ECLI:NL:RBOBR:2024:830

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
23/1571
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een evenementenvergunning door de burgemeester in het kader van het evenementenbeleid en de energiecrisis

In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 6 maart 2024, wordt het beroep van Stichting Best Gezellig tegen de afwijzing van een evenementenvergunning voor het evenement 'Winterfestijn op het Dorpsplein' in Best beoordeeld. De burgemeester had de aanvraag afgewezen op basis van een nieuw toetsingscriterium, namelijk het (zuinig) energieverbruik, dat was toegevoegd aan het evenementenbeleid. De rechtbank oordeelt dat er voldoende tijd was om eiseres in de gelegenheid te stellen haar aanvraag aan te passen aan dit nieuwe criterium, aangezien dit al op 18 oktober 2022 bekend was. De rechtbank concludeert dat de burgemeester de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen zonder eiseres de kans te geven om haar aanvraag te herzien. Hierdoor is het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen.

De rechtbank vernietigt het besluit van de burgemeester, maar laat de rechtsgevolgen in stand omdat de periode waarop de aanvraag betrekking had inmiddels is verstreken en het concurrerende evenement al heeft plaatsgevonden. Eiseres heeft procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling, omdat zij in het verleden meerdere keren dit evenement heeft georganiseerd en voornemens is dit in de toekomst opnieuw te doen. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat dit niet tijdig is onderbouwd. De burgemeester wordt veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 23/1571

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2024 in de zaak tussen

Stichting Best Gezellig, uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam] ),
en

de burgemeester van de gemeente Best, de burgemeester

(gemachtigde: S. Wakelkamp).

Inleiding

1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres van een evenementenvergunning voor het houden van het evenement ‘Winterfestijn op het Dorpsplein’ in Best.
2. De burgemeester heeft deze aanvraag met het besluit van 20 oktober 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 10 mei 2023 op het bezwaar van eiseres is de burgemeester bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
3. De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. De rechtbank heeft het beroep op 26 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: burgemeester J.G.M.T. Ubachs, de gemachtigde van de burgemeester en namens eiseres [naam] en [naam] .

Beoordeling door de rechtbank

5.
De rechtbank beoordeelt of de burgemeester de evenementenvergunning heeft mogen weigeren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
6.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond maar laat de rechtsgevolgen in stand. Verder wijst zij het verzoek tot schadevergoeding af. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Vooraf

