ECLI:NL:RBOBR:2025:1919

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
01.247777.22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, poging tot zware mishandeling en bedreiging

Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van het wederrechtelijk van de vrijheid beroven van een slachtoffer, poging tot zware mishandeling en bedreiging. De feiten vonden plaats op 27 en 28 september 2022, waarbij de verdachte samen met anderen het slachtoffer ontvoerde en mishandelde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, het slachtoffer gedurende anderhalve dag heeft vastgehouden, mishandeld en bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een prominente rol speelde in de ontvoering en de geweldshandelingen, waarbij hij het slachtoffer met een honkbalknuppel en een stanleymes heeft mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd voor de duur van twee jaren, en is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Parketnummer: [01.247777.22]
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Strafrecht
Onderzoek: Freelander
Parketnummer: 01.247777.22
Datum uitspraak: 2 april 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren in [geboorteplaats 1] op [1998] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 december 2022, 8 maart 2023, 25 mei 2023, 22 november 2023, 13 maart 2024, 18 september 2024, 12, 13 en 26 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van het Openbaar Ministerie (OM) en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 november 2023.
De tenlastelegging is op vorderingen van het OM ter terechtzitting van 25 mei 2023 en 12 maart 2025 gewijzigd. Van deze vorderingen zijn kopieën als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. Met inachtneming van deze wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 en/of 28 september 2022 te Eindhoven en/of Maastricht en/of Hoensbroek en/of Helmond en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door- die [slachtoffer] in een auto mee te nemen en/of (vervolgens)- in een garage vast te houden en/of daar uit te kleden en/of te mishandelen met een hamer en/of- in een auto naar de [locatie] te brengen en/of daar te slaan en/of te schoppen en/of te bedreigen met een mes en/of dreigend de woorden toe te voegen dat dat ze hem zouden vermoorden en naar de hemel zouden sturen en/of dat ze zijn vingers en/of handen eraf zouden halen en/of knippen en/of- in een auto naar een woning te brengen en/of daar uit te kleden en/of te mishandelen met een honkbalknuppel en/of emmer en/of Stanley mes en/of beugel en/of kopstoten te geven en/of sigaretten uit te drukken op zijn handen, althans op zijn lichaam,- de telefoon en/of digipas en/of ID-kaart en/of paspoort van die [slachtoffer] af te pakken en/of- die [slachtoffer] in een auto te mishandelen en/of- die [slachtoffer] tegen zijn wil in één of meerdere auto's en/of garage en/of [locatie] en/of woning vast te houden en hem aldus te beletten die auto's en/of garage en/of [locatie] en/of woning te verlaten, met het oogmerk een ander, te weten [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [getuige] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of één of meer andere vrienden van [slachtoffer] , te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het (terug)betalen en/of overmaken en/of lenen van een geldbedrag;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 en/of 28 september 2022 te Eindhoven en/of Maastricht en/of Hoensbroek en/of Helmond en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door- die [slachtoffer] in een auto mee te nemen en/of (vervolgens)- in een garage vast te houden en/of daar uit te kleden en/of te mishandelen met een hamer en/of- in een auto naar de [locatie] te brengen en/of daar te slaan en/of te schoppen en/of te bedreigen met een mes en/of dreigend de woorden toe te voegen dat dat ze hem zouden vermoorden en naar de hemel zouden sturen en/of dat ze zijn vingers en/of handen eraf zouden halen en/of knippen en/of- in een auto naar een woning te brengen en/of daar uit te kleden en/of te mishandelen met een honkbalknuppel en/of emmer en/of Stanley mes en/of beugel en/of kopstoten te geven en/of sigaretten uit te drukken op zijn handen, althans op zijn lichaam,- de telefoon en/of digipas en/of ID-kaart en/of paspoort van die [slachtoffer] af te pakken en/of- die [slachtoffer] in een auto te mishandelen en/of- die [slachtoffer] tegen zijn wil in één of meerdere auto's en/of garage en/of [locatie] en/of woning vast te houden en hem aldus te beletten die auto's en/of garage en/of [locatie] en/of woning te verlaten;
2.hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 en/of 28 september 2022 te Eindhoven en/of Maastricht en/of Hoensbroek en/of Helmond en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,-(met kracht) op/tegen zijn lichaam en/of gezicht heeft geslagen met een hamer en/of honkbalknuppel en/of emmer en/of beugel en/of- met een Stanley mes in zijn been heeft gesneden en/of-(met gebalde vuist) op/tegen zijn lichaam en/of gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of- op/tegen zijn lichaam en/of gezicht heeft geschopt en/of- kopstoten heeft gegeven en/of- sigaretten heeft uitgedrukt op zijn handen, althans op zijn lichaam,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 en/of 28 september 2022 te Eindhoven en/of Maastricht en/of Hoensbroek en/of Helmond en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld door (telkens)-(met kracht) op/tegen zijn lichaam en/of gezicht te slaan met een hamer en/of honkbalknuppel en/of emmer en/of beugel en/of- met een Stanley mes in zijn been te snijden en/of- (met gebalde vuist) op/tegen zijn lichaam en/of gezicht te slaan en/of stompen en/of- op/tegen zijn lichaam en/of gezicht te schoppen en/of- kopstoten te geven en/of- sigaretten uit te drukken op zijn handen, althans op zijn lichaam;
3.hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 en/of 28 september 2022 te Eindhoven en/of Maastricht en/of Hoensbroek en/of op één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,door het tonen en/of openklappen van een mes en/of door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:- dat ze hem zouden vermoorden en naar de hemel zouden sturen en/of- dat ze zijn vingers en handen eraf zouden halen en/of knippen,althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

De formele voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en het OM kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De aanleiding van het opsporingsonderzoek

Op 28 september 2022 om 22:43 uur ontving de meldkamer van de politie een melding van een vrouw dat haar ex-partner in een groep van zes personen met wapens voor haar woning aan de [adres 2] in Eindhoven zouden staan. Meldster zag buiten een grote witte PostNL-bus staan zonder opdruk en voorzien van kenteken [kenteken 1] .
Kort na haar melding kwamen de eerste politie-eenheden ter plaatse. Aldaar werd een rijdende witte bestelbus staande gehouden. Deze werd op dat moment bestuurd door medeverdachte [medeverdachte 1] . Zijn bijrijder betrof de verdachte, die lang haar had en op dat moment een witte pet droeg. De deuren van de laadruimte van de bus bleken afgesloten te zijn met een extra slot. Nadat de deuren werden geopend, werd door een verbalisant waargenomen dat de wanden van de bestelbus aan de binnenzijde waren bekleed met plastic folie. Voor in de bestelbus stond een Action tas met daarin onder meer een nieuwe rol ducttape, een nieuwe doos plastic handschoenen, een nieuwe rol vuilniszakken en theedoeken.
Tijdens de controle van deze bestelbus ontving de politie een tweede melding die, naar later bleek, inhoudelijk niet was gerelateerd aan de eerste melding. De melder, [slachtoffer] , gaf hierin aan dat hij gewond was, dat zijn vriend geld schuldig was aan personen in verband met drugs, dat hij gisteren ontvoerd en mishandeld was en dat hij zich nu bevond in de woning van zijn baas aan de [adres 2] in Eindhoven. De melder gaf aan dat hij de politie zag waarop de verbinding werd verbroken.
Door verbalisanten werd tevens gemeld dat de melder had aangegeven dat hij de hele nacht was mishandeld door een man met lang haar en een witte pet en dat deze man zou rijden in een witte bus. Vervolgens werden [medeverdachte 1] en [verdachte] op heterdaad aangehouden.
Door verbalisanten ter plaatse werd gezien dat het slachtoffer zichtbaar letsel had in zijn gelaat. Het slachtoffer toonde ook het letsel op verschillende plekken op zijn lichaam.
Op 28 september 2022, omstreeks 23:00 uur, was een koppel surveillerende verbalisanten nog in gesprek met de eerste meldster. Op dat moment liep een tweetal Turks uitziende personen voorbij. Deze personen werden vervolgens door de verbalisanten staande gehouden. Deze personen bleken te zijn medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Beiden mochten na controle hun weg vervolgen.
Op 29 september 2022 werd een opsporingsonderzoek gestart met de interne naam “Freelander”. Genoemd onderzoek heeft uiteindelijk geleid tot meerdere verdenkingen tegen [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn op 7 november 2022 buiten heterdaad aangehouden.

De ten laste gelegde feiten

De verdenkingen jegens de verdachte die voortvloeien uit het einddossier komen er (kort gezegd) op neer dat hij zich (al dan niet tezamen met anderen) schuldig heeft gemaakt aan:
  • gijzeling van [slachtoffer] (feit 1 primair) dan wel diens wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 1 subsidiair);
  • poging tot zware mishandeling van genoemde [slachtoffer] (feit 2 primair) dan wel diens mishandeling (feit 2 subsidiair); en
  • bedreiging van [slachtoffer] (feit 3).

De standpunten

Het standpunt van het OM
Het OM heeft op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden gevorderd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van (kort gezegd) medeplegen van gijzeling (feit 1 primair), medeplegen van poging tot zware mishandeling (feit 2 primair) en medeplegen van bedreiging (feit 3). Het OM heeft ten aanzien van feit 1 en feit 2 telkens partiële vrijspraak gevorderd van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op het mishandelen met een beugel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3. Voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Op specifieke (bewijs)verweren zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.

