegkomen, omdat er niets was. Alles was dicht en hij kon nergens heen. Hij werd toen naar boven gebracht naar een keukentje met een tafel erin. [medeverdachte 2] sloeg hem toen en gaf hem stompen. Na een uur gingen ze naar beneden. [medeverdachte 3] , de neef van [medeverdachte 2] en [persoon 5] waren ook in de woning. Alle mensen die in beide auto’s waren meegekomen, waren in de woning aanwezig; er was niemand bijgekomen of weggegaan. [54] [persoon 5] filmde steeds. Ook [verdachte] gaf de aangever stompen. [55] [medeverdachte 3] sloeg hem vaak met de vuist in zijn gezicht en met de vlakke hand op zijn achterhoofd. [56]
Het ergste moment, aldus de aangever, was toen hij zich moest uitkleden en hij met een honkbalknuppel werd geslagen. Daar heeft hij de meeste pijn van gehad. Dit gebeurde beneden in een soort open ruimte. [medeverdachte 2] en zijn neef sloegen hem met de honkbalknuppel onder meer op zijn benen. De aangever was op dat moment naakt. Ze zeiden dat het zijn laatste dag was en dat ze zijn vinger – de aangever mocht zelf kiezen welke – eraf zouden halen en dat ze zijn hele hand eraf zouden halen. Ook werd hij geslagen tegen zijn ribben en hoofd. Tijdens het slaan ging de aangever enkele keren “out”. Dit gebeurde door de klappen van [medeverdachte 2] tegen de linkerslaap die hij boven in de keuken gaf. Op enig moment kreeg de aangever andere kleding van de personen die hij omschreef als zijn ontvoerders. [57]
In de telefoon van [verdachte] zijn twee Snapchat-video’s aangetroffen van die nacht, waaruit blijkt dat aangever die nacht in de woning van [verdachte] was, en dat daar meerdere anderen bij waren, waaronder [medeverdachte 2] . Op een van de video’s is ook zichtbaar dat door een van de anderen een knuppel wordt vastgehouden. [58]
Op de iPhone 7 van [medeverdachte 2] werden twee video’s aangetroffen. Op deze video’s werd de aangever door verbalisanten herkend. Hij stond ontbloot, met zijn broek op de enkels, op beeld. Hij werd meerdere malen geslagen met een honkbalknuppel door een persoon met onder meer een witte pet. [59] Zoals eerder al overwogen, heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij de persoon is geweest die de aangever op het adres van [verdachte] verschillende malen met een honkbalknuppel heeft geslagen.
Door de aangever is tevens verklaard dat hij door [medeverdachte 2] met een stanleymes is gesneden. [medeverdachte 2] vroeg waar de aangever gesneden wilde worden. Hij zei hem te kiezen en sneed in zijn linkerbeen. [60] Bij het medisch onderzoek van aangever is een snijverwonding van 15 centimeter in zijn linkeronderbeen geconstateerd. [61] Verder heeft de verdachte verklaard dat hij ook met een emmer [62] en een hamer [63] is mishandeld.
Kennelijk heeft de mishandeling de gehele nacht geduurd. Door de aangever is immers verklaard dat hij op 28 september 2022 tussen ongeveer 09:00-09:30 en 13:30-14:00 uur op de bovenverdieping heeft geslapen. [verdachte] sliep bij hem; [medeverdachte 3] sliep in een andere ruimte. Toen hij wakker werd, waren alleen [verdachte] en [medeverdachte 3] nog in het pand aanwezig. Vervolgens zijn zij, dus aangever samen met [verdachte] en [medeverdachte 3] , vertrokken in de Skoda. De aangever moest met zijn benen op de achterbank liggen, want hij kon door de mishandelingen niet meer normaal instappen en zitten. [64]
28 september 2022 – Eindhoven (woning aangever)
In de telefoon van [medeverdachte 2] is een bericht van [persoon 5] aangetroffen van 28 september 2022 om 14:08:29 uur:
“Yo boys , [alias verdachte] is onderweg met hem. Hun gaan nou langs die wijven die kaart en misschien langs die tweeling alles effe pakken.” [65] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat [verdachte] ook wel [alias verdachte] werd genoemd. [66]
Uit ANPR-data volgt dat de witte Skoda op 28 september 2022 om 14:49 uur in Eindhoven is gesignaleerd. [67]
Door de vriendin van de aangever is verklaard dat de aangever omstreeks 14:00 tot 15:00 uur naar huis (in Eindhoven) kwam. Ze zag dat zijn gezicht onder de wonden zat. Ze zag dat hij bang was en zag de angst in zijn ogen. Hij had wonden en gaten in zijn been en hij vertelde zijn vriendin dat hij geslagen was met een stuk ijzer. Hij vertelde dat hij de hele nacht gemarteld was. De aangever begon brieven te zoeken. Hij vertelde dat hij zijn kleding uit moest doen en naakt werd mishandeld. Hij zei dat hij er niets mee te maken had en dat men tegen hem gezegd dat ze hem wilden vermoorden. [68]
28 september 2022 – Helmond
Door de aangever is verklaard dat hij van [medeverdachte 3] een telefoon kreeg en dat hij daarmee via Instagram contact heeft opgenomen met [getuige] , zijn oude baas. [69] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij zijn telefoon aan de aangever heeft gegeven. [70]
De aangever vertelde tegen [getuige] dat hij in problemen zat en dat hij ontvoerd was. Hij kreeg nog geld van [getuige] en had daar de facturen nog niet voor opgemaakt. Hij vroeg aan [getuige] of hij hem alvast kon betalen. Hij vertelde [getuige] dat hij geld nodig had. Hij kreeg het adres van [getuige] in Helmond en daar zijn ze naartoe gereden. [verdachte] bracht de aangever in de Skoda daarheen. [verdachte] of [medeverdachte 3] voerden het adres in Google Maps in en zo reden ze daarheen. [71]
Uit ANPR-data volgt dat de witte Skoda op 28 september 2022 om 15:08 uur in Helmond is gesignaleerd. [72]
De aangever heeft verklaard dat hij alleen uitstapte en het huis van [getuige] binnenging. In de tuin vertelde hij aan [getuige] het hele verhaal: dat er iemand coke gejat had van dealers, dat
hij mishandeld was en hij door hen ontvoerd was en hij aan de dealers € 10.000,- moest betalen. [getuige] stapte vervolgens in zijn Passat en de aangever stapte bij [verdachte] en [medeverdachte 3] in de Skoda en [getuige] is gaan pinnen en heeft € 1.000,- gegeven. [73]
De verklaring van de aangever wordt door getuige [getuige] bevestigd. Hij heeft verklaard dat de aangever via Instagram contact met hem opnam en aangaf dat hij dringend geld nodig had. Hij stuurde een foto van zijn verwondingen in zijn gezicht. Daarom liet hij de aangever naar zijn huis komen. Toen hij bij hem aankwam, zag hij veel verwondingen in zijn gezicht en op zijn lichaam. De aangever zei dat hij in Eindhoven klappen had gekregen. Hij liet de getuige gaten in zijn been zien; hij kon nauwelijks lopen. De aangever was blauw in zijn gezicht. Ze rookten in de tuin een sigaret en de aangever gaf aan dat hij € 10.000,-schuldig was aan mensen. De getuige moest hem nog € 1.050,- betalen voor eerdere werkzaamheden. Na 15 minuten klopte er iemand aan en de getuige zag toen een man voor zijn deur staan die vroeg waar de aangever was. De getuige is daarna naar een pinautomaat in de Kerkstraat in Helmond gereden. De man die aan de deur kwam is ook in zijn auto gestapt en de aangever stapte achterin. Er zat ook nog een andere man op de passagiersstoel voorin. De getuige heeft vervolgens € 1.000,- gepind en direct aan de aangever gegeven. [74]