7. Op 6 september 2022 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een evenementenvergunning als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening Best 2022 (APV). De vergunning is aangevraagd voor het houden van het evenement Winterfestijn op het Dorpsplein te Best over de periode 16 december 2022 tot en met 8 januari 2023. Belangrijk onderdeel van het evenement is het bouwen en gebruiken van een schaatsbaan.
Bij de aanvraag ontbraken nog diverse stukken. Eiseres is op 22 september 2022 in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende stukken op uiterlijk 10 oktober 2022 aan te leveren. Op 10 oktober 2022 heeft eiseres de stukken per e-mail overgelegd.
8. Op 30 juni 2022 heeft de burgemeester eveneens een aanvraag van Stichting Dorpsplein Evenementen ontvangen voor een evenementenvergunning voor het houden van een winterevenement gedurende dezelfde periode op dezelfde plek. Ook bij dit evenement is sprake van de bouw en het gebruik van een schaatsbaan.
9. Op 12 oktober 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen eiseres, de burgemeester, wethouder Dijkhoff en de behandeld ambtenaar van de gemeente. Volgens beide partijen is toen gesproken over de energievoorziening en de concurrerende aanvraag van Stichting Dorpsplein Evenementen (onder auspiciën van Centrum Management Best).
10. Met Centrum Management Best heeft er op 13 oktober 2022 een gesprek plaatsgevonden. Deze partij heeft volgens de burgemeester aangegeven dat samenwerking met eiseres niet mogelijk was.
11. De burgemeester heeft op 18 oktober 2022 de aanvraag van eiseres in de collegevergadering aan de orde gesteld. Het college was met de burgemeester van mening dat, gelet op de energiecrisis die toen speelde, de aanvraag van eiseres moest worden geweigerd en de meer energiezuinige aanvraag voor een evenementenvergunning van de Stichting Dorpsplein Evenementen moest worden verleend.
12. Met het bestreden besluit is de burgemeester onder aanvullende motivering bij de afwijzing gebleven.
Beroep ontvankelijk?
13.
De burgemeester stelt dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat zij geen procesbelang meer heeft. Daartoe voert de burgemeester aan dat het evenement als gevolg van de geweigerde vergunning geen doorgang heeft kunnen vinden en eiseres de gestelde schade niet op een objectieve en verifieerbare manier aannemelijk heeft gemaakt.
14.
Procesbelang is het belang dat bestaat bij de uitkomst van de procedure, dus wat de rechtzoekende concreet met het beroep wil of kan bereiken. Dit betreft niet de vraag of de rechtzoekende gelijk heeft. Het gaat erom dat de rechtzoekende een reëel en actueel belang heeft bij het gelijk, als hij dat in de beroepsprocedure zou krijgen. De vraag of er procesbelang is, wordt daarom beantwoord naar de stand van zaken op het moment van het beoordelen van het beroep. Nu eiseres de evenementenvergunning heeft aangevraagd voor de periode 16 december 2022 tot en met 8 januari 2023 en deze periode inmiddels is verstreken, ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of eiseres nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep.
15. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) [1] geldt dat pas sprake is van (voldoende) procesbelang indien het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Geen uitspraak van de bestuursrechter kan worden gevraagd uitsluitend vanwege de principiële betekenis ervan.
16.
Uit eveneens vaste rechtspraak van de Afdeling [2] kan worden afgeleid dat er in beginsel geen procesbelang meer is bij een inhoudelijk oordeel over de vraag of een evenementenvergunning verleend of geweigerd had mogen worden, als het evenement al heeft plaatsgevonden. Een uitzondering kan worden gemaakt, als aannemelijk is dat nieuwe besluiten over soortgelijke situaties zullen volgen en het evenement dus bijvoorbeeld jaarlijks plaatsvindt. [3] Het belang bij een inhoudelijk oordeel omtrent de rechtmatigheid van een verleende vergunning kan dan zijn gelegen in de omstandigheid dat het inhoudelijke oordeel kan worden betrokken bij eventuele toekomstige aanvragen voor een vergunning en de toetsing daarvan. [4] Ook kan volgens vaste rechtspraak van de Afdeling procesbelang bestaan indien de betrokkene stelt schade te hebben geleden ten gevolge van bestuurlijke besluitvorming. Daartoe is vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt dat deze schade daadwerkelijk is geleden als gevolg van bestuurlijke besluitvorming. [5]