Beoordeling van de rechtbank

De rechtbank zal hierna, al dan niet als reactie op een verweer, eerst ingaan op de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever en vervolgens op grond van de inhoud van het einddossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vaststellen. Vervolgens zal de rechtbank de vraag behandelen of die vaststaande feiten tot een bewezenverklaring kunnen leiden en hoe die feiten juridisch gekwalificeerd moeten worden.
De verdachte en zijn medeverdachten zullen onder het kopje ‘vaststelling van feiten en omstandigheden’ steeds met hun achternamen worden aangeduid.

De bewijsmiddelen

In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen. [1]

De bewijsbeslissing

De betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangever
Anders dan de raadsman heeft betoogd, acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] (hierna: de aangever) uiterst betrouwbaar. Zij overweegt daartoe dat diens verklaringen van meet af aan ondanks de lange duur van zijn ontvoering en de vele verschillende plekken waar hij tijdens zijn ontvoering naartoe werd gebracht, gedetailleerd waren en veelal consistent zijn gebleken. De verklaringen vinden immers telkens op vele én essentiële onderdelen steun in andere bewijsmiddelen. Gelet hierop bestaat er bij de rechtbank geen twijfel over de betrouwbaarheid en de juistheid van deze verklaringen. De rechtbank neemt daarom voor de vaststelling van de feitelijke toedracht de verklaringen van de aangever als uitgangspunt.
Vaststelling van feiten en omstandigheden
De rechtbank zal bij de bespreking van de feitelijke toedracht zoveel als mogelijk een chronologische volgorde aanhouden. Dit betekent dat de bespreking start bij de aanwezigheid van de aangever in de [adres 3] in Eindhoven in de middag van 27 september 2022.
27 september 2022 – [adres 3] , Eindhoven
De aangever heeft verklaard dat hij op 27 september 2022 in de middag aanwezig was in een studentenhuis aan de [adres 3] in Eindhoven. Hij bevond zich daar toen met onder meer bewoner [getuige 1] en [betrokkene 1] . Omstreeks 14:00 uur verschenen drugsdealers bij de [adres 3] . [2] Aangever heeft de drugsdealers (de Turkse jongen en zijn neef) in contact gebracht met [betrokkene 1] en hij heeft de deur voor de drugsdealer geopend en hem naar [betrokkene 1] gebracht. [3] [betrokkene 1] heeft vervolgens met twee anderen een kilo cocaïne gestolen [4] en is gevlucht. [5] De Turkse jongen is eerst achter hen aangegaan en vervolgens terug naar het studentenhuis gekomen. De Turkse jongen gaf toen aan dat hij aangever verantwoordelijk hield voor het gestolen blok cocaïne. [6] Vervolgens is aangever door meerdere personen meegenomen naar een auto, aangever liep mee omdat hij bang was. De personen die hem dwongen om mee te gaan waren de Turk, zijn neef en twee Marokkaanse jongens, waarvan één een blauw jack droeg. [7] Uit de verklaring van [getuige 1] (de oudere broer) volgt dat het ging om vier getinte personen en een Turk. Zij gingen naar boven. De getuige en de aangever bleven beneden. Na een korte tijd kwamen de getinte mannen naar beneden gerend. Kort daarna kwam de Turk naar beneden. De Turk zei dat er iets gestolen was. De aangever is met de Turk gaan praten en is vervolgens met de Turk meegegaan. De Turk was op dat moment boos. [8]
Op camerabeelden gemaakt door een videodeurbel van de woning [adres 4] op 27 september 2022 om 14:19 uur [9] is te zien dat de aangever door vier andere mannen wordt meegenomen. [10] Eén van die vier mannen had halflang haar en droeg een witte pet. [11] Tijdens zijn aanhouding bleek [verdachte] lange haren te hebben en droeg hij een witte pet van het merk Moncler. [12] Uit het dossier volgt verder, zoals ook hierna zal blijken, dat de persoon met de lange haren en witte pet later, in een pand in Hoensbroek, de aangever met een honkbalknuppel heeft geslagen. [13] [verdachte] heeft in een aanvullend verhoor verklaard dat hij de aangever met een honkbalknuppel heeft geslagen. [14] De rechtbank stelt op grond van dit alles vast dat de man met de lange haren en de witte pet verdachte [verdachte] betrof. Aangever beschrijft de persoon met de lange haren en de witte pet ook wel als ‘de Turk (met de lange haren)’. [15] ‘De Turk met de lange haren’ had een Moncler petje op. [16] De rechtbank begrijpt daaruit dat hij met ‘de Turk (met de lange haren)’ ook de persoon met de lange haren en de witte pet bedoelde en daarmee dus [verdachte] .
Uit onderzoek van de telefoon van [verdachte] volgt dat hij op 27 september 2022 om 14:19 uur, dus op het moment dat hij de aangever heeft meegenomen, de volgende berichten appt naar de gebruiker “ [alias 1] ”, van wie de politie heeft vastgesteld dat dit account in gebruik was bij [medeverdachte 2] :
“Ik heb voor jou”,
“Gratis”en
“Als je nu komt”. [17]
Uit de verklaring van de aangever volgt dat hij in een auto moest stappen en dat hij rechtstreeks naar de [locatie] aan de [adres 5] in Eindhoven werd gebracht. Die rit duurde slechts enkele minuten. Volgens hem zaten [verdachte] en diens neef achterin aan weerszijden van hem waardoor hij de auto niet kon verlaten. [18] Op camerabeelden is die dag om 14.23 uur een grijze Volkswagen Tiguan waargenomen op de route van de [adres 3] naar de [adres 5] . Op de beelden is te zien dat rechts achterin die auto een persoon zat met een witte pet op. [19]
27 september 2022 – [locatie] , [adres 5] , Eindhoven
De aangever heeft verklaard dat hij naar de [locatie] werd gebracht. Binnen in die bar waren op enig moment [verdachte] , diens neef en nog andere personen. [20] Uiteindelijk kwamen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , die door de aangever werd omschreven als de persoon die iets mankeerde, ook in die bar (hierna ook: café). [21] [medeverdachte 3] betreft een neef van [medeverdachte 2] en hij heeft verklaard dat hij niet-aangeboren hersenletsel heeft. [22] Door [verdachte] is verklaard dat hij en de “jongens van de coke” in het café waren. [23] Ook door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] is hun aanwezigheid in het café bevestigd. [24]
De geweldplegingen tegen de aangever startten op het moment dat hij in de [locatie] was. Toen hij daar aankwam, had hij nog geen idee wat er zou gaan gebeuren. [25] Op enig moment gaf [verdachte] de eigenaar van het café de opdracht om de deuren van het café af te sluiten, zodat de aangever niet weg kon. [verdachte] zei tegen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] dat zij moesten zorgen dat de aangever niet kon vluchten. [26] De eigenaar sloot daarop de deur; de deur werd steeds afgesloten met een sleutel en bij het komen en gaan van personen werd de deur telkens gesloten. Vervolgens werd de aangever door [verdachte] geslagen en geschopt. Diens neef drukte twee sigaretten uit op zijn handen. Een stevige Turk gaf hem meerdere klappen en stompte hem. Een man met een beugel en een bril gaf hem een klap waardoor hij op de grond viel. [27] Hij kreeg schoppen tegen het hele lichaam en klappen tegen de achterkant van zijn hoofd. [verdachte] was degene die de opdracht gaf tot de geweldplegingen. De aangever werd overal geraakt. In de bar werd hij voor het eerst op zijn oog geslagen. Hij is naar eigen zeggen ongeveer tien keer buiten bewustzijn geraakt. Hij kreeg een keer een klap op zijn kaak en toen werden zijn benen helemaal slap. Hij werd ook door degene met een beugel in zijn mond geslagen. [28] Naarmate de tijd verstreek, werden ze steeds agressiever. [29] [verdachte] zei dat ze hem zouden gaan vermoorden. Dat werd al gezegd, voordat de aangever het café binnen kwam. [30] De aangever werd gedurende ongeveer vier uren (van 14:40 uur tot 18:30 uur) in de [locatie] vastgehouden en mishandeld. [31]
De aangever heeft verklaard dat hij door alle aanwezige personen werd mishandeld. Gevraagd naar welke personen allemaal in het café aanwezig waren, noemde de aangever de volgende personen: [betrokkene 7] , een Dominicaanse man, een Marokkaanse man met een beugel en een bril, de Turk met de lange haren ( [verdachte] ), diens neef, de Marokkaanse bestuurder met een blauwe jas en een bril, een Marokkaan met zwarte jas, een stevige Turk die de aangever steeds “out” sloeg, [medeverdachte 2] en zijn neef die iets mankeerde ( [medeverdachte 3] ) en een kleine Marokkaan met een gele jas. [32]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij het café binnenkwam en direct zijn focus op de aangever legde. Hij wilde even met hem boxen en dat heeft hij ook gedaan, aldus [medeverdachte 2] . In twintig tot dertig seconden heeft hij de aangever drie stoten op zijn hoofd uitgedeeld en hij weet nog dat hij de aangever tegen de zijkant van zijn ribben heeft geslagen. Daarna zei [medeverdachte 2] tegen de aangever: “now, we are gonna speak”. [33] Op een telefoon die in beslag is genomen onder [medeverdachte 2] [34] zijn ook videobeelden aangetroffen waarop te zien is dat [medeverdachte 2] [35] aangever meermaals heeft geslagen in het café. [36]
De aangever heeft verklaard dat onder meer zijn telefoon werd afgepakt. [37] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de telefoon van de aangever door ‘petje’ (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) in de [locatie] of al daarvoor was afgepakt. In de bar heeft hij bij de aangever geen telefoon meer gezien. [38]
[medeverdachte 2] is daarna samen met [medeverdachte 3] , [verdachte] en de aangever met de auto van [medeverdachte 2] , een witte Skoda, weggegaan. Dit blijkt uit het volgende.
Om 19:03:58 uur stuurt [verdachte] via Snapchat berichten aan ene ‘ [alias 2] ’
“Ben geript”,
“1 blok”,
“Heb die hoerkind hier bij mij”en
“deze heeft die klant gefix”. [39]
27 september 2022 – Bergen op Zoom
[medeverdachte 2] heeft om 18:35 uur een bericht ingesproken, gericht aan ene ‘ [alias 3] ’, dat hij nu richting Bergen op Zoom reed. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de telefoon van de aangever om 19:28 uur een mast in Bergen op Zoom aanstraalde. [40] Ook de telefoon van [medeverdachte 2] straalde om 19.59 uur een mast in Bergen op Zoom aan. [41]
Om 19.24 uur stuurt [verdachte] een Tikkie van € 500,- door naar de aangever. [42] Dit Tikkie heeft [verdachte] van [betrokkene 8] gekregen en [betrokkene 8] gaat ervan uit dat hij het geld dat aan hem overgemaakt zal worden cash aan [verdachte] moet geven. [43] Dit Tikkie is op verzoek van de aangever betaald door [getuige 2] . [getuige 2] vroeg de aangever om er meer over te vertellen, maar dat deed hij niet. [44] Om 19.28 uur is de telefoon van de aangever gebeld door [getuige 2] en heeft er een gesprek van 68 seconden plaatsgevonden. Om 19.30 uur heeft de Tikkie-betaling plaatsgevonden. [45] De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [getuige 2] wordt onderbouwd door objectieve gegevens en dat aangever op dat moment dus op pad was met in elk geval [medeverdachte 2] en [verdachte] en zijn telefoon, die zich op dat moment in Bergen op Zoom bevond.
27 september 2022 – het park
Om 21:56 uur heeft [verdachte] via Snapchat aan [betrokkene 7] het volgende bericht gestuurd:
“wij zijn eerst die pas halen”. [46] Door [getuige 3] , de vriendin van de aangever, is verklaard dat de aangever om 21:30 uur via Instagram een bericht naar haar stuurde. Hij stuurde dat hij langs zou komen, niet alleen maar met andere mensen en zij moest dan een bankpaslezer hebben. Door de getuige is toen voorgesteld dat ze elkaar in een park verderop zouden ontmoeten. Na een minuut kwam de aangever aan, samen met iemand anders. De getuige zag toen dat de aangever een blauw oog had en dat hij bang was. Ze heeft de aangever de paslezer gegeven. [47]
27 september 2022 – weer naar de [locatie] , [adres 5] , Eindhoven
Uit onderzoek van de Samsung S10 van [medeverdachte 2] volgt dat met die telefoon om 21:58:10 uur (werkelijke tijd) via Snapchat een video is opgenomen. Uit de ‘device location’ van die telefoon bleek dat die telefoon 19 seconden vóór de opname zich bevond in de [locatie] . Op de beelden is te zien dat de aangever een zak ijs tegen zijn gezicht hield en dat een onbekende persoon op enig moment opstond en met zijn vlakke hand een harde klap gaf op het achterhoofd van de aangever. De aangever dook daarop ineen en deed verder niets. Door iemand wordt dan gezegd: “Zo doen we dat”. Tijdens zijn verhoor heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij met ‘we’ [medeverdachte 3] en zichzelf bedoelde. [48] De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 2] deze woorden heeft gezegd.
Door de aangever is verklaard dat hij vervolgens met de witte Skoda is weggegaan in de richting van Maastricht. Deze auto werd toen bestuurd door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 3] zat als bijrijder naast hem. De aangever moest achter [medeverdachte 3] op de achterbank plaatsnemen. Hij kon de auto niet verlaten, want ze reden de snelweg op. Er reed ook een Volkswagen Golf GTI mee. Daarin zaten [verdachte] , diens neef, [betrokkene 7] en de Dominicaanse man. Ze reden toen in de richting van Maastricht. De Skoda reed voorop. Soms haalden ze elkaar in, maar de Skoda reed steeds voorop. [49] Uit ANPR-data volgt dat de witte Skoda, voorzien van kenteken [kenteken 2] , om 23:59 uur op de A2 ter hoogte van Leende reed. [50]

