ECLI:NL:RBOBR:2025:1716

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
01/226353-23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel, wapenbezit en witwassen met procesafspraken

Op 27 maart 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere druggerelateerde feiten, wapenbezit en witwassen. De verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd in P.I. Sittard, is beschuldigd van het medeplegen van de verkoop, het afleveren en het aanwezig hebben van cocaïne, heroïne en metamfetamine in de periode van 26 maart 2020 tot en met 30 januari 2024. Daarnaast is de verdachte aangeklaagd voor het bezit van een vuurwapen en munitie, evenals het witwassen van contant geld dat bestemd was voor de aankoop van een appartement in Dubai.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte bij de totstandkoming van de procesafspraken werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.P.J.C. Heuvelmans. De verdachte heeft ingestemd met de procesafspraken, die onder andere inhielden dat de officier van justitie een gevangenisstraf van 5 jaren eiste, in plaats van de 7 jaren die zonder deze afspraken passend zou zijn geweest. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle tenlastegelegde feiten en heeft de strafeis van 5 jaren gevangenisstraf opgelegd, met aftrek van het voorarrest.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie heeft ingestemd met de procesafspraken, en dat deze afspraken geen afbreuk deden aan zijn recht op een eerlijk proces. De uitspraak bevatte ook bepalingen over de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen en de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met de mogelijkheid van voorwaardelijke invrijheidstelling na het uitzitten van de straf.

Uitspraak

verkort vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.226353.23 (strafzaak)
Datum uitspraak: 27 maart 2025
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren [geboortejaar] 1990,
wonende te [adres 1],
thans gedetineerd te: P.I. Sittard.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 april 2024, 8 juli 2024, 2 oktober 2024, 18 december 2024 en 13 maart 2025. In deze zaak is een overeenkomst tussen de verdachte en het openbaar ministerie vastgesteld betreffende procesafspraken (hierna: de overeenkomst).
De rechtbank heeft kennisgenomen van deze overeenkomst, de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 21 maart 2024.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 2 oktober 2024 is aangepast (op grond van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering), is aan verdachte ten laste gelegd – kort gezegd:
medeplegen van het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van hoeveelheden cocaïne in de periode van 26 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 te Eindhoven;
medeplegen van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a Opiumwet, in de periode van 26 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 te Eindhoven;
medeplegen van het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van hoeveelheden cocaïne in de periode van 15 oktober 2021 tot en met 30 januari 2024 te Eindhoven;
medeplegen van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a Opiumwet, in de periode van 15 oktober 2021 tot en met 30 januari 2024 te Eindhoven;
medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 5.259 gram cocaïne, 2.309 gram heroïne en 1.070 gram metamfetamine in de periode van 29 januari 2024 tot en met 30 januari 2024 te Eindhoven;
medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie van categorie III in de periode van 01 november 2022 tot en met 30 januari 2024 te Eindhoven;
medeplegen van het witwassen van hoeveelheden (contant) geld ten behoeve van de aanschaf/betaling van een appartement gelegen aan [adres 2] te Dubai in de periode van 24 november 2023 tot en met 30 januari 2024 te Eindhoven en Dubai.
De tekst van de tenlastelegging is opgenomen in Bijlage I bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De beoordeling van de overeenkomst tussen de verdachte en het openbaar ministerie betreffende procesafspraken.
De rechtbank is bij de beoordeling van de overeenkomst uitgegaan van het kader dat de Hoge Raad heeft gegeven in het arrest van 27 september 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1252).
De rechtbank stelt vast dat de verdachte bij de totstandkoming van de overeenkomst werd bijgestaan door zijn raadsman mr. M.P.J.C. Heuvelmans en dat de verdachte kennis heeft genomen van de inhoud van die overeenkomst.
De rechtbank gaat ervan uit dat partijen weten dat de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering leidend zijn bij de beoordeling van de tenlastelegging en dat de rechtbank geen partij is bij en niet is gebonden aan de gemaakte procesafspraken. De rechtbank heeft kennisgenomen van de procesafspraken die de verdachte en zijn raadsman met de officier van justitie hebben gemaakt. De in de overeenkomst vastgelegde afspraken en de consequenties daarvan zijn door de rechtbank met de verdachte besproken. De verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd de inhoud van de overeenkomst en de procesrechtelijke gevolgen hiervan te kennen, te begrijpen en hiermee in te stemmen.
De rechtbank constateert dat de verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De rechtbank stelt vast dat de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen geen afbreuk doet aan het aan de verdachte op grond van artikel 6 EVRM toekomende recht op een eerlijk proces.
De overeenkomst houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:
• bewezenverklaard kan worden het tenlastegelegde onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7;
• de officier van justitie eist ter terechtzitting voor de feiten onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 een gevangenisstraf van 5 jaren. [1]
Door de officier van justitie is ter terechtzitting van 13 maart 2025 aangevoerd dat in de overeenkomst ten onrechte is verzuimd op te nemen dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, op de straf in mindering dient te worden gebracht.
Verder is overeengekomen dat:
• de verdachte afziet van het indienen van (nadere) onderzoekswensen;
• door de verdediging geen bewijsverweren worden gevoerd;
• de verdachte geen (nadere) verklaring hoeft af te leggen;
• de verdachte zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken;
• door de verdediging en het openbaar ministerie geen hoger beroep wordt ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen de verdachte/verdediging en het openbaar ministerie gemaakte afspraken.
Met betrekking tot de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zijn ook een aantal afspraken gemaakt die bij afzonderlijk vonnis van deze datum zullen worden behandeld (01.226353.23 (ontneming)).