17.
Ter beoordeling staat derhalve of eiseres aan een eventuele herhaling van hetzelfde evenement een procesbelang kan ontlenen.
Ter zitting is gebleken dat eiseres in de afgelopen jaren zeven keer dit evenement heeft georganiseerd op dezelfde locatie. Voor het seizoen 2023-2024 had eiseres wel een aanvraag voor een evenementenvergunning voor het plaatsen van een schaatsbaan ingediend, maar vanwege het niet tijdig aanleveren van aanvullende documenten is deze aanvraag buiten behandeling gesteld. Voor het seizoen 2024-2025 heeft eiseres een melding tot plaatsing van het evenement op de evenementenkalender gedaan. Ter zitting heeft zij gesteld voornemens te zijn om dit evenement te gaan organiseren. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat eiseres procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit. Het beroep is daarom ontvankelijk.
Heeft de burgemeester de evenementenvergunning mogen weigeren?
18.
De burgemeester heeft de aanvraag van eiseres aan het ‘Evenementenbeleid gemeente Best 2019’ (het evenementenbeleid) getoetst. In het primaire besluit heeft de burgemeester uiteengezet dat hij op grond van de ‘Procedureregels concurrerende evenementen’ (bijlage 4 bij het evenementenbeleid) een selectie diende te maken tussen de twee concurrerende aanvragen om een evenementenvergunning. Daarbij heeft hij geconcludeerd dat op basis van de eerste vier stappen uit het evenementenbeleid geen evenement afvalt. Beide evenementen waren namelijk niet tijdig geplaatst op de evenementenkalender, samenwerken was niet mogelijk, beide evenementen zijn tijdig aangevraagd en de ervaringen in de afgelopen vijf jaar met evenementen georganiseerd door beide partijen waren niet dusdanig dat op basis daarvan een aanvrager zou moeten afvallen. Op basis van stap vijf, de historie van het evenement, zou de voorkeur uitgaan naar de aanvraag van eiseres, aldus de burgemeester. Eiseres heeft dit evenement namelijk in de afgelopen vijf jaar minimaal tweemaal op de betreffende locatie in dezelfde maand georganiseerd. De burgemeester heeft echter besloten om gebruik te maken van de in het evenementenbeleid opgenomen afwijkingsbevoegdheid. Hierbij heeft hij overwogen dat de energiecrisis als zodanig een zeer bijzondere omstandigheid is om af te wijken van het evenementenbeleid. Het door eiseres aangevraagde evenement, met name de ijsbaan, zou dermate veel energie kosten dat de burgemeester het niet te verantwoorden vond dat voor dit evenement tijdens de energiecrisis een evenementenvergunning zou worden verleend. De concurrerende organisator zou voor zijn evenement minder energie verbruiken, waardoor de gevraagde evenementenvergunning aan deze partij is verleend en die van eiseres is geweigerd.
19.
Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat de burgemeester het bestreden besluit in strijd met het gelijkheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en het verbod van willekeur heeft genomen. Daartoe voert eiseres aan dat er geen sprake was van een gelijk speelveld, en dat de selectieprocedure niet volgens het beleid en op een transparante wijze heeft plaatsgevonden.
20.
De burgemeester heeft zich op het standpunt gesteld dat hij gebruik heeft kunnen maken van de afwijkingsbevoegdheid. Dat het aanvullende criterium omtrent het energieverbruik als zodanig bij partijen aan de voorkant niet kenbaar was, maakt dat niet anders. De omstandigheden die zich in de loop van oktober 2022 aandienden - te weten de sterk toenemende energiecrisis, gevolgd door het klemmend beroep van het kabinet van
17 oktober 2022 op eenieder om zorgvuldig en zuinig om te gaan met de beperkt voorradige en kostbare energie - noodzaakte er op dat moment namelijk toe het energieverbruik als belangrijk aanvullend criterium te hanteren. Dit aanvullende criterium had hij niet voorafgaand aan de aanvraagprocedure kenbaar kunnen maken, omdat het toen nog niet aan de orde was. Ook was er geen tijd meer om de aanvragers in de gelegenheid te stellen de aanvraag alsnog af te stemmen op het aanvullende criterium zonder het risico te lopen dat beide aanvragers onvoldoende voorbereidingstijd hadden en niet het noodzakelijke materieel voorhanden konden krijgen om een energiezuinige schaatsbaan te realiseren.