27 en 28 september 2022 – Hoensbroek (Limburg)

Na deze rit werd de aangever gebracht naar een pand aan de [adres 6] in Hoensbroek. Dit pand is eigendom van [medeverdachte 2] . [51] Door de aangever werd het omschreven als een oud café. [52]
De aangever stapte zelf uit de auto en [verdachte] nam hem vervolgens mee aan zijn arm. Hij kon op dat moment niet wegkomen, omdat er niets was. Alles was dicht en hij kon nergens heen. Hij werd toen naar boven gebracht naar een keukentje met een tafel erin. [verdachte] sloeg hem toen en gaf hem stompen. Na een uur gingen ze naar beneden. [medeverdachte 3] , de neef van [verdachte] en [betrokkene 7] waren ook in de woning. Alle mensen die in beide auto’s waren meegekomen, waren in de woning aanwezig; er was niemand bijgekomen of weggegaan. [53] [betrokkene 7] filmde steeds. Ook [medeverdachte 2] gaf de aangever stompen. [54] [medeverdachte 3] sloeg hem vaak met de vuist in zijn gezicht en met de vlakke hand op zijn achterhoofd. [55]
Het ergste moment, aldus de aangever, was toen hij zich moest uitkleden en hij met een honkbalknuppel werd geslagen. Daar heeft hij de meeste pijn van gehad. Dit gebeurde beneden in een soort open ruimte. [verdachte] en zijn neef sloegen hem met de honkbalknuppel onder meer op zijn benen. De aangever was op dat moment naakt. Ze zeiden dat het zijn laatste dag was en dat ze zijn vinger – de aangever mocht zelf kiezen welke – eraf zouden halen en dat ze zijn hele hand eraf zouden halen. Ook werd hij geslagen tegen zijn ribben en hoofd. Tijdens het slaan ging de aangever enkele keren ‘out’. Dit gebeurde door de klappen van [verdachte] tegen de linkerslaap die hij boven in de keuken gaf. Op enig moment kreeg de aangever andere kleding van de personen die hij omschreef als zijn ontvoerders. [56]
In de telefoon van [medeverdachte 2] zijn twee Snapchat-video’s aangetroffen van die nacht, waaruit blijkt dat aangever die nacht in de woning van [medeverdachte 2] was, en dat daar meerdere anderen bij waren, waaronder [verdachte] . Op een van de video’s is ook zichtbaar dat door een van de anderen een knuppel wordt vastgehouden. [57]
Op de iPhone 7 van [verdachte] werden twee video’s aangetroffen. Op deze video’s werd de aangever door verbalisanten herkend. Hij stond ontbloot, met zijn broek op de enkels, op beeld. Hij werd meerdere malen geslagen met een honkbalknuppel door een persoon met onder meer een witte pet. [58] Zoals eerder al overwogen, heeft [verdachte] verklaard dat hij de persoon is geweest die de aangever op het adres van [medeverdachte 2] verschillende malen met een honkbalknuppel heeft geslagen.
Door de aangever is tevens verklaard dat hij door [verdachte] met een stanleymes is gesneden. [verdachte] vroeg waar de aangever gesneden wilde worden. Hij zei hem te kiezen en sneed in zijn linkerbeen. [59] Bij het medisch onderzoek van aangever is een snijverwonding van 15 centimeter in zijn linkeronderbeen geconstateerd. [60] Verder heeft de aangever verklaard dat hij ook met een emmer [61] en een hamer [62] is mishandeld.
Kennelijk heeft de mishandeling de gehele nacht geduurd. Door de aangever is immers verklaard dat hij op 28 september 2022 tussen ongeveer 09:00-09:30 en 13:30-14:00 uur op de bovenverdieping heeft geslapen. [medeverdachte 2] sliep bij hem; [medeverdachte 3] sliep in een andere ruimte. Toen hij wakker werd, waren alleen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] nog in het pand aanwezig. Vervolgens zijn zij, dus aangever samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , vertrokken in de Skoda. De aangever moest met zijn benen op de achterbank liggen, want hij kon door de mishandelingen niet meer normaal instappen en zitten. [63]
28 september 2022 – Eindhoven (woning aangever)
In de telefoon van [verdachte] is een bericht van [betrokkene 7] aangetroffen van 28 september 2022 om 14:08:29 uur:
“Yo [getuige] , TOTO is onderweg met hem. Hun gaan nou langs die wijven die kaart en misschien langs die tweeling alles effe pakken.” [64] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] ook wel [alias 4] werd genoemd. [65]
Uit ANPR-data volgt dat de witte Skoda op 28 september 2022 om 14:49 uur in Eindhoven is gesignaleerd. [66]
Door de vriendin van de aangever is verklaard dat de aangever omstreeks 14:00 tot 15:00 uur naar huis (in Eindhoven) kwam. Ze zag dat zijn gezicht onder de wonden zat. Ze zag dat hij bang was en zag de angst in zijn ogen. Hij had wonden en gaten in zijn been en hij vertelde zijn vriendin dat hij geslagen was met een stuk ijzer. Hij vertelde dat hij de hele nacht gemarteld was. De aangever begon brieven te zoeken. Hij vertelde dat hij zijn kleding uit moest doen en naakt werd mishandeld. Hij zei dat hij er niets mee te maken had en dat men tegen hem gezegd dat ze hem wilden vermoorden. [67]
28 september 2022 – Helmond
Door de aangever is verklaard dat hij van [medeverdachte 3] een telefoon kreeg en dat hij daarmee via Instagram contact heeft opgenomen met [getuige] , zijn oude baas. [68] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij zijn telefoon aan de aangever heeft gegeven. [69]
De aangever vertelde tegen [getuige] dat hij in problemen zat en dat hij ontvoerd was. Hij kreeg nog geld van [getuige] en had daar de facturen nog niet voor opgemaakt. Hij vroeg aan [getuige] of hij hem alvast kon betalen. Hij vertelde [getuige] dat hij geld nodig had. Hij kreeg het adres van [getuige] in Helmond en daar zijn ze naartoe gereden. [medeverdachte 2] bracht de aangever in de Skoda daarheen. [medeverdachte 2] of [medeverdachte 3] voerden het adres in Google Maps in en zo reden ze daarheen. [70]
Uit ANPR-data volgt dat de witte Skoda op 28 september 2022 om 15:08 uur in Helmond is gesignaleerd. [71]
De aangever heeft verklaard dat hij alleen uitstapte en het huis van [getuige] binnenging. In de tuin vertelde hij aan [getuige] het hele verhaal: dat er iemand coke gejat had van dealers, dat
hij mishandeld was en hij door hen ontvoerd was en hij aan de dealers € 10.000,- moest betalen. [getuige] stapte vervolgens in zijn Passat en de aangever stapte bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de Skoda en [getuige] is gaan pinnen en heeft € 1.000,- gegeven. [72]
De verklaring van de aangever wordt door [getuige] bevestigd. Hij heeft verklaard dat de aangever via Instagram contact met hem opnam en aangaf dat hij dringend geld nodig had. Hij stuurde een foto van zijn verwondingen in zijn gezicht. Daarom liet hij de aangever naar zijn huis komen. Toen hij bij hem aankwam, zag hij veel verwondingen in zijn gezicht en op zijn lichaam. De aangever zei dat hij in Eindhoven klappen had gekregen. Hij liet de getuige gaten in zijn been zien; hij kon nauwelijks lopen. De aangever was blauw in zijn gezicht. Ze rookten in de tuin een sigaret en de aangever gaf aan dat hij € 10.000,-schuldig was aan mensen. De getuige moest hem nog € 1.050,- betalen voor eerdere werkzaamheden. Na 15 minuten klopte er iemand aan en de getuige zag toen een man voor zijn deur staan die vroeg waar de aangever was. De getuige is daarna naar een pinautomaat in de [adres 7] in Helmond gereden. De man die aan de deur kwam is ook in zijn auto gestapt en de aangever stapte achterin. Er zat ook nog een andere man op de passagiersstoel voorin. De getuige heeft vervolgens € 1.000,- gepind en direct aan de aangever gegeven. [73]
Op de telefoon van [verdachte] is een spraakbericht van [medeverdachte 2] aan [verdachte] aangetroffen van 28 september 2022 om 15:22 uur:
“Ja toch, die regelen we. Hij is nou binnen hij is sigaretje roken, hij gaat geld halen dan.” [74]
[medeverdachte 2] heeft bevestigd dat hij en [medeverdachte 3] met de aangever naar [getuige] zijn gereden. De aangever zou binnen geld op gaan halen. Ze zijn toen samen naar een pinautomaat gereden. [medeverdachte 2] volgde de witte Passat waar de getuige in reed. De getuige heeft € 1.000,- gepind en gaf dit geld aan [medeverdachte 2] . [75]
[medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat hij en [medeverdachte 3] de aangever de hele dag hebben rondgereden. [76]
28 september 2022 – [adres 4] (woning [getuige 1] )
[getuige 1] heeft verklaard dat op 28 september 2022 rond 15:00 of 16:00 uur iemand op zijn slaapkamerdeur klopte. Hij zag dat het de aangever was en dat hij werd vergezeld door een Turkse man. De getuige zag dat de aangever wondjes in zijn gezicht had en de aangever toonde hem een gat in zijn been ongeveer ter grootte van een één euromunt. Hij vertelde dat hij mishandeld was. De Turkse man vertelde toen wat er precies gebeurd was en dat het niet iets kleins was. De Turk zei dat zij bestolen waren en dat er cocaïne was weggenomen en dat zij de aangever bij hen zouden houden, totdat het geld was gevonden. De aangever was bij de getuige gekomen om iets te zoeken wat hij gekocht had, een telefoonkaart of iets dergelijks. Hij vroeg aan de getuige of hij geld had om hem te helpen, zodat de Turk hem vrij zou laten. De getuige is nog naar beneden gegaan en is gaan kijken of de telefoonkaart in zijn auto lag. Hij zag toen een witte Skoda Fabia staan met nog een jongen erbij. [77]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij en zijn [vriendin getuige 2] geld hadden overgemaakt op verzoek van de aangever. De aangever vertelde hun dat zij het geld moesten overmaken, zodat hij weer losgelaten zou worden. Op 28 september 2022 heeft [getuige 2] een bedrag van € 500,- overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte 2] . [78] Ook [vriendin getuige 2] heeft geld naar [medeverdachte 2] overgemaakt. [79] Beide stortingen (om 16:07 uur respectievelijk 19:44 uur) vinden steun in de bankgegevens van [medeverdachte 2] . [80]
28 september 2022 – Eindhoven, [adres 8]
De aangever heeft verklaard dat alles van hem was afgepakt; zijn telefoon, zijn digipas (voor het overmaken van geld), zijn ID-kaart en dat ze ook zijn DigiD-wachtwoord en gebruikersnaam eisten. Hij belde een vriend genaamd [betrokkene 9] om een simkaart te brengen. [81]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat ze die dag op [adres 9] in Eindhoven hebben gereden, omdat de aangever een simkaart moest hebben. Hij moest naar een belwinkel. Ze zijn daarna naar de [adres 8] in Eindhoven gereden en daar achter bij die zaak kreeg de aangever iets van iemand. Hij liep samen met de aangever over [adres 9] ; [medeverdachte 3] bleef achter in de auto. [82] Uit een onderzoek van aldaar aanwezige camerabeelden volgt dat op 28 september 2022 tussen 17:00 en 18:00 uur een witte Skoda Fabia met kenteken [kenteken 2] aan de [adres 10] geparkeerd stond bij de ingang van de weg “ [adres 11] ” in Eindhoven. Om 17:33:45 uur werd gezien dat diezelfde witte personenauto kwam rijden vanuit de [adres 12] . [83]
Op 28 september 2022 om 17:40 uur stuurde [medeverdachte 2] een spraakbericht aan [verdachte] :
“He neef, ik heb die chip en die documenten, ik moet alleen nog een ding ff snel halen simkaarttje (onv) volgens mij. Die simkaart ga ik regelen en dan om ik eraan. Misschien moeten we nog even heel snel naar die bar.” [84]
28 september 2022 – [adres 13] in Eindhoven
De aangever verklaarde dat zij hierna naar de [adres 13] gelegen aan de
[adres 13] te Eindhoven zijn gereden. Hij is daar vervolgens niet uit de auto gegaan.
Echter is hij daar wel in de auto mishandeld. [85]
Op de telefoon van [verdachte] is een spraakbericht van [medeverdachte 2] aangetroffen, van 28 september 2022 om 18:28:26 uur:
“ [adres 13] daar ga ik wachten op jullie.” [86]
Op camerabeelden van [adres 14] in Eindhoven, werd door verbalisanten gezien dat om 18:38:12 uur een witte personenauto in beeld kwam. Deze auto werd herkend als de witte Skoda met kenteken [kenteken 2] . De Skoda parkeerde recht voor [adres 13] . Om 18:51:24 uur werd een witte transporter bus gezien. [87] Er werd gezien dat één persoon uit de Skoda stapte en dat die persoon met zijn linkerhand wenkte en daarna weer in de Skoda ging zitten. Enkele seconden later kwamen twee mannen in beeld. [88]
Op de beelden wordt [verdachte] herkend als persoon 2 en is ook te zien dat achter [verdachte] nog een man liep (persoon 3). Persoon 3 en [verdachte] liepen naar de Skoda toe. Ook een andere persoon (persoon 4) liep via de tussenberm naar Skoda toe. Gezien werd dat persoon 3, toen hij bij de Skoda kwam, het portier linksachter opende. Persoon 4 stond voor [verdachte] en het geopende portier linksachter. Duidelijk is te zien dat persoon 4 met kracht en met geschoeide voet een paar keer opzettelijk trapte naar diegene die achter in de Skoda zat. Waargenomen is dat [verdachte] weer voor het geopende portier linksachter ging staan en met zijn ellebogen leunend op de Skoda voorover ging hangen. [verdachte] bukte een paar keer waarop het leek dat hij iets zei tegen iemand in de auto. Op de beelden is te zien dat [verdachte] om 18:54:04 uur weer een stap naar achter deed, zodat persoon 4 voor hem kon komen staan. Gezien werd dat persoon 4 bukte en bleef staan voor het geopende portier linksachter. Persoon 4 droeg op dat moment een blauwe jeans en een zwarte jas. Persoon 4 bewoog met zijn bovenlichaam van voor naar achter bukkend, waarop het leek alsof hij half in de Skoda stapte, maar toch buiten bleef staan. [verdachte] bleef een langere tijd voor het geopende portier linksachter staan en stapte vervolgens in de Skoda en een paar seconden later weer uit. Waargenomen is dat [verdachte] snelle bewegingen maakte met zijn bovenlichaam wat erop leek alsof hij iemand sloeg die achter in de Skoda zat. Waargenomen is dat [verdachte] slaande bewegingen met zijn linker- en rechterarm maakte. Om 18:55:56 uur maakte [verdachte] bewegingen waardoor het leek alsof hij iemand achter in de auto met kracht aan het schoppen was. Zijn bovenlichaam ging meerdere keren naar achter en hij haalde met kracht met zijn linker- of rechtervoet uit in de richting de achterbank. Om 19:03:37 uur nam [verdachte] een andere houding aan en haalde hij met kracht met zijn linker- of rechtervoet uit. Ook is waargenomen dat [verdachte] met geschoeide voet iemand die achterin zat opzettelijk en met kracht meerdere trappen gaf. Hij hield zich met beide handen vast aan de rand van het portier linksachter en zette met zijn hele lichaam kracht bij het uithalen. Om 19:04:14 uur reed de Skoda weg. [verdachte] en persoon 4 liepen daarna in de tussenberm richting [adres 15] . Op de beelden is vervolgens te zien dat om 19:05:18 uur de witte transporter bus vanuit de richting [adres 15] kwam. Het betrof een bus van het merk Mercedes. Gezien werd dat [verdachte] één van de inzittenden in de bus was en dat hij een wit petje droeg. [89]
Door de aangever is verklaard dat hij naar [adres 13] in Eindhoven, werd vervoerd. Hij zag op enig moment aldaar dat er een witte bus voor hem werd geparkeerd en dat er drie mannen uit die bus stapten. Hij zag [verdachte] , de persoon die later die avond samen met [verdachte] was aangehouden en ook de Chinees – [betrokkene 7] – was erbij. De aangever heeft toen zijn simkaart en alle papieren aan [betrokkene 7] overhandigd. Dit gebeurde in de auto voor het restaurant. [90] De aangever zat rechts in de auto toen ze kwamen aanlopen. [verdachte] begon hem te schoppen en de andere persoon, de dikkere persoon, deed een mes open [91] en begon gelijk te slaan en schoppen. [92] De aangever omschreef het als een zwart mes dat je aan één kant openklapt; in opengeklapte toestand was het maximaal ongeveer 20 à 25 centimeter groot. Dat deed de man die later door de politie aangehouden werd. De aangever plaste hierdoor een beetje in zijn broek. [93]
Door de aangever is verklaard dat de dikkere man hem keihard sloeg en hem dreigde te snijden door een groot mes voor zijn gezicht te houden. De aangever zat toen achter in de auto. Daar sloeg de dikkere man hem meerdere keren en hij gaf hem ook meerdere kopstoten. De dikkere man was echt zeer agressief, aldus de aangever. Het was voor hem de eerste keer dat hij die grote witte bus zag en dat er werd gedreigd om hem in de grote witte bus mee te nemen. [94] Ze zouden hem meenemen in die bus als hij geen geld van zijn baas voor ze zou regelen. Dan zouden ze hem in die bus meenemen naar Duitsland en naar de hemel sturen. [95]
[medeverdachte 1] heeft zijn betrokkenheid bij de ontvoering, geweldplegingen en bedreigingen in alle toonaarden ontkend. De rechtbank acht echter genoegzaam komen vast te staan dat de aangever met de omschrijving ‘dikke man’ of ‘dikkere man’ verdachte [medeverdachte 1] heeft bedoeld. De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij gebruikmaakte van de witte Mercedes Sprinter. [96] Verder is [medeverdachte 1] diezelfde avond door de politie als bestuurder van die witte bus en in gezelschap van [verdachte] aangetroffen en aangehouden. Tijdens zijn aanhouding droeg hij een blauwe jeans en een zwarte jas met capuchon. [97] Zoals hiervoor is overwogen heeft de aangever verklaard dat de persoon die later die avond samen met [verdachte] is aangehouden hem onder andere heeft geschopt en met een mes heeft bedreigd. De rechtbank overweegt dat de kleding die [medeverdachte 1] droeg bij zijn aanhouding overeenkomt met de kleding van persoon 4 op de camerabeelden. Op die camerabeelden is te zien dat persoon 4 trapte naar de persoon achterin de Skoda (de aangever). Hier komt nog bij dat in de bestelbus in gebruik bij [medeverdachte 1] onder het handschoenenvak een mes is aangetroffen [98] dat naar het oordeel van de rechtbank voor wat betreft vorm en afmeting overeen lijkt te komen met de beschrijving door de aangever van het mes dat zou zijn gebruikt bij de bedreiging. Ook werd in de bestelbus een kunststof map aangetroffen met daarin meerdere bescheiden en een Portugese identiteitskaart op naam van de aangever. [99]
28 september 2022 – Eindhoven, [adres 2]
Uit ANPR-data volgt dat de witte Skoda om 22:17 uur op [adres 16] in Eindhoven is gesignaleerd. [100]
De aangever heeft verklaard dat hij tegen zijn ontvoerders zei dat hij geld kon halen bij zijn oude baas. Hij sprak met zijn baas om 21:30 uur af. Ondertussen verkochten de ontvoerders drugs, dus ze konden daar niet op tijd komen, aldus de aangever. Hij zat in de Skoda met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . In de witte bus zaten (onder andere) [verdachte] en [medeverdachte 1] . Ze kwamen bij elkaar op het industrieterrein in Tongelre. Ze gingen daarna naar het huis van de oude baas van de aangever aan de [adres 2] in Eindhoven. De aangever belde zijn oude baas op via Instagram, maar hij nam niet op. De aangever stapte toen uit de auto en [medeverdachte 2] ook. Ze stapten in de lift om naar de vierde verdieping te gaan. [medeverdachte 2] bleef bij de lift staan. De aangever belde aan en zijn oude baas deed open en liet hem binnen. De aangever vertelde het verhaal en zijn oude baas zei hem dat hij de politie moest bellen waarop de aangever met de telefoon van zijn baas de politie belde. [101]
Omstreeks 22:45 uur kwam een witte bestelbus met kenteken [kenteken 1] de verbalisanten tegemoet gereden. De bestuurder bleek te zijn [medeverdachte 1] en de bijrijder [verdachte] . [verdachte] droeg op dat moment een witte pet. In het midden van de voorzijde van de bestelbus stond een Action-tas met daarin nieuwe tape, een nieuwe doos handschoenen, een nieuwe rol vuilniszakken en theedoeken. De deur aan de achterzijde van de bestelbus was afgesloten met een extra slot. Door [medeverdachte 1] werd dit extra slot met een sleutel geopend. De verbalisanten zagen dat de volledige ladingsruimte van de bus extra was bekleed met plastic. Het plastic was vastgemaakt aan de ladingsruimte met tape. In de ladingsruimte stonden een koelbox en een steekwagentje. [102] Op het dashboard werd een rol schilderstape aangetroffen die soortgelijk is aan de gebruikte tape in de ladingruimte. [103]
De ontvoering werd op 28 september 2022 omstreeks 22:45 uur door de politie beëindigd.
Als gevolg van de mishandelingen heeft de aangever verwondingen over het gehele lichaam opgelopen zoals bijvoorbeeld bloeduitstortingen, kras- en snijverwondingen en vochtophopingen. [104] Ook stelt de neuroloog de diagnose dat bij aangever sprake is van een hersenkneuzing “contusio cerebri”. [105]
Nadere duiding
De rechtbank zal hieronder de vraag beantwoorden of zij tot een bewezenverklaring komt van de ten laste gelegde feiten en zo ja, hoe die feiten zijn te kwalificeren.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Vrijspraak feit 1 primair
In zijn arrest van 23 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1695) heeft de Hoge Raad overwogen dat gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 282a Sr moet worden aangenomen dat de dader van het daarin omschreven feit (gijzeling) slechts strafbaar is indien hij handelt met het oogmerk een ander dan de gijzelaar te dwingen iets te doen of niet te doen. Met andere woorden: er is geen sprake van gijzeling als bedoeld in dit artikel wanneer de vrijheidsberoving strekt tot het dwingen van de gijzelaar zelf.