Op de telefoon van [medeverdachte 2] is een spraakbericht van [verdachte] aan [medeverdachte 2] aangetroffen van 28 september 2022 om 15:22 uur:
“Ja toch, die regelen we. Hij is nou binnen hij is sigaretje roken, hij gaat geld halen dan.” [75]
[verdachte] heeft bevestigd dat hij en [medeverdachte 3] met de aangever naar [getuige] zijn gereden. De aangever zou binnen geld op gaan halen. Ze zijn toen samen naar een pinautomaat gereden. [verdachte] volgde de witte Passat waar de getuige in reed. De getuige heeft € 1.000,- gepind en gaf dit geld aan [verdachte] . [76]
[verdachte] heeft verder verklaard dat hij en [medeverdachte 3] de aangever de hele dag hebben rondgereden. [77]
28 september 2022 – [adres 3] (woning [getuige 2] )
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat op 28 september 2022 rond 15:00 of 16:00 uur iemand op zijn slaapkamerdeur klopte. Hij zag dat het de aangever was en dat hij werd vergezeld door een Turkse man. De getuige zag dat de aangever wondjes in zijn gezicht had en de aangever toonde hem een gat in zijn been ongeveer ter grootte van een één euromunt. Hij vertelde dat hij mishandeld was. De Turkse man vertelde toen wat er precies gebeurd was en dat het niet iets kleins was. De Turk zei dat zij bestolen waren en dat er cocaïne was weggenomen en dat zij de aangever bij hen zouden houden totdat het geld was gevonden. De aangever was bij de getuige gekomen om iets te zoeken wat hij gekocht had, een telefoonkaart of iets dergelijks. Hij vroeg aan de getuige of hij geld had om hem te helpen, zodat de Turk hem vrij zou laten. De getuige is nog naar beneden gegaan en is gaan kijken of de telefoonkaart in zijn auto lag. Hij zag toen een witte Skoda Fabia staan met nog een jongen erbij. [78]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij en zijn vriendin [persoon 2] geld hadden overgemaakt op verzoek van de aangever. De aangever vertelde hun dat zij het geld moesten overmaken, zodat hij weer losgelaten zou worden. Op 28 september 2022 heeft [getuige 3] een bedrag van € 500,- overgemaakt naar de rekening van [verdachte] . [79] Ook [persoon 2] heeft geld naar [verdachte] overgemaakt. [80] Beide stortingen (om 16:07 uur respectievelijk 19:44 uur) vinden steun in de bankgegevens van [verdachte] . [81]
28 september 2022 – Eindhoven, achter [bedrijf]
De aangever heeft verklaard dat alles van hem was afgepakt; zijn telefoon, zijn digipas (voor het overmaken van geld), zijn ID-kaart en dat ze ook zijn DigiD-wachtwoord en gebruikersnaam eisten. Hij belde een vriend genaamd [persoon 8] om een simkaart te brengen. [82]
[verdachte] heeft verklaard dat ze die dag op de Kruisstraat in Eindhoven hebben gereden, omdat de aangever een simkaart moest hebben. Hij moest naar een belwinkel. Ze zijn daarna naar de [bedrijf] in Eindhoven gereden en daar achter bij die zaak kreeg de aangever iets van iemand. Hij liep samen met de aangever over de Kruisstraat; [medeverdachte 3] bleef achter in de auto. [83] Uit een onderzoek van aldaar aanwezige camerabeelden volgt dat op 28 september 2022 tussen 17:00 en 18:00 uur een witte Skoda Fabia met kenteken [kentekennnummer 2] aan de Keizersgracht geparkeerd stond bij de ingang van de weg “De Achterom” in Eindhoven. Om 17:33:45 uur werd gezien dat diezelfde witte personenauto kwam rijden vanuit de Emmasingel/Keizersgracht. [84]
Op 28 september 2022 om 17:40 uur stuurde [verdachte] een spraakbericht aan [medeverdachte 2] :
“He neef, ik heb die chip en die documenten, ik moet alleen nog een ding ff snel halen simkaartje (onv) volgens mij. Die simkaart ga ik regelen en dan om ik eraan. Misschien moeten we nog even heel snel naar die bar.” [85]
28 september 2022 – [restaurant] , [adres 7] in Eindhoven
De aangever verklaarde dat zij hierna naar de [restaurant] gelegen aan de
[adres 7] te Eindhoven zijn gereden. Hij is daar vervolgens niet uit de auto gegaan.
Echter is hij daar wel in de auto mishandeld. [86]
Op de telefoon van [medeverdachte 2] is een spraakbericht van [verdachte] aangetroffen, van 28 september 2022 om 18:28:26 uur:
[restaurant] daar ga ik wachten op jullie.” [87]
Op camerabeelden van [cafetaria] , gevestigd [adres 7] in Eindhoven, werd door verbalisanten gezien dat om 18:38:12 uur een witte personenauto in beeld kwam. Deze auto werd herkend als de witte Skoda met kenteken [kentekennnummer 2] . De Skoda parkeerde recht voor [restaurant] . Om 18:51:24 uur werd een witte transporter bus gezien. [88] Er werd gezien dat één persoon uit de Skoda stapte en dat die persoon met zijn linkerhand wenkte en daarna weer in de Skoda ging zitten. Enkele seconden later kwamen twee mannen in beeld. [89] [verdachte] heeft verklaard dat hij naar [medeverdachte 2] heeft gewenkt. [90]
Op de beelden wordt [medeverdachte 2] herkend als persoon 2 en is ook te zien dat achter [medeverdachte 2] nog een man liep (persoon 3). Persoon 3 en [medeverdachte 2] liepen naar de Skoda toe. Ook een andere persoon (persoon 4) liep via de tussenberm naar Skoda toe. Gezien werd dat persoon 3, toen hij bij de Skoda kwam, het portier linksachter opende. Persoon 4 stond voor [medeverdachte 2] en het geopende portier linksachter. Duidelijk is te zien dat persoon 4 met kracht en met geschoeide voet een paar keer opzettelijk trapte naar diegene die achter in de Skoda zat. Waargenomen is dat [medeverdachte 2] weer voor het geopende portier linksachter ging staan en met zijn ellebogen leunend op de Skoda voorover ging hangen. [medeverdachte 2] bukte een paar keer waarop het leek dat hij iets zei tegen iemand in de auto. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte 2] om 18:54:04 uur weer een stap naar achter deed, zodat persoon 4 voor hem kon komen staan. Gezien werd dat persoon 4 bukte en bleef staan voor het geopende portier linksachter. Persoon 4 droeg op dat moment een blauwe jeans en een zwarte jas. Persoon 4 bewoog met zijn bovenlichaam van voor naar achter bukkend, waarop het leek alsof hij half in de Skoda stapte, maar toch buiten bleef staan. [medeverdachte 2] bleef een langere tijd voor het geopende portier linksachter staan en stapte vervolgens in de Skoda en een paar seconden later weer uit. Waargenomen is dat [medeverdachte 2] snelle bewegingen maakte met zijn bovenlichaam wat erop leek alsof hij iemand sloeg die achter in de Skoda zat. Waargenomen is dat [medeverdachte 2] slaande bewegingen met zijn linker- en rechterarm maakte. Om 18:55:56 uur maakte [medeverdachte 2] bewegingen waardoor het leek alsof hij iemand achter in de auto met kracht aan het schoppen was. Zijn bovenlichaam ging meerdere keren naar achter en hij haalde met kracht met zijn linker- of rechtervoet uit in de richting de achterbank. Om 19:03:37 uur nam [medeverdachte 2] een andere houding aan en haalde hij met kracht met zijn linker- of rechtervoet uit. Ook is waargenomen dat [medeverdachte 2] met geschoeide voet iemand die achterin zat opzettelijk en met kracht meerdere trappen gaf. Hij hield zich met beide handen vast aan de rand van het portier linksachter en zette met zijn hele lichaam kracht bij het uithalen. Om 19:04:14 uur reed de Skoda weg. [medeverdachte 2] en persoon 4 liepen daarna in de tussenberm richting Sint Theresiaplein/Johannes Voetstraat. Op de beelden is vervolgens te zien dat om 19:05:18 uur de witte transporter bus vanuit de richting Sint Theresiaplein/Johannes Voetstraat kwam. Het betrof een bus van het merk Mercedes. Gezien werd dat [medeverdachte 2] één van de inzittenden in de bus was en dat hij een wit petje droeg. [91]