21. De afwijkingsbevoegdheid uit het evenementenbeleid luidt als volgt: “Dit evenementenbeleid heeft de juridische status van beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In beginsel volgt de gemeente de beleidsregels. Het kan echter voorkomen dat dit vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig is in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. In dat geval mag van de regels worden afgeweken. De burgemeester en/of burgemeester en wethouders behouden het recht om van dit beleid af te wijken in het kader van openbare orde, veiligheid en bij zaken die niet zijn voorzien bij het opstellen van dit evenementenbeleid.”
22. De rechtbank stelt vast dat de burgemeester onder gebruikmaking van de afwijkingsbevoegdheid uit het evenementenbeleid een aanvullend toetsingscriterium, te weten (zuinig) energieverbruik, heeft gesteld naast de reeds opgenomen toetsingscriteria in het evenementenbeleid. Ter zitting heeft de gemachtigde namens de burgemeester gesteld dat duurzaamheid weliswaar in paragraaf 6.3 van het evenementenbeleid wordt genoemd, maar dat dit niet is beoogd als toetsingscriterium. De rechtbank begrijpt dat dit nieuwe toetsingscriterium ten tijde van de indiening van de aanvraag door eiseres nog niet in beeld was, omdat er toen nog geen sprake was van een energiecrisis. Ter zitting heeft de burgemeester gesteld dat op 12 oktober 2022 niet met eiseres is besproken dat energieverbruik een aanvullend toetsingscriterium voor het verlenen van een evenementenvergunning zou worden.
De rechtbank stelt vast dat de evenementenvergunning pas op 24 november 2022 is verleend aan Centrum Management Best en het evenement op 16 december 2022 van start ging. De rechtbank is van oordeel, anders dan de burgemeester, dat er gelet hierop voldoende tijd was om eiseres in de gelegenheid te stellen om haar aanvraag naar aanleiding van het nieuwe toetsingscriterium energieverbruik aan te passen, nu rond 18 oktober 2022 bekend was dat dit een aanvullend toetsingscriterium zou zijn. Die gelegenheid is haar ten onrechte niet gegeven, zodat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand is gekomen. Daarbij laat de rechtbank in het midden of het belang van zuinig energieverbruik bij een evenement een voldoende relatie heeft met de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid en het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden zoals die in de artikelen 172 en 174 van de Gemeentewet is verwoord en met het oog waarop het vergunningenstelsel voor evenementen in de APV is opgenomen. Ook laat de rechtbank in het midden of dat belang zo nauw is verweven met de belangen die artikel 2:25 van de APV beoogt te beschermen dat de burgemeester reeds daarom gehouden was dat belang bij de beoordeling van de aanvraag om een evenementenvergunning mee te wegen. [6] Dit betoog slaagt.
23. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. Het nemen van een nieuw besluit op de aanvraag is echter niet zinvol omdat de periode waarop de aanvraag zag al is verstreken en het concurrerende evenement al heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal daarom de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand laten.
Verzoek om schadevergoeding24. In het beroepschrift heeft eiseres aangegeven mogelijk een overzicht van de door haar gemaakte onkosten en gederfde inkomsten te willen overleggen. In de brief van de rechtbank van 21 juni 2023 is aangegeven dat de rechtbank bij de behandeling van het beroep de Algemene wet bestuursrecht (de Awb) volgt en het Procesreglement bestuursrecht. Hieruit vloeit voort dat uiterlijk tot tien dagen voor de zitting nadere stukken kunnen worden ingediend. [7] Eerst ter zitting heeft eiseres een overzicht van schadeposten overgelegd en verzocht om het college te veroordelen in de vergoeding van deze kosten. Daargelaten of het beroepschrift van eiseres, nu hierin niet expliciet om schadevergoeding wordt verzocht, als een verzoekschrift als bedoeld in artikel 8:90, eerste lid, van de Awb kan worden opgevat, is de onderbouwing hiervan ook te laat gedaan. De burgemeester heeft hierop niet adequaat kunnen reageren. De rechtbank wijst dit verzoek in deze procedure daarom af.