Anders dan het OM heeft betoogd strekte de vrijheidsberoving van de aangever naar het oordeel van de rechtbank er niet toe om anderen dan de aangever een geldbedrag te laten betalen ter compensatie van het weggenomen blok cocaïne. Het ging erom dat de aangever het geldbedrag zou betalen en de wijze waarop hij dat zou doen, was niet relevant. De omstandigheid dat de aangever ervoor koos om zich tot anderen te wenden om het geld bij elkaar te krijgen en dat derden (direct of indirect) door overschrijving of pinnen daadwerkelijk geld aan één van de verdachten hebben betaald, maakt niet dat het oogmerk van de verdachte en de medeverdachten erop was gericht om die anderen te dwingen iets te doen of niet te doen. Gelet hierop acht de rechtbank feit 1 primair niet wettig en overtuigend bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Overwegingen ten aanzien van feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3
Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de aangever ongeveer anderhalve dag tegen zijn wil is vastgehouden, mishandeld en bedreigd.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Een vooropgezet plan hoeft aan het medeplegen niet ten grondslag te liggen, want medeplegen kan ook als een opwelling uit de situatie voortspruiten en zelfs stilzwijgend plaatsvinden. Ook is niet nodig dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan de bewuste en nauwe samenwerking onder meer blijken uit de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol van de verdachte in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict en het belang daarvan, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. In dit opzicht kan ook de aard van het delict een rol spelen.
Verder is van belang dat niet is vereist dat iedere medepleger exact op de hoogte is van de bijdragen van de andere medepleger(s) aan het strafbare feit. Wel dient er bij de medepleger sprake te zijn van een zogenoemd ‘dubbel’ opzet dat zowel ziet op het tot stand brengen van het feit als op de samenwerking met de andere dader of daders.
De rechtbank duidt de rol van de verdachte als volgt.
[verdachte] behoorde tot de groep mannen die de aangever heeft opgezocht en meegenomen. Hij had een prominente rol bij de ontvoering en is vrijwel de gehele tijd aanwezig geweest. Vrijwel direct nadat de aangever was meegenomen, appte [verdachte] naar [medeverdachte 2] :
“Ik heb voor jou”,
“Gratis”en
“Als je nu komt”. [verdachte] gaf anderen opdrachten om de aangever vast te houden en in de gaten te houden. Hij was degene die de telefoon van de aangever heeft afgepakt. Hij was ook de persoon die de aangever veelvuldig heeft mishandeld met vuisten, een honkbalknuppel en een stanleymes. Verder heeft hij gedreigd aangevers vingers of hand af te knippen en hem te vermoorden. Uit de bewijsmiddelen volgt onmiskenbaar dat van de groep ontvoerders [verdachte] de meest agressieve en gewelddadige was.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de geweldshandelingen en de dreigende situatie naarmate de tijd vorderde steeds heftiger werden. Er was tussen de verdachte en de medeverdachten sprake was van een dynamiek waarbij de menselijkheid van de aangever zodanig uit het oog was verloren dat de reële mogelijkheid dat zwaar lichamelijk letsel zou ontstaan aanwezig was. Dit blijkt onder meer uit de vernedering van de aangever door hem zich te laten uitkleden en hem vervolgens met zijn broek op zijn enkels met een honkbalknuppel te bewerken. Ook het gereedmaken van een bus voor een ontvoering en het daarmee naar aangever toe gaan en hem mededelen dat hij in die bus naar Duitsland zou gaan was een duidelijke opschaling van de mate van druk en dreiging. De aangever heeft doodsangsten uitgestaan.
De aangever heeft door de mishandelingen diverse verwondingen over het hele lichaam opgelopen, zoals bloeduitstortingen, snij- en krasverwondingen en vochtophopingen. Ook had hij een hersenkneuzing.
Gelet op de tijdsduur en de intensiteit van de mishandelingen en het opgelopen letsel, dient het handelen van [verdachte] en zijn mededaders te worden gekwalificeerd als het opzettelijk proberen toe te brengen van zwaar lichamelijk letsel.
[verdachte] was tevens degene die de aangever woordelijk heeft bedreigd door te zeggen dat ze hem zouden gaan vermoorden en naar de hemel zouden sturen en zijn vingers of handen eraf zouden halen. De aangever moest van [verdachte] zelf kiezen welke vinger ze eraf zouden halen. Hij was bovendien aanwezig bij de bedreiging van de aangever door het tonen en openklappen van een mes door [medeverdachte 1] in de Skoda voor [adres 13] en pleegde op dat moment zelf ook geweld.
Met zijn handelen heeft [verdachte] zowel in de wederrechtelijke vrijheidsberoving als in de geweldshandelingen en de bedreigingen een wezenlijk aandeel gehad. Concluderend is de rechtbank dan ook van oordeel dat sprake was van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en zijn mededaders bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot zware mishandeling en bedreigingen van de aangever dat het ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De rechtbank acht feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 (gepleegd in eendaadse samenloop) wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte
1 (subsidiair)op tijdstippen op 27 en 28 september 2022 te Eindhoven en/of Hoensbroek en/of Helmond en/of andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door- die [slachtoffer] in een auto mee te nemen en vervolgens- in een auto naar de [locatie] te brengen en
- die [slachtoffer] te slaan en te schoppen en
- te bedreigen met een mes en dreigend de woorden toe te voegen dat ze hem zouden vermoorden en naar de hemel zouden sturen en dat ze zijn vingers en/of handen eraf zouden halen en/of knippen en- in een auto naar een woning te brengen en daar uit te kleden en te mishandelen met een honkbalknuppel en/of emmer en/of stanleymes en/of
- kopstoten te geven en/of
- sigaretten uit te drukken op zijn handen;- de telefoon en digipas en ID-kaart van die [slachtoffer] af te pakken en- die [slachtoffer] in een auto te mishandelen en- die [slachtoffer] tegen zijn wil in auto's en [locatie] en woning vast te houden en hem aldus te beletten die auto's en [locatie] en woning te verlaten;
2 (primair)op tijdstippen op 27 en 28 september 2022 te Eindhoven en/of Hoensbroek, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,- met kracht op/tegen zijn lichaam heeft geslagen met een hamer en/of honkbalknuppel en/of emmer en- met een stanleymes in zijn been heeft gesneden en- met gebalde vuist op/tegen zijn lichaam en gezicht heeft geslagen en gestompt en
- op/tegen zijn lichaam en gezicht heeft geschopt en- kopstoten heeft gegeven en- sigaretten heeft uitgedrukt op zijn handen,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.op tijdstippen op 27 en 28 september 2022 te Eindhoven en/of Hoensbroek, tezamen en in vereniging met anderen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door
- het tonen en openklappen van een mes en
- door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:
- dat ze hem zouden vermoorden en naar de hemel zouden sturen en
- dat ze zijn vingers en handen eraf zouden halen en/of knippen,althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van het OM.
Het OM heeft ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 gevorderd:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht;
  • een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van de verdachte voor de duur van twee jaren, inhoudende dat de verdachte gedurende twee jaren op geen enkele wijze contact zal hebben met [slachtoffer] , met bevel dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, waarbij de duur van deze vervangende hechtenis 2 weken bedraagt voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van 6 maanden, en met bevel dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Een kopie van de vordering van het OM is als bijlage 3 aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
In het geval dat de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen en tot strafoplegging zou overgaan, heeft de raadsman forse matiging van de eis van het OM bepleit. Door de raadsman is de rechtbank verzocht bij de straftoemeting rekening te houden met het volgende. Het handelen van de verdachte is verwerpelijk geweest. De verdachte ziet dat zelf in en heeft daar bij de politie verantwoordelijkheid voor genomen. Hij werd kennelijk door grote spelers verantwoordelijk gehouden voor de diefstal van de cocaïne en er bestond bij de verdachte een immense druk om hen schadeloos te stellen. Het handelen van de verdachte dient in die context geplaatst te worden. Daarnaast is er in de onderhavige zaak sprake van relatief beperkt letsel bij het slachtoffer. Het gepleegde geweld was uiteraard ernstig, maar niet van dezelfde orde als in zaken waarin bijvoorbeeld is geschoten of waarin slachtoffers ernstig gewond raakten. Ook is er in deze zaak geen sprake van cumulatie van vergelijkbare of zwaardere delicten, wat de totale strafwaardigheid aanmerkelijk minder maakt. De verdachte heeft bovendien een beperkt strafblad en is niet recent veroordeeld voor vergelijkbare delicten. In de ogen van de raadsman dient hij dus als een first offender te worden aangemerkt. Voorts is niet gebleken extra verzwarende omstandigheden, zoals bijvoorbeeld bendevorming, bedreiging met vuurwapens, verkrachting, schietincidenten of ernstig blijvend letsel. Dat betekent dat er geen grond is om aansluiting te zoeken bij hogere straffen. Integendeel, de afwezigheid van die factoren pleit voor de ondergrens van de strafbandbreedte, aldus de raadsman. Tot slot dient ook de duur van de voorlopige hechtenis van de verdachte (240 dagen in totaal) in beschouwing te worden genomen, alsmede de omstandigheid dat de verdachte gedurende zijn schorsing aan alle voorwaarden heeft gehouden, behoudens het aanwezig zijn bij de inhoudelijke behandeling. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die de verdachte op de dag van de uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht, in combinatie met een taakstraf, dan wel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis slechts in beperkte mate overstijgt.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie zeer ernstige misdrijven. Hij heeft het slachtoffer samen met anderen wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd, dat wil zeggen: ontvoerd, en hij heeft zich tijdens die ontvoering met anderen schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling en bedreiging.