Door de aangever is verklaard dat hij naar [restaurant] , gelegen aan de [adres 7] in Eindhoven, werd vervoerd. Hij zag op enig moment aldaar dat er een witte bus voor hem werd geparkeerd en dat er drie mannen uit die bus stapten. Hij zag [medeverdachte 2] , de persoon die later die avond samen met [medeverdachte 2] was aangehouden en ook de Chinees – [persoon 5] – was erbij. De aangever heeft toen zijn simkaart en alle papieren aan [persoon 5] overhandigd. Dit gebeurde in de auto voor het restaurant. [92] De aangever zat rechts in de auto toen ze kwamen aanlopen. [medeverdachte 2] begon hem te schoppen en de andere persoon, de dikkere persoon, deed een mes open [93] en begon gelijk te slaan en schoppen. [94] De aangever omschreef het als een zwart mes dat je aan één kant openklapt; in opengeklapte toestand was het maximaal ongeveer 20 à 25 centimeter groot. Dat deed de man die later door de politie aangehouden werd. De aangever plaste hierdoor een beetje in zijn broek. [95]
Door de aangever is verklaard dat de dikkere man hem keihard sloeg en hem dreigde te snijden door een groot mes voor zijn gezicht te houden. De aangever zat toen achter in de auto. Daar sloeg de dikkere man hem meerdere keren en hij gaf hem ook meerdere kopstoten. De dikkere man was echt zeer agressief, aldus de aangever. Het was voor hem de eerste keer dat hij die grote witte bus zag en dat er werd gedreigd om hem in de grote witte bus mee te nemen. [96] Ze zouden hem meenemen in die bus als hij geen geld van zijn baas voor ze zou regelen. Dan zouden ze hem in die bus meenemen naar Duitsland en naar de hemel sturen. [97]
[medeverdachte 1] heeft zijn betrokkenheid bij de ontvoering, geweldplegingen en bedreigingen in alle toonaarden ontkend. De rechtbank acht echter genoegzaam komen vast te staan dat de aangever met de omschrijving ‘dikke man’ of ‘dikkere man’ verdachte [medeverdachte 1] heeft bedoeld. De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij gebruikmaakte van de witte Mercedes Sprinter. [98] Verder is [medeverdachte 1] in de avond van 28 september 2022 door de politie als bestuurder van die witte bus en in gezelschap van [medeverdachte 2] aangetroffen en aangehouden. Tijdens zijn aanhouding droeg hij een blauwe jeans en een zwarte jas met capuchon. [99] Zoals hiervoor is overwogen heeft de aangever verklaard dat de persoon die later die avond samen met [medeverdachte 2] is aangehouden hem onder andere heeft geschopt en met een mes heeft bedreigd. De rechtbank overweegt dat de kleding die Wammes droeg bij zijn aanhouding overeenkomt met de kleding van persoon 4 op de camerabeelden. Op die camerabeelden is te zien dat persoon 4 trapte naar de persoon achterin de Skoda (de aangever). Hier komt nog bij dat in de bestelbus in gebruik bij [medeverdachte 1] onder het handschoenenvak een mes is aangetroffen [100] dat naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft vorm en afmeting overeen lijkt te komen met de beschrijving door de aangever van het mes dat zou zijn gebruikt bij de bedreiging. Ook werd in de bestelbus een kunststof map aangetroffen met daarin meerdere bescheiden en een Portugese identiteitskaart op naam van de aangever. [101]
28 september 2022 – Eindhoven, [adres 2]
Uit ANPR-data volgt dat de witte Skoda om 22:17 uur op de Leenderweg in Eindhoven is gesignaleerd. [102]
De aangever heeft verklaard dat hij tegen zijn ontvoerders zei dat hij geld kon halen bij zijn oude baas. Hij sprak met zijn baas om 21:30 uur af. Ondertussen verkochten de ontvoerders drugs, dus ze konden daar niet op tijd komen, aldus de aangever. Hij zat in de Skoda met [verdachte] en [medeverdachte 3] . In de witte bus zaten (onder andere) [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Ze kwamen bij elkaar op het industrieterrein in Tongelre. Ze gingen daarna naar het huis van de oude baas van de aangever aan de [adres 2] in Eindhoven. De aangever belde zijn oude baas op via Instagram, maar hij nam niet op. De aangever stapte toen uit de auto en [verdachte] ook. Ze stapten in de lift om naar de [getal] verdieping te gaan. [verdachte] bleef bij de lift staan. De aangever belde aan en zijn oude baas deed open en liet hem binnen. De aangever vertelde het verhaal en zijn oude baas zei hem dat hij de politie moest bellen waarop de aangever met de telefoon van zijn baas de politie belde. [103]
Omstreeks 22:45 uur kwam een witte bestelbus met kenteken [kentekennnummer 1] de verbalisanten tegemoet gereden. De bestuurder bleek te zijn [medeverdachte 1] en de bijrijder [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] droeg op dat moment een witte pet. In het midden van de voorzijde van de bestelbus stond een Action-tas met daarin nieuwe tape, een nieuwe doos handschoenen, een nieuwe rol vuilniszakken en theedoeken. De deur aan de achterzijde van de bestelbus was afgesloten met een extra slot. Door [medeverdachte 1] werd dit extra slot met een sleutel geopend. De verbalisanten zagen dat de volledige ladingsruimte van de bus extra was bekleed met plastic. Het plastic was vastgemaakt aan de ladingsruimte met tape. In de ladingsruimte stonden een koelbox en een steekwagentje. [104] Op het dashboard werd een rol schilderstape aangetroffen die soortgelijk is aan de gebruikte tape in de ladingruimte. [105]
De ontvoering werd op 28 september 2022 omstreeks 22:45 uur door de politie beëindigd.
Als gevolg van de mishandelingen heeft de aangever verwondingen over het gehele lichaam opgelopen zoals bijvoorbeeld bloeduitstortingen, kras- en snijverwondingen en vochtophopingen. [106] Ook stelt de neuroloog de diagnose dat bij aangever sprake is van een hersenkneuzing “contusio cerebri”. [107]
Nadere duiding
De rechtbank zal hieronder de vraag beantwoorden of zij tot een bewezenverklaring komt van de ten laste gelegde feiten en zo ja, hoe die feiten zijn te kwalificeren.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Vrijspraak feit 1 primair
In zijn arrest van 23 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1695) heeft de Hoge Raad overwogen dat gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 282a Sr moet worden aangenomen dat de dader van het daarin omschreven feit (gijzeling) slechts strafbaar is indien hij handelt met het oogmerk een ander dan de gijzelaar te dwingen iets te doen of niet te doen. Met andere woorden: er is geen sprake van gijzeling als bedoeld in dit artikel wanneer de vrijheidsberoving strekt tot het dwingen van de gijzelaar zelf.
