ECLI:NL:RBOBR:2024:94
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de definitieve tegemoetkomingen in loonkosten op basis van NOW-1 door de Rechtbank Oost-Brabant
Op 15 januari 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaken van meerdere eiseressen tegen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiseressen, dochtermaatschappijen van een grotere vennootschap, hadden aanvragen ingediend voor tegemoetkomingen in loonkosten op basis van de NOW-1 regeling. De minister had echter de definitieve tegemoetkomingen vastgesteld op € 0, omdat de accountant afkeurende verklaringen had afgegeven. De rechtbank oordeelde dat de accountantsverklaring niet als advies gold waarvoor de minister een vergewisplicht had. De rechtbank concludeerde dat de minister niet verplicht was om de juistheid van de accountantsverklaring te verifiëren en dat de eiseressen zich tot de accountant moesten wenden als zij meenden dat deze niet correct had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van schending van het evenredigheidsbeginsel of het rechtszekerheidsbeginsel. De beroepen van de eiseressen werden ongegrond verklaard, wat betekende dat zij geen gelijk kregen en geen vergoeding van proceskosten ontvingen.