De feiten speelden zich af in het harddrugscircuit. Het slachtoffer werd door de verdachte verantwoordelijk gehouden voor de schade als gevolg van de diefstal van een blok cocaïne, omdat hij de persoon was geweest die de drugsgroeperingen bij elkaar had gebracht. Uit Snapchatberichten die op de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen, kan worden afgeleid dat hij de persoon was van wie de cocaïne was gestolen en dat hij het slachtoffer daarvoor verantwoordelijk hield. Nadat het slachtoffer door de verdachte en anderen was opgehaald, seinde hij medeverdachte [medeverdachte 2] in die daarop direct kwam.
De ontvoering heeft ongeveer anderhalve dag geduurd. Dat is een zeer lange periode. Tijdens de ontvoering is de aangever naar verschillende plaatsen vervoerd, gemarteld en bedreigd en hij werd gedwongen om de ontstane schuld te vereffenen. Er is meermalen gedreigd dat het slachtoffer vermoord zou worden en dat er één of meer vingers of een hand zouden worden afgesneden. Het slachtoffer heeft door dit alles gedurende lange tijd doodsangsten gehad en zeer veel pijn. Ook nadat de ontvoering is geëindigd, is het slachtoffer zeer angstig gebleven.
De rechtbank overweegt dat de verdachte als de meest agressieve en gewelddadige persoon van de ontvoerders kan worden aangemerkt. Uit het dossier volgt dat hij min of meer als leider van de groep optrad en dat hij kennelijk door anderen in toom moest worden gehouden. Alcoholgebruik maakte van hem een onbegrensd explosieve en agressieve persoon, zo blijkt uit de verklaringen van anderen.
Op enig moment werd het slachtoffer naar het pand van medeverdachte [medeverdachte 2] in Hoensbroek gebracht. Hij werd aldaar gedwongen zich uit te kleden en hij is toen naakt, met zijn broek op zijn enkels, door de verdachte met een honkbalknuppel bewerkt. Het slachtoffer verkeerde op dat moment in een zeer kwetsbare positie en was niet weerbaar. Hij werd door de verdachte en de medeverdachten geïntimideerd en vernederd. Ook werd het slachtoffer door de verdachte met een stanleymes in zijn been gesneden.
Het geweld en de intimidatie werden op meerdere momenten met verschillende telefoons vastgelegd. De rechtbank heeft deze beelden ter terechtzitting bekeken en deze liegen er niet om. Daarnaast is op een opgenomen video in de [locatie] te horen dat er tijdens een geweldshandeling jegens het slachtoffer door medeverdachte [medeverdachte 2] gezegd werd
“Zo doen we dat.”Deze video is op internet verspreid en viraal gegaan, aldus diens latere bericht. Mede op grond hiervan leidt de rechtbank af dat met (het filmen van) de mishandelingen een financiële compensatie voor de weggenomen cocaïne niet alleen op de voorgrond stond, maar dat veeleer ook is geprobeerd een krachtig en afschrikwekkend voorbeeld te stellen. Deze handelingen zijn de verfeitelijking van de strafmaatoverwegingen die de rechtbank in drugsgerelateerde zaken gebruikt.
Er mag van geluk worden gesproken dat de fysieke gevolgen van onder meer het slaan met de honkbalknuppel en het snijden met een stanleymes in het been uiteindelijk relatief beperkt zijn gebleven tot een aantal verwondingen. Dat de gevolgen niet ernstiger waren, is niet te danken geweest aan het handelen van de verdachte.
Met zijn handelen heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Ook geestelijk moet het incident veel indruk hebben gemaakt op het slachtoffer. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij en de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is. Ook op de ter terechtzitting getoonde beelden is heel duidelijk en indringend zichtbaar dat het slachtoffer zeer angstig was. Geweldsdelicten als deze brengen gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg bij het slachtoffer in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen.
Het dossier bevat aanwijzingen dat het nog veel erger met het slachtoffer had kunnen aflopen. Het slachtoffer werd verteld dat hij naar Duitsland gebracht zou worden als hij bij zijn baas geen geld zou kunnen regelen en dat hij vermoord zou worden. Er werd daarvoor gebruik gemaakt van een bestelbus waarvan de ladingruimte aan de binnenzijde geheel was bekleed met plastic. Uit het aantreffen van de geprepareerde bestelbus leidt de rechtbank af dat er daadwerkelijk een voorzien scenario bestond om het slachtoffer naar Duitsland te vervoeren en eventueel aan verdere martelingen te onderwerpen. Enkel door ingrijpen van de politie is het niet daartoe gekomen.
De rechtbank rekent het de verdachte zeer aan dat de verdachte na zijn meedogenloze daden op geen enkele wijze ook maar enige verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen dan wel spijt of berouw heeft getoond. Het feit dat de verdachte op 2 juni 2023 (alsnog) een verklaring heeft afgelegd, maakt dit niet anders. Het dossier bevat immers aanwijzingen dat de verdachte die verklaring heeft afgelegd onder druk van medeverdachte [medeverdachte 1] waarbij het de bedoeling was om diens rol in het gebeuren te minimaliseren. Dit alles zal de rechtbank in de straftoemeting in het nadeel van de verdachte laten doorschijnen.
De rechtbank neemt tevens in strafverhogende zin mee dat de verdachte in strijd met een hem opgelegde schorsingsvoorwaarde niet aanwezig was bij de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak. Ook hiermee heeft de verdachte getoond voor zijn laakbare handelen geen enkele verantwoordelijkheid te willen nemen.
De persoon van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij, zij het al langer geleden, al eerder met justitie in aanraking is geweest voor onder meer bedreiging. Ook is hij meer recentelijk (in 2024) veroordeeld voor rijden onder invloed. Het bepaalde in artikel 63 Sr is dan ook van toepassing. Eerdere veroordelingen en opgelegde straffen hebben de verdachte er in ieder geval niet van weerhouden om zich opnieuw schuldig te maken aan ernstige misdrijven.
De op te leggen straf
Voor de onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde wederrechtelijke vrijheidsberoving bestaan geen oriëntatiepunten. Ook zijn er weinig zaken die vergelijkbaar zijn met de onderhavige. Er is sprake van een uitzonderlijk langdurige vrijheidsberoving in eendaadse samenloop met geweldsfeiten. De rechtbank heeft daarom geen houvast gevonden in de oriëntatiepunten.
Naar het oordeel van de rechtbank doet het opleggen van een taakstraf absoluut geen recht aan de aard en ernst van het bewezen verklaarde. Er was sprake van een langdurige vrijheidsberoving die gepaard is gegaan met ernstige geweldplegingen en bedreigingen. De rechtbank acht daarom uit een oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij een vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur op zijn plaats.
De rechtbank zal een gevangenisstraf van kortere duur opleggen dan door het OM is gevorderd, omdat de rechtbank de verdachte van feit 1 primair zal vrijspreken. De rechtbank is van oordeel dat de hierna op te leggen straf in overeenstemming is met de aard en ernst van het bewezen verklaarde.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Overschrijding redelijke termijn
Artikel 6, eerste lid, van het EVRM waarborgt het recht van een verdachte op behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn. Wat betreft de berechting van de zaak in eerste aanleg heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren, nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting heeft kunnen ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank neemt in de onderhavige zaak bij de bepaling van de aanvang van deze termijn 29 september 2022 als uitgangspunt. Op deze datum is de verdachte door de politie voor de eerste keer als verdachte gehoord. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat bij de strafvervolging van de verdachte de redelijke termijn met ongeveer zes maanden is overschreden. Gezien deze beperkte overschrijding volstaat de rechtbank met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank overweegt dat bij bevel van 12 maart 2025 de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte is opgeheven. Aanleiding daartoe was, zoals al gesteld, dat de verdachte bij de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak niet was verschenen en dat hij daarmee de daarop betrekking hebbende schorsingsvoorwaarde heeft overtreden.
Ambtshalve ziet de rechtbank geen reden om wederom tot schorsing van de voorlopige hechtenis te beslissen.
De op te leggen vrijheidsbeperkende maatregel
Het OM heeft verder gevorderd een contactverbod op te leggen in de vorm van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van de verdachte.
Evenals het OM acht de rechtbank een contactverbod van de verdachte met het slachtoffer op zijn plaats. De rechtbank zal genoemd contactverbod opleggen in de vorm van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van de verdachte voor een periode van twee jaren.
De rechtbank zal in het kader van deze maatregel bevelen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval dat de verdachte niet aan de maatregel voldoet. De duur van deze vervangende hechtenis wordt bepaald op twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden. De rechtbank overweegt verder dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregelen niet opheft.
Uit de toelichting bij de civiele vordering volgt dat het slachtoffer in maart of april 2024 een spraakbericht (voicememo) heeft ontvangen. Bij het indienen van de civiele vordering namens het slachtoffer is door diens raadsman dit spraakbericht aan de rechtbank verstrekt. De rechtbank overweegt dat er sprake is van een spraakbericht met een intimiderende inhoud die gericht is aan het slachtoffer en die ziet op de uitkomst van deze strafzaak. De rechtbank stelt daarbij vast dat dit spraakbericht is verzonden voorafgaand aan het getuigenverhoor van het slachtoffer ten overstaan van de rechter-commissaris.
Uit het voorgaande maakt de rechtbank op dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachten opnieuw een strafbaar feit zullen plegen en zich belastend zullen gedragen jegens het slachtoffer. Gelet hierop beveelt de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 38v, vierde lid, Sr, dat de op te leggen maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