Anders dan het OM heeft betoogd strekte de vrijheidsberoving van de aangever naar het oordeel van de rechtbank er niet toe om anderen dan de aangever een geldbedrag te laten betalen ter compensatie van het weggenomen blok cocaïne. Het ging erom dat de aangever het geldbedrag zou betalen en de wijze waarop hij dat zou doen, was niet relevant. De omstandigheid dat de aangever ervoor koos om zich tot anderen te wenden om het geld bij elkaar te krijgen en dat derden (direct of indirect) door overschrijving of pinnen daadwerkelijk geld aan één van de verdachten hebben betaald, maakt niet dat het oogmerk van de verdachte en de medeverdachten erop was gericht om die anderen te dwingen iets te doen of niet te doen. Gelet hierop acht de rechtbank feit 1 primair niet wettig en overtuigend bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Overwegingen ten aanzien van feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3
Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de aangever ongeveer anderhalve dag tegen zijn wil is vastgehouden, mishandeld en bedreigd.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Een vooropgezet plan hoeft aan het medeplegen niet ten grondslag te liggen, want medeplegen kan ook als een opwelling uit de situatie voortspruiten en zelfs stilzwijgend plaatsvinden. Ook is niet nodig dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan de bewuste en nauwe samenwerking onder meer blijken uit de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol van de verdachte in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict en het belang daarvan, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. In dit opzicht kan ook de aard van het delict een rol spelen.
Verder is van belang dat niet is vereist dat iedere medepleger exact op de hoogte is van de bijdragen van de andere medepleger(s) aan het strafbare feit. Wel dient er bij de medepleger sprake te zijn van een zogenoemd ‘dubbel’ opzet dat zowel ziet op het tot stand brengen van het feit als op de samenwerking met de andere dader of daders.
De rechtbank duidt de rol van de verdachte als volgt.
Al op 23 september 2022 stuurde de verdachte een bericht naar [medeverdachte 2] :
“Dan krijg jij jouw pak (de rechtbank begrijpt: pap) gewoon broer of hoe jij ook wilt. Maar dan niet dat je straks de verkeerde Portugees brengt.” [108] Hieruit en uit de verklaring van de verdachte ter zitting dat dit bericht inderdaad zag op de aangever leidt de rechtbank af dat de verdachte al vanaf het begin van een mogelijke ontvoering in verband met schulden op de hoogte moet zijn geweest.
Nadat de aangever door [medeverdachte 2] en anderen was meegenomen, ontving de verdachte van [medeverdachte 2] de berichten:
“Ik heb voor jou”,
“Gratis”en
“Als je nu komt”. Vanaf het moment dat de aangever op 27 september 2022 voor de eerste keer naar de [café] werd gebracht en verdachte kort daarna ter plaatse kwam, is de verdachte niet meer van de zijde van de aangever geweken. Direct na zijn aankomst in de [café] heeft hij de aangever mishandeld door hem drie stoten op zijn hoofd uit te delen. De verdachte heeft later die dag zijn pand in Hoensbroek ter beschikking gesteld; het pand waar de aangever een nacht lang door de verdachte en de medeverdachten is vastgehouden en mishandeld met onder meer een honkbalknuppel en een stanleymes. Hij heeft de aangever daar bovendien in de gaten gehouden door in dezelfde ruimte te slapen. Ook gaf hij zijn neef [medeverdachte 3] in Hoensbroek opdracht om soms te gaan kijken wat de anderen aan het doen waren. [medeverdachte 3] heeft hem toen gezegd dat de aangever werd mishandeld. [109] [verdachte] was de persoon die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar [restaurant] in Eindhoven dirigeerde (
daar ga ik wachten op jullie.”). Bij het arriveren van de bestelbus met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gebaarde hij naar hen om in zijn richting te lopen. Ook dit heeft verdachte ter zitting bevestigd. Al die tijd waren hij en [medeverdachte 3] in aanwezigheid van de aangever.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de geweldshandelingen en de dreigende situatie naarmate de tijd vorderde steeds heftiger werden en dat er tussen de verdachte en de medeverdachten sprake was van een dynamiek waarbij de menselijkheid van de aangever zodanig uit het oog was verloren dat de reële mogelijkheid dat zwaar lichamelijk letsel zou ontstaan aanwezig was. Dit blijkt onder meer uit de vernedering van de aangever door hem zich te laten uitkleden en hem vervolgens met zijn broek op zijn enkels met een honkbalknuppel te bewerken. Ook het gereedmaken van een bus voor een ontvoering en het daarmee naar aangever toe gaan en hem mededelen dat hij in die bus naar Duitsland zou gaan was een duidelijke opschaling van de mate van druk en dreiging. De aangever heeft doodsangsten uitgestaan.
De verdachte speelde verder een prominente rol bij de schuldvereffening door de aangever. Dit was al van meet af aan de bedoeling, zo blijkt uit de berichten op 23 september 2022. Zo is de verdachte bijvoorbeeld in samenspraak met [medeverdachte 2] samen met de aangever bij diens vriendin een paslezer en later papieren gaan halen, was hij aanwezig toen getuige [getuige] geld pinde dat hij direct kreeg overhandigd en verder is er op verzoek van de aangever tweemaal een bedrag van € 500,- naar zijn bankrekening overgeboekt. Ook reed de verdachte met de aangever naar het adres waar uiteindelijk alarm is geslagen. [verdachte] heeft verklaard dat hij dit geld heeft ontvangen, niet gedeeld heeft en ook niet van plan is geweest dit geld met anderen uit de groep te delen. [110] Op geen enkel moment heeft de verdachte zelf getracht de aangever in veiligheid te brengen. De verdachte is steeds met de aangever onderweg geweest en gebleven om geld binnen te halen.
Gelet op het voorgaande schuift de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij de aangever juist heeft geprobeerd te helpen terzijde. De verdachte heeft de aangever niet daadwerkelijk de mogelijkheid gegeven om zich uit de situatie te onttrekken, maar juist aangever vervoerd naar de plekken waar hij werd mishandeld, zijn woning de gehele nacht ter beschikking gesteld en hiermee (de medeverdachten) de mogelijkheid geboden om aangever ernstig en langdurig (met een honkbalknuppel) te mishandelen. Bovendien heeft hij zelf het meest geprofiteerd van het geld dat de aangever heeft afgestaan en heeft hij hem ook zelf geslagen. Dat de verdachte mogelijk heeft voorkomen dat de aangever nog ernstiger werd mishandeld door op enkele momenten in te grijpen, maakt de actieve bijdrage van verdachte aan hetgeen wél heeft plaatsgevonden niet ongedaan. Gelet op alles wat heeft plaatsgevonden, zoals hiervoor is vastgesteld is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan en een prominente rol heeft gespeeld bij de vrijheidsberoving en mishandeling van de aangever.
De aangever heeft door de mishandelingen diverse verwondingen over het hele lichaam opgelopen, zoals bloeduitstortingen, snij- en krasverwondingen en vochtophopingen. Ook had hij een hersenkneuzing.
