Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
primair:
medeplegen van het opzettelijk verkopen en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van hoeveelheden cocaïne in de periode van 25 november 2023 tot en met 2 januari 2024 te Eindhoven;
medeplegen van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a Opiumwet, in de periode van 25 november 2023 tot en met 2 januari 2024 te Eindhoven;
De formele voorvragen.
• bewezenverklaard kan worden het tenlastegelegde onder 1 primair en 2;
• de officier van justitie eist ter terechtzitting voor de feiten onder 1 primair en 2 een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uur. [1]
• de verdachte afziet van het indienen van onderzoekswensen;
• door de verdediging geen bewijsverweren worden gevoerd;
• de verdachte geen (nadere) verklaring hoeft af te leggen;
• de verdachte zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken;
• door de verdediging en het openbaar ministerie geen hoger beroep wordt ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen de verdachte/verdediging en het openbaar ministerie gemaakte afspraken.
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Het oordeel van de rechtbank.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
en
en
taakstrafvoor de duur van
240 urensubsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
gevangenisstrafvoor de duur van
3 maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren.