ECLI:NL:RBOBR:2025:143
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende inspanning gemeente en gebrek aan goede trouw van verzoeker
In deze zaak heeft verzoeker op 30 september 2024 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft op 9 januari 2025 uitspraak gedaan en het verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de gemeente Helmond onvoldoende inspanning heeft geleverd om tot een minnelijke regeling te komen met de schuldeisers van verzoeker. De enige weigerende schuldeiser, [naam maatschap], had het minnelijke aanbod afgewezen omdat het opgegeven saldo niet correct zou zijn. De rechtbank concludeerde dat de gemeente niet voldoende had gedaan om het juiste saldo vast te stellen, wat een voorwaarde is voor de schuldsaneringsregeling.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat hij te goeder trouw was geweest in het onbetaald laten van zijn schulden. Verzoeker had sinds 2015 een geschil met zijn voormalige werkgever over achterstallig loon, maar er waren geen onderbouwende stukken ingediend die zijn stelling ondersteunden. De rechtbank merkte op dat verzoeker had kunnen werken, maar dit niet had gedaan omdat de gemeente had aangegeven dat hij niet mocht werken. Dit gebrek aan actie van verzoeker werd als een tekortkoming gezien, wat bijdroeg aan de afwijzing van zijn verzoek.
De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling moest worden afgewezen, omdat niet was voldaan aan de vereisten van de Faillissementswet. De beslissing werd genomen door mr. S.C.E.F. Moulen Janssen en is openbaar uitgesproken op 9 januari 2025.