Gelet op de tijdsduur en de intensiteit van de mishandelingen en het opgelopen letsel, dient het handelen van de verdachte en zijn mededaders te worden gekwalificeerd als het opzettelijk proberen toe te brengen van zwaar lichamelijk letsel.
Voor wat betreft de ten laste gelegde bedreigingen overweegt de rechtbank dat het bewijs ontbreekt dat de verdachte zelf alle elementen van de delictsomschrijving voor zijn rekening heeft genomen. De rechtbank acht echter wel ten aanzien van dat feit een nauwe en bewuste samenwerking bewezen. De aangever werd door [medeverdachte 2] woordelijk bedreigd. Hem werd verschillende malen gezegd dat ze hem zouden vermoorden en naar de hemel zouden sturen en er werd gedreigd met het afsnijden van een of meer vingers of een hand. Bij een aantal woordelijke bedreigingen was de verdachte aanwezig. Hij versterkte de groep getalsmatig en maakte daarmee deel uit de van bedreigende situatie. Ook tijdens de bedreiging van de aangever met een mes door [medeverdachte 1] in de Skoda voor [restaurant] was de verdachte aanwezig. Hij had [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zelfs naar de Skoda gedirigeerd. Ook toen maakte hij deel uit van die bedreigende situatie.
Met zijn handelen heeft de verdachte zowel in de wederrechtelijke vrijheidsberoving als in de geweldplegingen en de bedreigingen een wezenlijk aandeel gehad.
Concluderend is de rechtbank dan ook van oordeel dat sprake was van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot zware mishandeling en bedreigingen van de aangever dat het ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De rechtbank acht feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 (gepleegd in eendaadse samenloop) wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte
1 (subsidiair)op tijdstippen op 27 en 28 september 2022 te Eindhoven en/of Hoensbroek en/of Helmond en/of andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door- die [slachtoffer] in een auto mee te nemen en vervolgens- in een auto naar de [café] te brengen en
- die [slachtoffer] te slaan en te schoppen en
- te bedreigen met een mes en dreigend de woorden toe te voegen dat ze hem zouden vermoorden en naar de hemel zouden sturen en dat ze zijn vingers en/of handen eraf zouden halen en/of knippen en- in een auto naar een woning te brengen en daar uit te kleden en te mishandelen met een honkbalknuppel en/of emmer en/of stanleymes en/of
- kopstoten te geven en/of
- sigaretten uit te drukken op zijn handen;- de telefoon en digipas en ID-kaart van die [slachtoffer] af te pakken en- die [slachtoffer] in een auto te mishandelen en- die [slachtoffer] tegen zijn wil in auto's en [café] en woning vast te houden en hem aldus te beletten die auto's en [café] en woning te verlaten;
2 (primair)op tijdstippen op 27 en 28 september 2022 te Eindhoven en/of Hoensbroek, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,- met kracht op/tegen zijn lichaam heeft geslagen met een hamer en/of honkbalknuppel en/of emmer en- met een stanleymes in zijn been heeft gesneden en- met gebalde vuist op/tegen zijn lichaam en gezicht heeft geslagen en gestompt en
- op/tegen zijn lichaam en gezicht heeft geschopt en- kopstoten heeft gegeven en- sigaretten heeft uitgedrukt op zijn handen,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.op tijdstippen op 27 en 28 september 2022 te Eindhoven en/of Hoensbroek, tezamen en in vereniging met anderen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door
- het tonen en openklappen van een mes en
- door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:
- dat ze hem zouden vermoorden en naar de hemel zouden sturen en
- dat ze zijn vingers en handen eraf zouden halen en/of knippen,althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte.

Door de raadsman is een beroep gedaan op het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid. Hiertoe is aangevoerd dat de verdachte de aangever in de [café] enkele klappen had gegeven en hem daarna had meegenomen om erger leed en letsel bij de aangever te voorkomen. De verdachte voelde toen immers aan dat het mogelijk niet goed met de aangever zou kunnen aflopen als hij bij de groep van de medeverdachten in de [café] bleef. De aangever heeft verklaard dat hij blij was dat de verdachte hem meenam en nam daarom de klappen die hij van de verdachte had gekregen op de koop toe.
De rechtbank stelt vast dat het standpunt van de raadsman niet is voorzien van een ondubbelzinnige conclusie. Op grond van de bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2006:AU9130; rov. 3.7.1.) is er in het onderhavige geval dan ook geen sprake van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt als bedoeld in artikel 359, tweede lid, tweede volzin, Sr, zodat de rechtbank niet verplicht is om op dit verweer te responderen.
Er zijn ook verder geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van het OM.
Het OM heeft ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 gevorderd:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht;
  • een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van de verdachte voor de duur van twee jaren, inhoudende dat de verdachte gedurende twee jaren op geen enkele wijze contact zal hebben met [slachtoffer] , met bevel dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, waarbij de duur van deze vervangende hechtenis 2 weken bedraagt voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van 6 maanden, en met bevel dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Een kopie van de vordering van het OM is als bijlage 3 aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
In het geval dat de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen en tot strafoplegging zou overgaan, heeft de raadsman forse matiging van de eis van het OM bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het aandeel van de verdachte in het geheel beperkt is gebleven tot het geven van een aantal klappen aan het slachtoffer. Daarbij ging het de verdachte niet zozeer om geld van het slachtoffer te krijgen, maar om zijn agressie op hem te botvieren. Ook heeft de verdachte geen gebruik gemaakt van een wapen of iets dergelijks. Door zijn handelen kan de verdachte eigenlijk worden omschreven als een ‘saboteur van het kwaad’. Met verwijzing naar jurisprudentie heeft de raadsman zich dan ook op het standpunt gesteld dat kan worden volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die de verdachte op de dag van de uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie zeer ernstige misdrijven. Hij heeft het slachtoffer samen met anderen wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd, dat wil zeggen: ontvoerd, en hij heeft zich tijdens die ontvoering met anderen schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling en bedreiging.
De feiten speelden zich af in het harddrugscircuit. Het slachtoffer werd door medeverdachte [medeverdachte 2] verantwoordelijk gehouden voor de schade als gevolg van de diefstal van een blok cocaïne, omdat hij de persoon was geweest die de drugsgroeperingen bij elkaar had gebracht. Uit Snapchatberichten die op de telefoon van [medeverdachte 2] zijn aangetroffen, kan worden afgeleid dat hij de persoon was van wie de cocaïne was gestolen en dat hij het slachtoffer daarvoor verantwoordelijk hield. Het dossier bevat bovendien aanwijzingen dat ook de verdachte de ontvoering voorafgaand aan de diefstal op van de cocaïne op 27 september 2022 heeft bevorderd, getuige het bericht dat hij op 23 september 2022 aan [medeverdachte 2] stuurde: “
Maar dan moet je die man zeker brengen. Want ik weet dat hij meer dan 30 40 K heeft. Dat weet ik. Dat weet jij niet maar ik weet dat wel (...) Want op het moment dat ik hem mee neem (...) krijg jij jouw pak (pap) gewoon broer (...)Maar dan niet dat je straks de verkeerde Portugees brengt.
Nadat het slachtoffer door [medeverdachte 2] en de anderen was opgehaald, werd de verdachte door [medeverdachte 2] ingeseind:
“Ik heb voor jou”, “Gratis”en
“Als je nu komt”.Hierop is de verdachte direct naar de [café] in Eindhoven gegaan waar het slachtoffer door [medeverdachte 2] naartoe was gebracht. Aldaar heeft de verdachte het slachtoffer direct een aantal keren hard geslagen.
