ECLI:NL:HR:2022:1466

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
22/02335
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over zorgmachtiging en wilsbekwaam verzet in het kader van de Wvggz

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een zorgmachtiging die door de rechtbank Amsterdam was verleend. Betrokkene, die in deze procedure als verzoeker tot cassatie optreedt, had beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank waarin een zorgmachtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, met als doel het toedienen van medicatie. De advocaat van betrokkene voerde aan dat de wensen en voorkeuren van betrokkene, die wilsbekwaam zou zijn, gerespecteerd dienden te worden en dat er geen sprake was van acuut levensgevaar.

De rechtbank had echter geoordeeld dat de psychische stoornis van betrokkene leidde tot ernstig nadeel, waaronder katatonie, wat potentieel dodelijk kon zijn. De rechtbank oordeelde dat de kans op ernstig nadeel zo hoog was dat een geslaagd beroep op wilsbekwaam verzet niet mogelijk was. De advocaat van betrokkene stelde dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom het beroep op wilsbekwaam verzet was afgewezen, en dat de rechtbank niet had aangetoond dat er acuut levensgevaar dreigde zonder gedwongen medicatie.

De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van de rechtbank ontoereikend was. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van de beoordeling van wilsbekwaamheid en de noodzaak om de eigen mening van een wilsbekwame persoon met een psychische stoornis te respecteren, tenzij er acuut levensgevaar dreigt.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02335
Datum14 oktober 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: E.F.A. Linssen-van Rossum,
tegen
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/13/714632 FA RK 22-1361 van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2022.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
De officier van justitie heeft verzocht een zorgmachtiging te verlenen ten aanzien van betrokkene voor de duur van zes maanden voor onder meer het toedienen van medicatie.
In het proces-verbaal van de mondelinge behandeling staat onder meer het volgende:
“Advocaat:
(…)
Tenslotte doe ik een beroep op wilsbekwaam verzet ten aanzien van de medicatie. Ik ben van oordeel dat de wens en voorkeuren van betrokkene dienen te worden gehonoreerd. Nergens staat dat betrokkene niet tot redelijke afweging van zijn belangen in staat is. Ik wijs op het arrest van de Hoge Raad 4 februari 2022. Er is geen sprake van acuut levensgevaar of ernstig gevaar voor derden. (…)”
2.2
De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend voor de in het dictum vermelde vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie, tot en met 25 september 2022. De rechtbank heeft daartoe, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen:
“2.2 Anders dan de advocaat heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. In psychotische episoden kan betrokkene katatoon worden, hetgeen een potentieel dodelijke aandoening is. Er zijn weliswaar periodes dat het heel goed gaat met betrokkene maar ook periodes waar de lijdensdruk hoog is. Hij hoort dan stemmen, heeft angstige ervaringen en gaat dan zo extreem strikt leven dat eten en drinken niet goed lukt. In juni en december 2021 is er nog sprake geweest van een periode met een ernstig katatoon beeld. Daarnaast is er in juni 2021 waterschade in de woning geweest vanuit een psychotische beleving. Dit ernstig nadeel is gelegen in:
• levensgevaar;
(…).
2.5.
De advocaat doet een beroep (…) op het wilsbekwaam verzet van betrokkene wat betreft de medicatie. De wensen en voorkeuren van betrokkene dienen te worden gehonoreerd. De advocaat betoogt voorts dat er geen sprake is van acuut levensgevaar of ernstig gevaar voor derden. (…).
2.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Het ernstig nadeel zit in de visie van de rechtbank met name in de katatonie. Des te vaker katatonie optreedt, des te meer schade dit aan betrokkene zal toebrengen. Recent ̶ in december 2021 ̶ heeft betrokkene nog een katatonische fase doorlopen die in potentie dodelijk had kunnen zijn. De katatonie kan ineens en zomaar optreden. Voorkomen moet worden dat er bij betrokkene katatonie optreedt. Door middel van onderhoudsmedicatie is dit mogelijk. De rechtbank schat de kans op ernstig nadeel zo hoog in dat een geslaagd beroep op wilsbekwaam [verzet] daarom niet tot de mogelijkheden behoort. Betrokkene schat dat risico anders in maar die inschatting is een gevolg van de stoornis. (…).”

3.Beoordeling van het middel

3.1.1
Onderdeel 1 van het middel klaagt onder meer dat de rechtbank op ontoereikende gronden het beroep op wilsbekwaam verzet van betrokkene heeft afgewezen. De rechtbank gaat eraan voorbij dat het ernstig nadeel van de katatonie voor betrokkene zelf onvoldoende is om geen gevolg te hoeven geven aan wilsbekwaam verzet van betrokkene, aldus het onderdeel.
3.1.2
Uit art. 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz volgt dat wilsbekwaam verzet moet worden gerespecteerd indien de psychische stoornis alleen voor de betrokkene zelf een aanmerkelijke kans op schade veroorzaakt, tenzij acuut levensgevaar voor de betrokkene dreigt. Hiermee is beoogd – overeenkomstig internationale verplichtingen – tot uitdrukking te brengen dat evenveel waarde gehecht wordt aan de eigen mening en instemming van een wilsbekwame persoon met een psychische stoornis als aan die van een wilsbekwame persoon zonder psychische stoornis. [1]
3.1.3
In het licht van het voorgaande is de door de rechtbank gegeven motivering voor de verwerping van het beroep op wilsbekwaam verzet ontoereikend. Uit die motivering blijkt niet ondubbelzinnig dat de rechtbank heeft beoordeeld of zonder gedwongen medicatie acuut levensgevaar voor betrokkene dreigt. Het onderdeel slaagt.
3.2
Onderdeel 2 behoeft geen behandeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2022;
- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, H.M. Wattendorff en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
14 oktober 2022.

Voetnoten

1.HR 4 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:123, rov. 3.1.3.