In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, gaat het om een geschil tussen een aannemer en een consument over een overeenkomst van aanneming voor de bouw van een uitbouw aan de woning van de consument. De overeenkomst, gesloten op 6 juni 2023, was op regiebasis, waarbij de consument verantwoordelijk was voor de materiaalkosten en de aannemer per uur betaald zou worden voor zijn werkzaamheden. De consument heeft de werkzaamheden op 11 oktober 2023 stilgelegd en uiteindelijk de overeenkomst op 6 december 2023 beëindigd. De aannemer vordert een bedrag van € 14.040,91, bestaande uit een openstaande factuur, ongefactureerde werkzaamheden en gederfde inkomsten. De consument heeft een tegenvordering ingesteld van € 11.652,44, stellende dat zij dit bedrag heeft betaald voor de verrichte werkzaamheden tot aan de beëindiging van de overeenkomst.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de aannemer afgewezen, omdat deze niet voldoende heeft onderbouwd welke werkzaamheden onbetaald zijn gelaten en omdat hij niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht over de totale kosten van het project. De overeenkomst is vernietigd op grond van schending van de informatieplicht, wat betekent dat de consument recht heeft op terugbetaling van een deel van de door haar betaalde bedragen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de consument recht heeft op een terugbetaling van € 4.078,35, wat overeenkomt met 35% van het totaalbedrag dat zij heeft betaald. De proceskosten zijn toegewezen aan de consument, aangezien de aannemer grotendeels in het ongelijk is gesteld.