De ontvoering heeft ongeveer anderhalve dag geduurd. Dat is een zeer lange periode. Tijdens de ontvoering is de aangever door de verdachte en anderen naar verschillende plaatsen vervoerd, gemarteld en bedreigd en hij werd gedwongen om de ontstane schuld te vereffenen. Er is meermalen gedreigd dat het slachtoffer vermoord zou worden en dat er één of meer vingers of een hand zouden worden afgesneden. Het slachtoffer heeft door dit alles gedurende lange tijd doodsangsten gehad en zeer veel pijn. Ook nadat de ontvoering is geëindigd, is het slachtoffer zeer angstig gebleven.
Op enig moment werd het slachtoffer naar het pand van de verdachte in Hoensbroek gebracht. Hij werd aldaar gedwongen zich uit te kleden en hij is toen naakt, met zijn broek op zijn enkels, door [medeverdachte 2] met een honkbalknuppel bewerkt. Het slachtoffer verkeerde op dat moment in een zeer kwetsbare positie en was weinig weerbaar. Hij werd in de woning van verdachte door verdachte en de medeverdachten geïntimideerd en vernederd. Ook werd het slachtoffer door [medeverdachte 2] met een stanleymes in zijn been gesneden.
Het geweld en de intimidatie werden op meerdere momenten met verschillende telefoons vastgelegd. De rechtbank heeft deze beelden ter terechtzitting bekeken en deze liegen er niet om. De verklaring van de verdachte dat er slechts werd gefilmd om later nog eens terug te kijken, acht de rechtbank onaannemelijk. Op een opgenomen video in de [café] is te horen dat er tijdens een geweldshandeling jegens het slachtoffer door de verdachte gezegd werd
“Zo doen we dat.”Deze video is op internet verspreid en viraal gegaan, aldus een bericht van de verdachte Mede op grond hiervan leidt de rechtbank af dat met (het filmen van) de mishandelingen een financiële compensatie voor de weggenomen cocaïne niet alleen op de voorgrond stond, maar dat veeleer ook is geprobeerd een krachtig en afschrikwekkend voorbeeld te stellen. Steun hiervoor vindt de rechtbank ook in een opgenomen Telio-gesprek van de verdachte van 3 december 2023 waarin hij lachend zegt:
“Sowieso..., als ik hierna buiten kom, dan zullen de mensen schijtend met mij praten, van ‘hij geeft iemand geslagen en gemarteld’”.Dat verdachte geen spijt heeft van het door hem toegepaste geweld heeft hij zelfs ter terechtzitting nog benadrukt met zijn verklaring
“Ik zeg u eerlijk: het voelde wel goed om hem aantal keren te slaan”.Deze handelingen zijn de verfeitelijking van de strafmaatoverwegingen die de rechtbank in drugsgerelateerde zaken gebruikt.
Hier komt nog bij dat in feite alleen de verdachte zich heeft beziggehouden met het collecteren van geld en dat het enkel voor hem lucratief is geweest. De verdachte heeft het ontvangen geld zelf gehouden en later, naar eigen zeggen, aan zijn moeder gegeven.
Er mag van geluk worden gesproken dat de fysieke gevolgen van onder meer het slaan met de honkbalknuppel en het snijden met een stanleymes in het been uiteindelijk relatief beperkt zijn gebleven tot een aantal verwondingen. Dat de gevolgen niet ernstiger waren, is niet te danken geweest aan het handelen van de verdachte.
Met zijn handelen heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Ook geestelijk moet het incident veel indruk hebben gemaakt op het slachtoffer. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is. Ook op de ter terechtzitting getoonde beelden is heel duidelijk en indringend zichtbaar dat het slachtoffer zeer angstig was. Geweldsdelicten als deze brengen gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg bij het slachtoffer in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen.
Het dossier bevat aanwijzingen dat het nog veel erger met het slachtoffer had kunnen aflopen. Het slachtoffer werd verteld dat hij naar Duitsland gebracht zou worden als hij bij zijn baas geen geld zou kunnen regelen en dat hij vermoord zou worden. Er werd daarvoor gebruik gemaakt van een bestelbus waarvan de ladingruimte aan de binnenzijde geheel was bekleed met plastic. Uit het aantreffen van de geprepareerde bestelbus leidt de rechtbank af dat er daadwerkelijk een voorzien scenario bestond om het slachtoffer naar Duitsland te vervoeren en eventueel aan verdere martelingen te onderwerpen. Enkel door ingrijpen van de politie is het niet daartoe gekomen.
De rechtbank rekent het de verdachte zeer aan dat de verdachte na zijn daden op geen enkele wijze ook maar enige verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen dan wel spijt of berouw heeft getoond. Tot slot is de rol van de verdachte met betrekking tot het meetronen van [medeverdachte 3] bij het hele gebeuren een zeer laakbare. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij hierdoor heeft bijgedragen aan de dreiging, maar bovenal ook zijn familielid in een positie heeft gebracht waarin hij zonder de verdachte nooit terecht zou zijn gekomen. Dit alles zal de rechtbank in de straftoemeting in het nadeel van de verdachte laten doorschijnen.
De persoon van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij al eerder met justitie in aanraking is geweest onder meer voor overtreding van de Opiumwet en verkeersfeiten. Eerdere veroordelingen en opgelegde straffen hebben de verdachte er in ieder geval niet van weerhouden om zich opnieuw schuldig te maken aan ernstige misdrijven.
De rechtbank overweegt dat het bepaalde in artikel 63 Sr van toepassing is.
De op te leggen straf
Voor de onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde wederrechtelijke vrijheidsberoving bestaan geen oriëntatiepunten. Ook zijn er weinig zaken die vergelijkbaar zijn met de onderhavige. Er is sprake van een uitzonderlijk langdurige vrijheidsberoving in eendaadse samenloop met geweldsfeiten. De rechtbank heeft daarom geen houvast gevonden in de oriëntatiepunten. Naar het oordeel kan geenszins worden volstaan met een gevangenisstraf conform de duur van de voorlopige hechtenis. Er was sprake van een langdurige vrijheidsberoving die gepaard is gegaan met ernstige geweldplegingen en bedreigingen. De rechtbank acht daarom uit een oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij een vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur op zijn plaats.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] gedurende de ontvoering weliswaar andere rollen hebben vervuld, maar dat zij daarin beiden een omvangrijk aandeel hebben gehad. De verdachte was degene die een aantal dagen voor de ontvoering verkondigde dat bij het slachtoffer veel te halen viel en dat hij geld zou regelen als het slachtoffer bij hem gebracht zou worden. Daarom acht de rechtbank het passend om aan de verdachte en [medeverdachte 2] dezelfde straf op te leggen.
De rechtbank zal een gevangenisstraf van kortere duur opleggen dan door het OM is gevorderd, omdat de rechtbank de verdachte van feit 1 primair zal vrijspreken. De rechtbank is van oordeel dat de hierna op te leggen straf in overeenstemming is met de aard en ernst van het bewezen verklaarde.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Overschrijding redelijke termijn
Artikel 6, eerste lid, van het EVRM waarborgt het recht van een verdachte op behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn. Wat betreft de berechting van de zaak in eerste aanleg heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren, nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting heeft kunnen ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank neemt in de onderhavige zaak bij de bepaling van de aanvang van deze termijn 7 november 2022 als uitgangspunt. Op deze datum is de verdachte door de politie voor de eerste keer als verdachte gehoord. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat bij de strafvervolging van de verdachte de redelijke termijn met ongeveer vier maanden en drie weken is overschreden. Gezien deze beperkte overschrijding volstaat de rechtbank met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
De op te leggen vrijheidsbeperkende maatregel
Het OM heeft verder gevorderd een contactverbod op te leggen in de vorm van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van de verdachte.
