ECLI:NL:RBOBR:2025:1395

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 maart 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
C/01/413138/ FA RK 25-829
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van wilsbekwaamheid en voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 maart 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die op dat moment in een accommodatie verbleef. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om de crisismaatregel voor drie weken te verlengen afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van wilsbekwaam verzet van de betrokkene, die eerder als wilsonbekwaam was aangemerkt. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de betrokkene minder verward was dan voorheen en openstond voor hulpverlening. De rechtbank benadrukte dat de wensen en voorkeuren van de betrokkene gerespecteerd moeten worden, tenzij er acuut levensgevaar dreigt of er een aanzienlijk risico voor anderen is. De rechtbank concludeerde dat er geen causaal verband was tussen het gedrag van de betrokkene en een vermoedelijke psychische stoornis, en dat de situatie niet voldeed aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. De beslissing werd genomen door mr. I.S. Verstraelen en in het openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/413138 / FA RK 25-829
Datum uitspraak: 3 maart 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
advocaat mr. J.C. Bruin te Eindhoven.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 27 februari 2025;
  • de nagestuurde politiemutaties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 maart 2025 in de voornoemde verblijfplaats van betrokkene. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam] , klinisch psycholoog i.o./behandelaar;
  • [naam] , verpleegkundige.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in een accommodatie van [zorgaanbieder]. De burgemeester van [gemeente] heeft de crisismaatregel op 26 februari 2025 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal het verzoek afwijzen, omdat niet is voldaan aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van wilsbekwaam verzet. De behandelaar heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat tijdens de crisis sprake was van wilsonbekwaamheid, maar dat er op dit moment sprake is van wilsbekwaamheid. Betrokkene is veel minder verward dan op het moment van overbrenging naar de instelling, er is met name nog sprake van ontremming. Betrokkene geeft aan dat hij thuis meer rust krijgt en ervoor open staat om daar op vrijwillige basis hulpverlening te accepteren. Hij wil immers weer aan het werk.
4.3.
Artikel 2:1 lid 6 onder b Wvggz bepaalt dat de wensen en voorkeuren van betrokkene ten aanzien van de verplichte zorg worden gehonoreerd, tenzij acuut levensgevaar voor betrokkene dreigt dan wel er een aanzienlijk risico voor een ander is op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.4.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:1466) volgt:
“ 3.1.2 Uit art. 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz volgt dat wilsbekwaam verzet moet worden gerespecteerd indien de psychische stoornis alleen voor de betrokkene zelf een aanmerkelijke kans op schade veroorzaakt, tenzij acuut levensgevaar voor de betrokkene dreigt. Hiermee is beoogd – overeenkomstig internationale verplichtingen – tot uitdrukking te brengen dat evenveel waarde gehecht wordt aan de eigen mening en instemming van een wilsbekwame persoon met een psychische stoornis als aan die van een wilsbekwame persoon zonder psychische stoornis.”
4.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige materiële schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
4.6.
Betrokkene is afgelopen dagen meerdere keren in beeld gekomen bij politie vanwege verward en geagiteerd gedrag en veel overlast meldingen door buren. In het huis van betrokkene is sprake van forse vervuiling, kapotgemaakte spullen en een onveilige situatie met een magnetron die voor brandgevaar zorgt. Er is daarbij sprake van verbale agressie. Tijdens het gesprek met de onafhankelijk psychiater heeft betrokkene ongevraagd zijn geslachtsdeel laten zien.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een situatie waarin rekening moet worden gehouden met de wensen en voorkeuren van betrokkene ten aanzien van deze zorgmachtiging. Er is geen sprake van een van de tenzij gronden als bedoeld in artikel 2:1 lid 6 onder b Wvggz. De behandelaar heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat het ernstig nadeel voor anderen niet in causaal verband staat tot de vermoedelijke stoornis. In ieder geval, dat zij hier geen conclusies over kan trekken, omdat dit ook voort kan komen uit de verstoorde relatie met de buren en het (naar eigen zeggen Latijns-Amerikaanse) karakter van betrokkene. Daarbij heeft betrokkene aangegeven dat hij zijn woning gaat opruimen, en dat hetgeen is waargenomen in zijn woning door een inbraak kwam.
4.8.
De rechtbank merkt nog op dat betrokkene tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat hij graag hulpverlening wil accepteren. Besproken is dat hij hulp kan gebruiken bij het vinden van een baan, maar ook bij het vinden van de juiste medicatie tegen zijn ADHD klachten.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.S. Verstraelen, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2025, in aanwezigheid van de griffier.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.