De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen.

Indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring en eventuele bewijsoverwegingen opgenomen in een aanvulling op dit verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
t.a.v. feit 1:
in de periode van 26 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
hoeveelheden (van een materiaal bevattende) cocaïne, zijnde een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, en aanwezig heeft gehad;
t.a.v. feit 2:
in de periode van 26 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit als bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meer hoeveelheden cocaïne, zijnde cocaïne een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en te bevorderen,
anderen heeft getracht te bewegen om zo een feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of een of meer van zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat deze bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers hebben verdachte en zijn mededaders met dat opzet
middels een of meer crypotelefoon(s) (via de SKY ECC-accounts [accountnaam 1] en [accountnaam 2] en via de EncroChataccounts[accountnaam 3]
en [accountnaam 4]) met en aan personen gecommuniceerd en/of informatie verschaft, gevraagd en/of ontvangen over:
- de beschikbaarheid, vraagprijs, opslag en levering van hoeveelheden cocaïne;
- de aankoop, verkoop en transport van hoeveelheden cocaïne;
- de beschikbaarheid en inzetbaarheid van personeel (dealers) ten behoeve van de verkoop en levering van cocaïne aan gebruikers/afnemers;
t.a.v. feit 3:
in de periode van 15 oktober 2021 tot en met 30 januari 2024 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
hoeveelheden (van een materiaal bevattende) cocaïne,
zijnde een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, en aanwezig heeft gehad;
t.a.v. feit 4:
in de periode van 15 oktober 2021 tot en met 30 januari 2024 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit als bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meer
hoeveelheden cocaïne, zijnde cocaïne een middel als vermeld op de bij
de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en te bevorderen,
anderen heeft getracht te bewegen om zo een feit te plegen,
te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken, om daarbij behulpzaam te
zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te
verschaffen en/of
zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen
en/of
voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of een of meer
van zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden
dat deze bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers hebben verdachte en zijn mededaders
met dat opzet
met en aan personen gecommuniceerd en/of informatie
verschaft, gevraagd en/of ontvangen over:
- de beschikbaarheid, vraagprijs, opslag en levering van

hoeveelheden cocaïne;

- de aankoop, verkoop en transport van hoeveelheden

cocaïne;

- de beschikbaarheid en inzetbaarheid van personeel (dealers) ten
behoeve van de verkoop en levering van cocaïne aan
gebruikers/afnemers;
t.a.v. feit 5:
in de periode van 29 januari 2024 tot en met 30 januari 2024 te Eindhoven
tezamen en in vereniging met een ander,
in een pand op het adres [adres 3]
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
5.259 gram, van een materiaal bevattende cocaïne en
2.309 gram, van een materiaal bevattende heroïne en
1.070 gram, van een materiaal bevattende metamfetamine
zijnde cocaïne en heroïne en metamfetamine
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
t.a.v. feit 6:
in de periode van 01 november 2022 tot en met 30 januari 2024 te Eindhoven
tezamen en in vereniging met een ander,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een pistool, van het merk Springfield Armory, type XD-9 4.0 mod
2, kaliber 9x19,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
en een hoeveelheid munitie van categorie III, te weten 5 kogelpatronen, kaliber 9mm,
voorhanden heeft gehad;
t.a.v. feit 7:
in de periode van 24
november 2023 tot en met 30 januari 2024,
in Nederland en te Dubai,
A.
van (een) hoeveelheid/hoeveelheden (contant) geld ten behoeve van de
aanschaf van en de betaling van een
appartement gelegen aan [adres 2] te Dubai,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of
de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft
verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld wie
dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
en
B.
(een) hoeveelheid/hoeveelheden (contant) geld ten behoeve van de
aanschaf van en de betaling van een
appartement gelegen aan [adres 2] te Dubai,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft
omgezet en gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte wist
dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft, conform de overeenkomst, gevorderd verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf van 5 jaren met aftrek van het voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsman heeft de rechtbank verzocht zich aan te sluiten bij de overeenkomst.