Evenals het OM acht de rechtbank een contactverbod van de verdachte met het slachtoffer op zijn plaats. De rechtbank zal genoemd contactverbod opleggen in de vorm van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van de verdachte voor een periode van twee jaren.
De rechtbank zal in het kader van deze maatregel bevelen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval dat de verdachte niet aan de maatregel voldoet. De duur van deze vervangende hechtenis wordt bepaald op twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden. De rechtbank overweegt verder dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregelen niet opheft.
Uit de toelichting bij de civiele vordering volgt dat het slachtoffer in maart of april 2024 een spraakbericht (voicememo) heeft ontvangen. Bij het indienen van de civiele vordering namens het slachtoffer is door diens raadsman dit spraakbericht aan de rechtbank verstrekt. De rechtbank overweegt dat er sprake is van een spraakbericht met een intimiderende inhoud die gericht is aan het slachtoffer en die ziet op de uitkomst van deze strafzaak. De rechtbank stelt daarbij vast dat dit spraakbericht is verzonden voorafgaand aan het getuigenverhoor van het slachtoffer ten overstaan van de rechter-commissaris.
Uit het voorgaande maakt de rechtbank op dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachten opnieuw een strafbaar feit zullen plegen en zich belastend zullen gedragen jegens het slachtoffer. Gelet hierop beveelt de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 38v, vierde lid, Sr, dat de op te leggen maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is – vanwege de lange duur tot aan de inhoudelijke behandeling en het uitgangspunt dat verdachte in vrijheid zijn berechting mag afwachten –
geschorst tot aan het moment van einduitspraak in deze strafzaak. Op het moment van het uitspreken van dit vonnis is de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte van rechtswege beëindigd en herleeft de voorlopige hechtenis.
De raadsman heeft prolongatie van de schorsing bepleit. De rechtbank beschouwt het verzoek als een verzoek tot het opnieuw schorsen van de voorlopige hechtenis.
Omdat een veroordeling voor betrokkenheid bij een wederrechtelijke vrijheidsberoving die gepaard is gegaan met ernstige geweldshandelingen en bedreigingen wordt uitgesproken en een gevangenisstraf van aanzienlijke duur wordt opgelegd, mag ook verwacht worden dat de straf ten uitvoer wordt gelegd. De rechtbank acht het in beginsel maatschappelijk niet aanvaardbaar als de verdachte een (eventueel) hoger beroep in vrijheid zou mogen afwachten. In dat licht acht de rechtbank de door de verdachte aangevoerde persoonlijke omstandigheden onvoldoende zwaarwegend om diens voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen. Het verzoek tot schorsing wordt afgewezen.

De vordering van benadeelde partij [slachtoffer]

Benadeelde partij [slachtoffer] heeft een civiele vordering ingediend ten bedrag van
€ 12.037,32, vermeerderd met de wettelijke rente, bestaande uit de volgende posten:
  • medische kosten: € 37,32;
  • afgestane geldbedragen: € 2.000,-;
  • immateriële schade: € 10.000,-.
Het OM heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de gehele vordering, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel op grond van artikel 36f Sr.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
De gevorderde materiële schadevergoeding
De rechtbank acht toewijsbaar, als niet weersproken en voldoende onderbouwd, de onderdelen van de vordering die betrekking heeft op de gevorderde medische kosten
(€ 37,32) en de afgestane bedragen (€ 2.000,-), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag van volledige vergoeding.
De rechtbank zal de aanvangsdata van de wettelijke rente als volgt bepalen:
  • ten aanzien van de post medische kosten (€ 37,32) op 1 oktober 2022;
  • ten aanzien van de post afgedane geldbedragen (€ 2.000,-) op 28 september 2022.
De gevorderde immateriële schadevergoeding
De Nederlandse wet kent een restrictief stelsel ten aanzien van het toekennen van vergoedingen voor ander nadeel dan vermogensschade. Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek geeft daartoe een limitatieve opsomming. Het recht op vergoeding bestaat slechts:
a. wanneer het oogmerk bestond zodanig nadeel toe te brengen (het oogmerk is gericht op smart);
b. bij lichamelijk letsel, aantasting in de eer of goede naam of aantasting van de persoon op andere wijze;
c. bij aantasting van de nagedachtenis van een overledene.
De schade die de benadeelde partij stelt te hebben geleden, valt zowel onder lichamelijk letsel als onder de aantasting van de persoon op andere wijze.
Duidelijk is dat de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen en uit de jurisprudentie blijkt dat (het samen plegen van) een ontvoering, een poging tot zware mishandeling en bedreiging, als strafbare feiten worden aangemerkt waarbij de feiten een dusdanige inbreuk maken op het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij dat dit in zichzelf al wordt beschouwd als aantasting van de persoon op andere wijze.
De verdachte heeft de benadeelde partij samen met anderen gedurende ongeveer anderhalve dag van diens vrijheid beroofd en daarbij geprobeerd om hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hem onder meer verschillende keren met een metalen honkbalknuppel te slaan en met een stanleymes in zijn been te snijden. Ook is de benadeelde partij gedurende zijn ontvoering en de geweldstoepassing ernstig bedreigd. De benadeelde is nog steeds zeer angstig voor de verdachten en durft niet meer in Nederland te wonen. Juist om die reden durft hij geen psychische stukken ter onderbouwing in te dienen. Hierdoor is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een aantasting van de persoon op andere wijze en heeft de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade geleden.
De rechtbank zal de immateriële schade naar billijkheid begroten op € 7.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2022 tot aan de dag van volledige vergoeding.
De rechtbank heeft daarbij tevens acht geslagen op de bedragen die, gelet op de gepubliceerde rechtspraak, door rechtbanken en gerechtshoven plegen te worden toegekend in min of meer vergelijkbare gevallen.
De rechtbank zal de vordering van benadeelde partij in het onderdeel dat betrekking heeft op de overige gevorderde immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaren, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Kostenveroordeling
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt de verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Gedeeltelijke hoofdelijke aansprakelijkheid
Aangezien de verdachte als enige heeft geprofiteerd van de afgestane geldbedragen
(€ 2.000,-) zal de rechtbank deze schadepost enkel toewijzen bij de verdachte, daarom is geen sprake voor hoofdelijke aansprakelijkheid voor wat betreft deze schadepost. Voor wat betreft de overige schade (€ 7.537,32) stelt de rechtbank vast dat verdachte de strafbare feiten waardoor die schade is ontstaan samen met anderen heeft gepleegd. Omdat de verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde dan ook hoofdelijk aansprakelijk voor dat deel van de schade.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde aanvangsdata tot aan de dag van volledige vergoeding, omdat de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De rechtbank stelt vast dat aan de verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd. Met betrekking tot de verplichting tot betaling van € 2.000,- zal de rechtbank bepalen dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt. Met betrekking tot de verplichting tot betaling van € 7.537,32 zal de rechtbank bepalen dat indien en voor zover de verdachte en/of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen heeft/hebben voldaan, de andere vervalt.

