ECLI:NL:RBOBR:2025:1122

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
24/2283
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing toevoeging voor asielvergunning en rechtsbelang in bestuursrechtelijke procedures

In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van een toevoeging beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een toevoeging, die door de Raad voor Rechtsbijstand op 6 oktober 2023 was afgewezen. Het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd op 9 april 2024 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft op de zitting op 18 februari 2025, waar de gemachtigde van de Raad aanwezig was, laten weten niet te verschijnen.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de Raad terecht heeft geoordeeld dat de procedures om dezelfde rechtsbelangen draaien, namelijk het verkrijgen van een asielvergunning. Eiseres had eerder een toevoeging gekregen voor een hoger beroep, maar de Raad heeft besloten dat dit niet opnieuw nodig was voor de huidige procedure. De rechtbank wijst erop dat de gemachtigde van eiseres de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet informeren over de status van de verblijfsvergunning van eiseres en de lopende beroepsprocedures.

De rechtbank concludeert dat eiseres geen gelijk heeft en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Deze uitspraak is openbaar gedaan op 18 februari 2025, door rechter M.M.L. Wijnen in aanwezigheid van griffier P.L.M.M. Mulders.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/2283
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] (hierna: eiseres)

(gemachtigde: mr. A. Habib-Portier).
en

het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: de Raad)

(gemachtigde: mr. M. Rutten).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van
een toevoeging.
2. De Raad heeft met het op 6 oktober 2023 verzonden besluit de aanvraag van eiseres om
een toevoeging afgewezen.
3. Met het op 9 april 2024 verzonden bestreden besluit heeft de Raad, zoals de Commissie
voor Bezwaar ook had geadviseerd, het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
4. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
5. De Raad heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
6. De rechtbank heeft het beroep op 18 februari 2025 op de zitting behandeld.
Hieraan heeft de gemachtigde van de Raad deelgenomen. Eiseres heeft op 18 februari 2025 omstreeks 10.30 uur, voor aanvang van de eerste van haar drie zaken om 11:00 uur, via een collega telefonisch laten weten dat zij niet aan de zitting zal deelnemen.
7. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Beoordeling door de rechtbank

8. De rechtbank beoordeelt of het bestreden besluit in stand kan blijven aan de hand van de
beroepsgronden.
9. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit
oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
10. Eiseres heeft op 8 mei 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een
beslissing op haar aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Dit beroep is geregistreerd onder nummer NL20.10342. Op 26 augustus 2022 heeft de rechtbank dit beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak is eiseres in hoger beroep gegaan. Voor deze procedure heeft eiseres een toevoeging gekregen. Het kenmerk van deze toevoeging is 1JT4965. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de Raad gezegd dat voor het hoger beroep direct een reguliere toevoeging is verstrekt. Met een besluit van 16 november 2021 was de gevraagde vergunning echter al aan eiseres verleend. Ook over de daadwerkelijk verleende vergunning heeft eiseres een beroepsprocedure gevoerd. Met de uitspraak van 13 juni 2023 (NL21.19462) is dit beroep ongegrond verklaard. Ook tegen deze uitspraak is eiseres in hoger beroep gegaan en voor deze procedure wil zij opnieuw een toevoeging. Deze is geweigerd.
11. De rechtbank is van oordeel dat de Raad met inachtneming van het door hem gevoerde
beleid ten aanzien van procedures waarin hangende het beroep tegen het uitblijven van een beslissing alsnog een inhoudelijke beslissing wordt genomen, heeft kunnen vinden dat beide procedures om hetzelfde rechtsbelang gaan. In beide procedures is het doel en het beoogde eindresultaat, het verkrijgen van een asielvergunning en eiseres heeft met de toevoeging met kenmerk 1JT4965 ook eenzelfde toevoeging gekregen als die zij zou krijgen voor de normale hoger beroepsprocedure. Artikel 6:20 van de Algemene wet bestuursrecht beoogt ook om beroepsprocedures als deze bij één en dezelfde instantie te behandelen. Voor een voorbeeld wijst de rechtbank op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) met nummer ECLI:NL:RVS:2025:489. Dat dit hier niet is gebeurd, maakt niet dat het om een ander rechtsbelang gaat. Dat eiseres in dit geval voor de twee beroepsprocedures een afzonderlijke toevoeging heeft gekregen, is niet iets waarmee zij is benadeeld. De Raad hoeft dit echter niet voor het hoger beroep voort te zetten.
12. De rechtbank gaat er overigens vanuit dat de gemachtigde van eiseres de Afdeling in de
hoger beroepszaak met nummer 202304333/1/V3, voor zover dit niet bekend is, informeert over het feit dat haar cliënt beschikt over een verblijfsvergunning asiel en inmiddels zelfs al een voor onbepaalde tijd, en dat zij de Afdeling informeert over het feit dat zij twee hoger beroepsprocedures heeft lopen over één en dezelfde aanvraag. Aan de hand de door eiseres ingebrachte brief van de Afdeling van 29 april 2024 kan de rechtbank niet helemaal uitsluiten dat dit niet bij de Afdeling bekend is.
13. Tot slot hecht de rechtbank eraan de gemachtigde erop te wijzen dat het met oog op de goede besteding van de schaarse zittingscapaciteit vervelend is dat de gemachtigde zich in deze zaak maar ook in andere toevoegingszaken frequent kort voor de zitting afmeldt.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk heeft en dat het bestreden
besluit niet verandert. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Wijnen, rechter, in aanwezigheid van P.L.M.M. Mulders, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 18 februari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.