Het oordeel van de rechtbank.

Verdachte heeft zich in de periode van 26 maart 2020 tot en met zijn aanhouding op 30 januari 2024 (bijna onafgebroken) schuldig gemaakt aan – kort gezegd – het medeplegen van de handel in harddrugs, het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen die gericht waren op de handel in harddrugs. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het samen met een ander voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie en aan witwassen van een grote hoeveelheid contant geld ten behoeve van een aankoop van een appartement in Dubai.
De rechtbank heeft acht geslagen op de afspraken in de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende door de verdachte aanvaarde strafeis van de officier van justitie. De rechtbank heeft de uitkomst hiervan beschouwd in het licht van de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Hierbij zijn ook het wettelijke strafmaximum, de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte betrokken.
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel niet worden volstaan met een andere straf dan een straf die vrijheidsbeneming medebrengt.
Tussen de verdachte en het openbaar ministerie zijn in de overeenkomst ten aanzien van feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 een strafeis van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van het voorarrest overeengekomen. De rechtbank is van oordeel dat deze straf voldoende recht doet aan deze zaak, waarbij zowel het belang van de verdachte als dat van de maatschappij geëerbiedigd wordt.
In deze concrete zaak is weliswaar het ‘efficiency’-voordeel van de overeenkomst voor de strafrechtspleging in eerste aanleg beperkt gebleven omdat de procesafspraken pas vlak voor de inhoudelijke behandeling zijn gemaakt (waarmee de reeds geplande zittingscapaciteit niet voor andere zaken benut is kunnen worden), terwijl (enkele) onderzoekswensen in de zaak van een medeverdachte al waren toegewezen en uitgevoerd. Daarmee zit het voordeel van de overeenkomst met name in de afspraak dat de verdediging en het openbaar ministerie niet in hoger beroep zullen gaan.
De rechtbank is verder van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de straf die door de officier van justitie is geëist en met welke eis verdachte heeft ingestemd, niet in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak zoals deze blijkt uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting. De rechtbank zal de verdachte daarom veroordelen tot de straf zoals de verdachte en het openbaar ministerie die in de overeenkomst hebben opgenomen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
In een separaat vonnis oordeelt de rechtbank over de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Beslag.

Onder verdachte zijn 43 voorwerpen in beslag genomen, zoals vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen van 5 maart 2025.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder 5 t/m 13 (gsm’s), 17 (tas waar vuurwapen in zat) en 28 (administratie) vermelde voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.
Onttrekking van het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de onder 14 (vuurwapen), 15 (patroonhouder), 16 (patronen voor vuurwapen) en 19 (krat met drugstoebehoren) vermelde voorwerpen aan het verkeer moeten worden onttrokken en daarvoor vatbaar zijn, nu dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Naar het oordeel van de rechtbank moet ook het onder 18 (vuurwerk) vermelde voorwerp aan het verkeer worden onttrokken, aangezien dit is aangetroffen in het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl dit voorwerp, dat aan verdachte toebehoorde, kan dienen tot het begaan en de voorbereiding van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1, 2, 42 (lachgas), 20 t/m 27 en 29 t/m 41 (verdovende middelen) vermelde voorwerpen ook vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat dit volgt uit artikel 13a van de Opiumwet.
Teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de onder 3 en 4 (geldbedragen) vermelde voorwerpen aan verdachte, en het onder 43 (bankpas) vermelde voorwerp aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: [persoon]. Naar het oordeel van de rechtbank verzet het belang van strafvordering zich niet meer tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 55, 57, 420bis Wetboek van Strafrecht
2, 10, 10a, 13a Opiumwet, en
26, 55 Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
- verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6 en feit 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B gegeven verbod, meermalen gepleegd

en

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C gegeven verbod
t.a.v. feit 2:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
t.a.v. feit 3:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B gegeven verbod, meermalen gepleegd

en

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C gegeven verbod
t.a.v. feit 4:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en/of voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
t.a.v. feit 5:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C gegeven verbod, meermalen gepleegd
t.a.v. feit 6:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

en

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
t.a.v. 7:
witwassen
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregel:
t.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7:
Een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 jarenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.

Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten:

  • 1 STK GSM (nr. 5) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804092 / met simcard, Groen, merk: Apple);
  • 1 STK GSM (nr. 6) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804093, Zwart, merk: Apple);
  • 1 STK GSM (nr. 7) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804094, Zwart, merk: Apple);
  • 1 STK GSM (nr. 8) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804066, Zwart, merk: Apple);
  • 1 STK GSM (nr. 9) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804067, Groen, merk: Apple);
  • 1 STK GSM (nr. 10) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804071, Zwart, merk: Apple);
  • 1 STK GSM (nr. 11) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804072, Zilver,merk: Apple);
  • 1 STK GSM (nr. 12) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804074, Zwart, merk: Apple);
  • 1 STK GSM (nr. 13) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804075, Zwart, merk: Apple);
  • 1 STK Tas (nr. 17) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804801 / draagtas waar vuurwapen in zat);
  • 1 STK Administratie (nr. 28) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_805086 / blaadje met getallen).

Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten:

  • 5 STK Gascylinder (nr. 1) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804090 / Lachgas UN1070);
  • 12 STK Gascylinder (nr. 2) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804031 / LACHGAS UN1070);
  • 1 STK Wapen (nr. 14) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804083 / vuurwapen/handwapen, Zwart, merk: Springfield);
  • 1 STK Patroonhouder (nr. 15) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804796 / patroonmagazijn);
  • 5 STK Patroon (nr. 16) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804799 / kogelpatronen uit magazijn);
  • 12 STK Vuurwerk (nr. 18) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804091 / zwart met rood/wit/groene opdruk, Super Cobra 6);
  • 1 STK Krat (nr. 19) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804024 / grijze krat met drugstoebehoren, Grijs);
  • 454 GR Cocaine (nr. 20) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804021 / 454,77 gram / witte brokken in 6 plastic zakjes);
  • 37 GR Cocaine (nr. 21) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804022 / 37,3 gram / 4 dichtgeknoopte zakjes);
  • 2 GR Cocaine (nr. 22) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804963 / 2,38 gram / losse brok);
  • 112 GR Cocaine (nr. 23) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804969 / 112,25 gram / 17 zakjes)
  • 102 GR Cocaïne (nr. 24) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804981 / 102,30 gram / 15 zakjes);
  • 500 GR Cocaine (nr. 25) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804027 / 500 gram / gedeeltelijke blok);
  • 1.050 GR Cocaine (nr. 26) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804029 / 1.050 gram / 1 blok);
  • 3.000 GR Cocaine (nr. 27) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804030 / 3.000 gram / 3 blokken);
  • 1.055 GR Verdovende Middelen (nr. 29) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804019 / 1.055 gram Metamfetamine in 2 plastic bakken);
  • 15 GR Verdovende Middelen (nr. 30) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804020 / 15 gram Metamfetamine in 5 gripzakjes);
  • 1.150 GR Heroine (nr. 31) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804813 / 1.150,92 gram heroine in 10 zakjes);
  • 102 GR Heroine (nr. 32) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804816 / 102,92 gram heroine in 15 zakjes);
  • 102 STK Heroine (nr. 33) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804820 / 102,92 gram heroine in 15 zakjes);
  • 748 GR Heroine (nr. 34) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804826 / 748,83 gram heroine);
  • 203 GR Heroine (nr. 35) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804028 / 203,73 gram heroine in 4 plastic zakjes);
  • 7 GR Verdovende Middelen (nr. 36) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804023 / 7,19 gram MMC partydrug);
  • 4 GR Verdovende Middelen (nr. 37) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_805000 4,08 gram 3-CMC);
  • 1 STK Verdovende Middelen (nr. 38) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_805087 / 1,5 pil Warning Pharaoh 24 mg, Oranje);
  • 22 GR Verdovende Middelen (nr. 39) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804122 / 22,87 gram GHB);
  • 1 STK Verdovende Middelen (nr. 40) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804070 / harde wit/gele substantie in flesje);
  • 1 STK Verdovende Middelen (nr. 41) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804079 / bruine vloeibare substantie);
  • 4 STK Gascylinder (nr. 42) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804080 / 4x lachgascylinder).
Teruggavevan de inbeslaggenomen goederen, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen:
  • 1215 EUR (nr. 3) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804032 / 1.215 Euro / ibg 30-1-2024);
  • 1032 EUR Geld Euro (nr. 4) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804078 De 4010 Dirham zijn omgerekend door Travelex en aangepast naar €1.032,47),
aan de verdachte: [verdachte],
en
1 STK Bankpas (nr. 43) (omschrijving: PL2100-OBRAA23003_804085 / debitcard t.n.v. [persoon], blauw/grone, merk: Bunq),
aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: [persoon].
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.E. Bartels, voorzitter,
mr. W.M.T. Keukens en mr. C.C. van Ravenhorst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.A.I.A. Aarts, griffier,
en is uitgesproken op 27 maart 2025.