De vordering van benadeelde partij [slachtoffer]

Benadeelde partij [slachtoffer] heeft een civiele vordering ingediend ten bedrag van
€ 12.037,32, vermeerderd met de wettelijke rente, bestaande uit de volgende posten:
  • medische kosten: € 37,32;
  • afgestane geldbedragen: € 2.000,-;
  • immateriële schade: € 10.000,-.
Het OM heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de gehele vordering, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel op grond van artikel 36f Sr.
De raadsman heeft zich voor wat betreft de gevorderde materiële schadevergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot de gevorderde immateriële schadevergoeding heeft hij onder verwijzing van andere rechterlijke uitspraken matiging daarvan bepleit. De raadsman heeft de rechtbank in dat kader verzocht te volstaan met de toewijzing van een bedrag dat gelegen is tussen € 1.000,- en € 5.000,-.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
De gevorderde materiële schadevergoeding
De rechtbank acht toewijsbaar, als niet weersproken en voldoende onderbouwd, het onderdeel van de vordering dat betrekking heeft op de gevorderde medische kosten
(€ 37,32), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 tot aan de dag van volledige vergoeding.
De rechtbank zal het onderdeel van de vordering dat betrekking heeft op de gevorderde kosten voor de afgestane geldbedragen (in totaal € 2.000,-) afwijzen. De rechtbank overweegt dat uit het dossier genoegzaam volgt dat medeverdachte [medeverdachte 2] niet zozeer vanuit de groep van de ontvoerders, maar veeleer uit eigen beweging de benadeelde partij de betreffende geldbedragen heeft doen afstaan. Ook is gebleken dat [medeverdachte 2] die geldbedragen ook enkel ten voordele van zichzelf heeft aangewend. In zijn politieverhoor van 16 november 2022 heeft [medeverdachte 2] namelijk verklaard dat hij al het geld aan zijn moeder heeft gegeven. Om die reden zal de rechtbank enkel medeverdachte [medeverdachte 2] aansprakelijk houden voor deze schade.
De gevorderde immateriële schadevergoeding
De Nederlandse wet kent een restrictief stelsel ten aanzien van het toekennen van vergoedingen voor ander nadeel dan vermogensschade. Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek geeft daartoe een limitatieve opsomming. Het recht op vergoeding bestaat slechts:
a. wanneer het oogmerk bestond zodanig nadeel toe te brengen (het oogmerk is gericht op smart);
b. bij lichamelijk letsel, aantasting in de eer of goede naam of aantasting van de persoon op andere wijze;
c. bij aantasting van de nagedachtenis van een overledene.
De schade die de benadeelde partij stelt te hebben geleden, valt zowel onder lichamelijk letsel als onder de aantasting van de persoon op andere wijze. Duidelijk is dat de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen en uit de jurisprudentie blijkt dat (het samen plegen van) een ontvoering, een poging tot zware mishandeling en bedreiging, als strafbare feiten worden aangemerkt waarbij de feiten een dusdanige inbreuk maken op het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij dat dit in zichzelf al wordt beschouwd als aantasting van de persoon op andere wijze.
De verdachte heeft de benadeelde partij samen met anderen gedurende ongeveer anderhalve dag van diens vrijheid beroofd en daarbij geprobeerd om hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hem onder meer verschillende keren met een metalen honkbalknuppel te slaan en met een stanleymes in zijn been te snijden. Ook is de benadeelde partij gedurende zijn ontvoering en de geweldstoepassing ernstig bedreigd. De benadeelde is nog steeds zeer angstig voor de verdachten en durft niet meer in Nederland te wonen. Juist om die reden durft hij geen psychische stukken ter onderbouwing in te dienen. Hierdoor is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een aantasting van de persoon op andere wijze en heeft de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade geleden.
De rechtbank zal de immateriële schade naar billijkheid begroten op € 7.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2022 tot aan de dag van volledige vergoeding.
De rechtbank heeft daarbij tevens acht geslagen op de bedragen die, gelet op de gepubliceerde rechtspraak, door rechtbanken en gerechtshoven plegen te worden toegekend in min of meer vergelijkbare gevallen.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij in het onderdeel dat betrekking heeft op de overige gevorderde immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaren, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Kostenveroordeling
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt de verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft samen met anderen heeft gepleegd. Omdat de verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde dan ook hoofdelijk aansprakelijk voor de schade.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde aanvangsdata tot aan de dag van volledige vergoeding, omdat de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aan de verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat indien en voor zover de verdachte en/of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen heeft/hebben voldaan, de andere vervalt.

De motivering met betrekking tot het beslag

Uit de lijst van in beslag genomen voorwerpen van 21 februari 2023 leidt de rechtbank af dat er nog strafvorderlijk beslag rust op de volgende voorwerpen:
  • een Apple iPhone, kleur wit, inclusief beschermhoesje en Lebara card (goednummer 1980819);
  • een Apple iPhone, kleur zwart, met aan de voorzijde schade, inclusief beschermhoesje en Lebara card (goednummer 1980820).
Het OM heeft verbeurdverklaring van deze voorwerpen gevorderd.
De raadsman heeft met betrekking tot het beslag geen standpunt ingenomen.
De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank stelt vast dat beide telefoons tijdens de fouillering van de verdachte door de politie zijn aangetroffen en in beslag zijn genomen. De rechtbank overweegt dat deze telefoons voorwerpen zijn met betrekking tot welke het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde is begaan en dat deze telefoons ten tijde van het begaan van dat feit aan de verdachte toebehoorden. De rechtbank zal daarom de verbeurdverklaring bevelen van deze telefoons.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 45, 47, 55, 63, 282, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

De uitspraak.

De rechtbank:
spreekt de verdachte vrij van het onder feit 1 primair ten laste gelegde;
verklaart het onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven:
eendaadse samenloop van:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
ten aanzien van feit 2 primair:
medeplegen van poging tot zware mishandeling;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
medeplegen van bedreiging met zware mishandeling;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straf:

* een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren;

beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan de verdachte opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf;
legt op de volgende
bijkomende straf:

* verbeurdverklaring van de volgende in beslag genomen voorwerpen, te weten:

  • een Apple iPhone, kleur wit, inclusief beschermhoesje en Lebara card (goednummer 1980819);
  • een Apple iPhone, kleur zwart, met aan de voorzijde schade, inclusief beschermhoesje en Lebara card (goednummer 1980820);
legt op de volgende
maatregelen:
* een
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat de verdachte gedurende 2 (twee) jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren in [geboorteplaats 2] op [1996] ;
beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan; de duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
2 (twee) wekenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
bepaalt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
* een
maatregel van schadevergoedingvan
€ 7.537,32, te vervangen door
72 dagen gijzeling;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van slachtoffer, [slachtoffer] , van een bedrag van € 7.537,32,-, bestaande uit € 37,32 voor materiële schade en € 7.500,-, voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag van volledige vergoeding, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 72 dagen gijzeling;
bepaalt dat de verdachte niet is gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader(s) is betaald;
bepaalt dat de toepassing van deze vervangende gijzeling de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt de aanvangsdata van de wettelijke rente
  • ten aanzien van de post materiële schade (€ 37,32) op 1 oktober 2022;
  • ten aanzien van de post immateriële schade (€ 7,500,-) op 27 september 2022;
beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte daarom tot betaling aan benadeelde partij [slachtoffer] , van een bedrag van € 7.537,32, bestaande uit € 37,32 voor materiële schade en € 7.500,- voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag van volledige vergoeding;
bepaalt dat de verdachte niet is gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn
mededader(s) is betaald;
bepaalt de aanvangsdata van de wettelijke rente
  • ten aanzien van de post materiële schade (€ 37,32) op 1 oktober 2022;
  • ten aanzien van de post immateriële schade (€ 7,500,-) op 27 september 2022;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil;
veroordeelt de verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte en/of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen heeft/hebben voldaan, de andere vervalt;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het overige deel van de gevorderde immateriële schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij dat onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst de vordering voor het overige deel af.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Boersma, voorzitter,
mr. M. Langstraat en mr. E.C. Mulders, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 2 april 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar de paginanummers van het proces-verbaal, wordt bedoeld het eindproces-verbaal Freelander, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, van de politie-eenheid Oost-Brabant, District Eindhoven, met onderzoeksnummer OB2R022096/Freelander, afgesloten op 19 januari 2023, in totaal 971 doorgenummerde bladzijden, alsmede een aantal kennisgevingen van inbeslagneming (ongenummerd; in totaal 23 bladzijden), tenzij anders vermeld.
2.P. 73.
3.P. 97.
4.P. 98.
5.P. 97.
6.P. 98.
7.P. 99.
8.P. 295.
9.P. 186.
10.P. 192.
11.P. 188.
12.P. 382.
13.P. 413.
14.Aanvullende verklaring [verdachte] d.d. 2 juni 2023, p. 4-5.
15.P. 101.
16.P. 105.
17.P. 399-400.
18.P. 99.
19.P. 207-208.
20.P. 100.
21.P. 100-101.
22.P. 901.
23.Aanvullende verklaring [verdachte] d.d. 2 juni 2023, p. 4.
24.P. 856, p. 928.
25.P. 100
26.P. 109.
27.P. 73, p. 100.
28.P. 101.
29.P. 100.
30.P. 102.
31.P. 73.
32.P. 101.
33.P. 856.
34.P. 474.
35.P. 482.
36.P. 478 en 479.
37.P. 76.
38.P. 867.
39.P. 409.
40.P. 606.
41.P. 606.
42.P. 399
43.P. 342 en 343.
44.P. 317.
45.P. 606.
46.P. 606-607.
47.P. 337.
48.P. 861.
49.P. 105.
50.P. 608.
51.P. 367.
52.P. 74.
53.P. 105.
54.P. 107.
55.p. 110.
56.P. 107.
57.P. 440-445.
58.P. 413.
59.P. 75, 78.
60.P. 135.
61.P. 59.
62.P. 73.
63.P. 107.
64.P. 406.
65.P. 907.
66.P. 609.
67.P. 336 en 337.
68.P. 108.
69.P. 927.
70.P. 108.
71.P. 610.
72.P. 108.
73.P. 287-288.
74.P. 401.
75.P. 857.
76.P. 857.
77.P. 295, p. 299.
78.P. 304.
79.P. 322.
80.P. 307.
81.P. 76.
82.P. 857.
83.P. 199.
84.P. 402.
85.P.59.
86.P. 402.
87.P. 229.
88.P. 230.
89.P. 231-235.
90.P. 77-78
91.P. 78.
92.De verklaring van aangever afgelegd bij de rechter-commissaris op, p. 5 juli 2024, p. 8.
93.P. 78.
94.P. 111.
95.P. 79.
96.P. 809.
97.P. 42, 53, 56.
98.P. 639, 668.
99.P. 939.
100.P. 615.
101.P. 115.
102.P. 42.
103.P. 639.
104.P. 133-134.
105.P. 144-145.