De motivering met betrekking tot het beslag

Uit de lijst van in beslag genomen voorwerpen van 26 oktober 2023 leidt de rechtbank af dat er nog strafvorderlijk beslag rust op de volgende voorwerpen:
2. een mobiele telefoon, merk Samsung, kapot scherm, incl. Lebara simcard, Dual sim [simnummer 1] en [simnummer 2] en een 32GB SD-card (goednummer 1995759);
3. een mobiele telefoon, merk Samsung, transparant hoesje met bloemen, Dual sim [simnummer 3] en [simnummer 4] , incl. Vodafone simcard (goednummer 1996043);
4. een mobiele telefoon, merk Samsung, incl. Lebara simcard, Dual sim [simnummer 5] en [simnummer 6] (goednummer 1996052).
Het OM heeft verbeurdverklaring van deze voorwerpen gevorderd.
De raadsman heeft met betrekking tot het beslag geen standpunt ingenomen.
De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank stelt vast dat alle telefoons op 7 november 2022 onder de verdachte zijn aangetroffen en in beslag zijn genomen. De rechtbank overweegt dat deze telefoons voorwerpen zijn met betrekking tot welke het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde is begaan en dat deze telefoons ten tijde van het begaan van dat feit aan de verdachte toebehoorden. De rechtbank zal daarom de verbeurdverklaring bevelen van deze telefoons.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 45, 47, 55, 63, 282, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

De uitspraak.

De rechtbank:
spreekt de verdachte vrij van het onder feit 1 primair ten laste gelegde;
verklaart het onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven:
eendaadse samenloop van:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
ten aanzien van feit 2 primair:
medeplegen van poging tot zware mishandeling;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
medeplegen van bedreiging met zware mishandeling;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straf:

* een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren;

beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan de verdachte opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf;
legt op de volgende
bijkomende straf:

* verbeurdverklaring van de volgende in beslag genomen voorwerpen, te weten:

2. een mobiele telefoon, merk Samsung, kapot scherm, incl. Lebara simcard, Dual sim [simnummer 1] en [simnummer 2] en een 32GB SD-card (goednummer 1995759);
3. een mobiele telefoon, merk Samsung, transparant hoesje met bloemen, Dual sim [simnummer 3] en [simnummer 4] , incl. Vodafone simcard (goednummer 1996043);
4. een mobiele telefoon, merk Samsung, ncl. Lebara simcard, Dual sim [simnummer 5] en [simnummer 6] (goednummer 1996052);
legt op de volgende
maatregelen:
* een
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat de verdachte gedurende 2 (twee) jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren in Portugal op [geboortedatum] 1996;
beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan; de duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
2 (twee) wekenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
bepaalt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
* een
maatregel van schadevergoedingvan
€ 9.537,32, te vervangen door
82 dagen gijzeling;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van slachtoffer, [slachtoffer] , van een bedrag van € 9.537,32,-, bestaande uit € 2.037,32 voor materiële schade en € 7.500,-, voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag van volledige vergoeding, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 82 dagen gijzeling;
bepaalt dat de verdachte niet is gehouden tot betaling van een bedrag van € 7.537,32 voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald;
bepaalt dat de toepassing van deze vervangende gijzeling de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt de aanvangsdata van de wettelijke rente
  • ten aanzien van de post medische kosten (€ 37,32) op 1 oktober 2022;
  • ten aanzien van de post afgestane geldbedragen (€ 2.000,-) op 28 september 2022;
  • ten aanzien van de post immateriële schade (€ 7,500,-) op 27 september 2022;
beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte daarom tot betaling aan benadeelde partij [slachtoffer] , van een bedrag van € 9.537,32, bestaande uit € 2.037,32 voor materiële schade en € 7.500,- voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag van volledige vergoeding;
bepaalt dat de verdachte niet is gehouden tot betaling van een bedrag van € 7.537,32 voor zover dit bedrag door zijn mededader(s) is betaald;
bepaalt de aanvangsdata van de wettelijke rente
  • ten aanzien van de post medische kosten (€ 37,32) op 1 oktober 2022;
  • ten aanzien van de post afgestane geldbedragen (€ 2.000,-) op 28 september 2022;
  • ten aanzien van de post immateriële schade (€ 7,500,-) op 27 september 2022;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil;
veroordeelt de verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
bepaalt met betrekking tot de toegewezen post afgestane geldbedragen van € 2.000,- dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
bepaalt met betrekking tot het toegewezen resterende bedrag (€ 7.537,32) dat indien en voor zover de verdachte en/of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen heeft/hebben voldaan, de andere vervalt;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het overige deel van de gevorderde immateriële schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij dat onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Boersma, voorzitter,
mr. M. Langstraat en mr. E.C. Mulders, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 2 april 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar de paginanummers van het proces-verbaal, wordt bedoeld het eindproces-verbaal Freelander, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, van de politie-eenheid Oost-Brabant, District Eindhoven, met onderzoeksnummer OB2R022096/Freelander, afgesloten op 19 januari 2023, in totaal 971 doorgenummerde bladzijden, alsmede een aantal kennisgevingen van inbeslagneming (ongenummerd; in totaal 23 bladzijden), tenzij anders vermeld.
2.P. 73.
3.P. 97.
4.P. 98.
5.P. 97.
6.P. 98.
7.P. 99.
8.P. 295.
9.P. 186.
10.P. 192.
11.P. 188.
12.P. 382.
13.P. 413.
14.Aanvullende verklaring [medeverdachte 2] d.d. 2 juni 2023, p. 4-5.
15.P. 101.
16.P. 105.
17.P. 399-400.
18.P. 99.
19.P. 208.
20.P. 100.
21.P. 100-101.
22.P. 901.
23.Aanvullende verklaring [medeverdachte 2] d.d. 2 juni 2023, p. 4.
24.P. 856, p. 928.
25.P. 100
26.P. 109.
27.P. 73, p. 100.
28.P. 101.
29.P. 100.
30.P. 102.
31.P. 73.
32.P. 101.
33.P. 856.
34.P. 474.
35.P. 482.
36.P. 478 en 479.
37.P. 76.
38.P. 867.
39.P. 409.
40.P. 606.
41.P. 606.
42.P. 399
43.P. 342 en 343.
44.P. 317.
45.P. 606.
46.P. 606-607.
47.P. 337.
48.P. 861.
49.P. 105.
50.P. 608.
51.P. 367.
52.P. 74.
53.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2025.
54.P. 105.
55.P. 107.
56.p. 110.
57.P. 107.
58.P. 440-445.
59.P. 413.
60.P. 75, 78.
61.P. 135.
62.P. 59.
63.P. 73.
64.P. 107.
65.P. 406.
66.P. 907.
67.P. 609.
68.P. 336 en 337.
69.P. 108.
70.P. 927.
71.P. 108.
72.P. 610.
73.P. 108.
74.P. 287-288.
75.P. 401.
76.P. 857.
77.P. 857.
78.P. 295, p. 299.
79.P. 304.
80.P. 322.
81.P. 307.
82.P. 76.
83.P. 857.
84.P. 199.
85.P. 402.
86.P.59.
87.P. 402.
88.P. 229.
89.P. 230.
90.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2025.
91.P. 231-235.
92.P. 77-78
93.P. 78.
94.De verklaring van aangever afgelegd bij de rechter-commissaris op, p. 5 juli 2024, p. 8.
95.P. 78.
96.P. 111.
97.P. 79.
98.P. 809.
99.P. 42, 53, 56.
100.P. 639, 668.
101.P. 939.
102.P. 615.
103.P. 115.
104.P. 42.
105.P. 639.
106.P. 133-134.
107.P. 144-145.
108.P. 400.
109.P. 857.
110.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2025.