Bijlage I: de tenlastelegging

1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 te Eindhoven en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
een of meer hoeveelheden (van een materiaal bevattende) cocaïne, zijnde een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, en/of aanwezig heeft gehad;
[onderzoek Bastiet]
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 maart 2020 tot en met 9 maart 2021 te Eindhoven en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit als bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meer hoeveelheden cocaïne, zijnde cocaïne een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om zo een feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of een of meer van zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat deze bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededaders met dat opzet
(telkens)
middels een of meer crypotelefoon(s) (via de SKY ECC-account(s) [accountnaam 1], [accountnaam 2] en/of (via de EncroChataccount(s) [accountnaam 3], [accountnaam 4] en/of een of meer andere accounts) met en/of aan een of meer personen gecommuniceerd en/of informatie verschaft, gevraagd en/of ontvangen over:
- de beschikbaarheid, vraagprijs, opslag en/of levering van een of meer hoeveelheden cocaïne;
- de aankoop, verkoop en/of transport van een of meer hoeveelheden cocaïne;
- de beschikbaarheid en/of inzetbaarheid van personeel (dealers) ten behoeve van de verkoop en levering van cocaïne aan gebruikers/afnemers;

[onderzoek Bastiet]

3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 oktober
2021 tot en met 30 januari 2024 te Eindhoven en/of (elders) in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
een of meer hoeveelheden (van een materiaal bevattende) cocaïne,
zijnde een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, en/of aanwezig heeft
gehad;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 oktober
2021 tot en met 30 januari 2024 te Eindhoven en/of (elders) in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit als bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meer
hoeveelheden cocaïne, zijnde cocaïne een middel als vermeld op de bij
de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om zo een feit te plegen,
te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken, om daarbij behulpzaam te
zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te
verschaffen en/of
zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen
en/of
voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waar-van hij en/of een of meer
van zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden
dat deze bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededaders
met dat opzet
(telkens)
met en/of aan een of meer personen gecommuniceerd en/of informatie
verschaft, gevraagd en/of ontvangen over:
- de beschikbaarheid, vraagprijs, opslag en/of levering van een of meer

hoeveelheden cocaïne;

- de aankoop, verkoop en/of transport van een of meer hoeveelheden

cocaïne;

- de beschikbaarheid en/of inzetbaarheid van personeel (dealers) ten
behoeve van de verkoop en levering van cocaïne aan
gebruikers/afnemers;
5
hij in of omstreeks de periode van 29 januari 2024 tot en met 30 januari
2024 te Eindhoven
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in een pand op het adres [adres 3]
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 5.259 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal
bevattende cocaïne en/of
ongeveer 2.309 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal
bevattende heroïne en/of
ongeveer 1.070 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal
bevattende metamfetamine
zijnde cocaïne en/of heroïne en/of metamfetamine
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
[onderzoek Loughton]
6
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2022 tot en met 30
januari 2024 te Eindhoven
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een pistool, van het merk Springfield Armory, type XD-9 4.0 mod
2, kaliber 9x19,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
en een hoeveelheid munitie van categorie III, te weten 5 kogelpatronen
van het merk GECO, kaliber 9mm Luger, voorhanden heeft gehad;
[onderzoek Loughton]
7
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 24
november 2023 tot en met 30 januari 2024, te Eindhoven en/of een of
meer plaatsen elders in Nederland en/of te Dubai,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
van (een) hoeveelheid/hoeveelheden (contant) geld ten behoeve van de
aanschaf van en/of de betaling van en/of de storting(en) van: een
appartement gelegen aan [adres 2] te Dubai,
althans een of meer voorwerpen,
A.
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of
de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft
verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld wie
dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
en/of
B.
(een) hoeveelheid/hoeveelheden (contant) geld ten behoeve van de
aanschaf van en/of de betaling van en/of de storting(en) van: een
appartement gelegen aan [adres 2] te Dubai,
althans een of meer voorwerpen,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft
omgezet en/of gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of een of meer van zijn medeverdachten wisten
dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - mede afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;

Voetnoten

1.Het openbaar ministerie is van oordeel dat zonder procesafspraken een strafeis van 7 jaar gevangenisstraf onvoorwaardelijk passend en geboden zou zijn.