13. Het beroep richt zich tegen het uitblijven van een beslissing van het college op haar bezwaar en tegen de reactie van het college van 2 juli 2024. Of eiseres bezwaar kan maken tegen deze reactie, is afhankelijk van de vraag of de reactie een besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Daarvoor is niet van belang of de reactie een politieke of financiële beslissing is, maar of de reactie een schriftelijke beslissing bevat die gericht is op rechtsgevolg. Een beslissing is gericht op rechtsgevolg, als daarmee rechten en verplichtingen in het leven worden geroepen.
13. Eiseres heeft verzocht om tot actie over te gaan als het gaat om de N65, te gaan kiezen tussen de twee alternatieven, die beslissing voor te bereiden, onderzoek naar de alternatieven te doen en liefst zo snel mogelijk te beginnen met de aanleg van één van de alternatieven. Als het college of de andere bestuursorganen hiertoe overgaan, leidt dat naar het oordeel van de rechtbank niet tot een besluit, omdat daarmee geen rechten of verplichtingen worden vastgesteld. Eiseres heeft dan ook niet verzocht om het nemen van een besluit en haar verzoek is dus ook geen aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb.
13. De reactie van het college van 2 juli 2024 bevat ook los van het verzoek van eiseres geen beslissingen die op rechtsgevolg gericht zijn. Het college heeft daarbij inzicht gegeven in de huidige stand van zaken rondom het project N65 na de uitspraak van de Afdeling van 21 december 2022. Het heeft daarbij laten weten dat niet voor de alternatieven zal worden gekozen, maar dat is geen besluit. De reactie van 2 juli 2024 geeft in zoverre alleen inzicht wat het voornemen van het college is bij toekomstige besluitvorming, maar is niet bedoeld als definitieve keuze voor het project, waarbij toestemming voor het project wordt verleend. Die toestemming moet worden gegeven via vaststelling van een omgevingsplan, een projectbesluit of het verlenen van omgevingsvergunningen, waar eiseres niet om heeft verzocht.
13. Het vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 oktober 2016 waar eiseres op heeft gewezen, leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank heeft in dat vonnis niet geoordeeld dat de vaststelling of voorbereiding van een luchtkwaliteitsplan een besluit is, waartegen beroep kan worden ingesteld. Zij komt in dat vonnis tot het oordeel dat de rekenmethodiek waartegen eiseres zich keert, kan worden aangevochten bij een besluit, dat op de rekenmethodiek is gebaseerd. Op die manier kan voldoende bestuursrechtelijke rechtsbescherming tegen het gebruik van de aangevochten rekenmethodiek worden geboden, zo kan aan dat vonnis worden ontleend.
13. De rechtbank komt tot de conclusie dat de reactie van het college van 2 juli 2024 geen besluit is. Dat betekent dat tegen de reactie van 2 juli 2024 geen bezwaar kan worden gemaakt en ook dat de voorbereiding van de beslissing over de alternatieven of onderzoek daarnaar, niet bij de bestuursrechter kan worden afgedwongen. De bestuursrechter is alleen bevoegd om te oordelen over besluiten van bestuursorganen en niet over andere handelingen of acties van bestuursorganen.
13. Het feit dat de reactie van 2 juli 2024 geen besluit is, neemt niet weg dat het college behoorde te beslissen op het bezwaar van eiseres dat zij daartegen heeft gemaakt. Dit geldt ook als, zoals in dit geval, de beslissing waartegen bezwaar is gemaakt zelf niet op rechtsgevolg is gericht. Dan moet het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard. Daarmee kan de vraag of een uitlating of een beslissing een besluit is in de zin van de Awb aan de bestuursrechter worden voorgelegd. Nu het college geen besluit op het bezwaar van eiseres genomen, heeft eiseres zich terecht gekeerd tegen het uitblijven van een dergelijke beslissing. Om deze reden is het beroep gegrond en zal de rechtbank het uitblijven van een besluit op het bezwaar van eiseres vernietigen. Artikel 6:2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb maakt dat mogelijk. De rechtbank zal hierna in de plaats van het college zelf het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaren. Dat kan, omdat de reactie van 2 juli 2024 geen besluit is, zodat niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van eiseres nog de enige mogelijke beslissing is.
Conclusie en gevolgen
13. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal de weigering van het college om een besluit te nemen op het bezwaar van eiseres dat zij heeft gemaakt tegen de reactie van
2 juli 2024 vernietigen. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien door dat bezwaar
niet-ontvankelijk te verklaren.
13. De rechtbank beoordeelt de zaak verder dus niet inhoudelijk. Dat komt omdat de reactie van het college van 2 juli 2024 geen besluit is in de zin van de Awb. De rechtbank is dan ook niet bevoegd om inhoudelijk te oordelen over het verzoek van eiseres. Zij kan het college of de andere betrokken bestuursorganen dan ook niet opdragen om onderzoek te doen naar alternatieven of om daarover met spoed een beslissing te nemen. In zoverre kan het beroep van eiseres niet slagen. De rechtbank komt daarom niet toe aan de (inhoudelijke) gronden van eiseres die zich daarop richten.
13. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken. Eiseres krijgt wel het door betaalde griffierecht terug (€ 371,00). Dat moet het college aan haar terugbetalen. De rechtbank zal dat hierna in haar beslissing bepalen.