Conclusie en gevolgen

25.
Het beroep is gegrond, omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:2 van de Awb. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand.
Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
26. Omdat het beroep gegrond is, moet de burgemeester het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. Deze vergoeding bedraagt € 22,00 voor reiskosten. De gemachtigden van eiseres krijgen ook een vergoeding van hun verletkosten. Bij het bepalen van de verletkosten neemt de rechtbank in aanmerking dat de gemachtigden van eiseres hebben verzocht om een vergoeding van € 356,00, maar dat verzoek niet hebben onderbouwd. Daarom gaat de rechtbank uit van drie uur tegen het daarvoor geldende minimumtarief, neergelegd in artikel 1, aanhef en onder e, gelezen in samenhang met artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 64,00.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 10 mei 2023;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 365,00 aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 86,00 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Heijerman, rechter, in aanwezigheid van
mr.M.J.A.B. Elsman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
6 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Best
Artikel 2:25 Evenement
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een A-, B of C-evenement te organiseren, toe te laten of feitelijk te leiden.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de burgemeester een vergunning voor een full-contact vechtsportgala, -wedstrijd en -toernooi weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148 van de Wegenverkeerswet 1994.
Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Evenementenbeleid gemeente Best 2019
2.7
Evenementenkalender en spreiding
Voor 1 augustus van elk jaar kan een evenement voor het daaropvolgend jaar aangemeld worden voor de evenementenkalender van de gemeente Best. Op deze kalender houdt de gemeente bij wanneer welk evenement, door wie en op welke locatie wordt georganiseerd.
Concurrerende evenementen
De evenementenkalender is belangrijk in het geval er meerdere gegadigden zijn voor een evenement op dezelfde locatie op hetzelfde moment. De gemeente moet dan een keuze maken tussen deze ‘concurrerende’ evenementen. Om te komen tot die keuze worden de Procedureregels concurrerende evenementen’ toegepast. Deze zijn opgenomen in bijlage 4.
Spreiding evenementen
In Best is een zestal locaties aangewezen als evenementenlocatie. Zie bijlage 5. Op elke locatie is een maximum verbonden aan het aantal evenementen. Ook zijn rustperiodes ingebouwd waarin geen evenementen mogen worden gehouden. Op deze manier worden de evenementen over Best gespreid. Ook in het kader van dit spreidingsbeleid is de evenementenkalender van belang. Via de aanmeldingen voor de kalender kunnen de rustperiodes en het maximumaantal evenementen op de diverse evenementenlocaties
worden gewaarborgd. Door dit maximum per locatie is er sprake van ‘schaarse’ evenementen. Op welke wijze de gemeente een selectie maakt bij schaarse evenementen is omschreven in de ‘Procedureregels schaarse evenementen’. Deze zijn opgenomen in bijlage 6.
7. Toezicht en handhaving
Afwijkingsbevoegdheid
Dit evenementenbeleid heeft de juridische status van beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In beginsel volgt de gemeente de beleidsregels. Het kan echter voorkomen dat dit vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig is in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. In dat geval mag van de regels worden afgeweken. De burgemeester en/of burgemeester en wethouders behouden het recht om van dit beleid af te wijken in het kader van openbare orde, veiligheid en bij zaken die niet zijn voorzien bij het opstellen van dit evenementenbeleid.
Bijlage 4 - Procedureregels concurrerende evenementen
Inleiding
In deze procedureregels wordt bepaald op welke wijze door de burgemeester een selectie wordt gemaakt bij concurrerende evenementen. Concurrerende evenementen zijn evenementen die plaatsvinden op dezelfde dag, hetzelfde tijdstip en exact dezelfde locatie op openbaar toegankelijke gemeentegrond.
Selectieprocedure
De burgemeester past de volgende selectieprocedure toe indien er sprake is van twee of meer concurrerende evenementen.
Systematiek
Bij elke stap in de selectieprocedure kunnen evenementen afvallen:
a. Plaatsing op evenementenkalender­
Een organisator van een evenement moet zich vóór 1 oktober van het voorafgaande jaar melden bij de afdeling Uitvoering, vakgroep Vergunningen van de gemeente Best voor plaatsing op de evenementenkalender op de site Best Bijzonder. Dit moet door verzending van een mail naar de vergunningenpostbus: vergunningen@gembest.nl. In de mail moet de organisator de volgende punten vermelden:
• De naam van het evenement;
• De omschrijving van het evenement;
• De exacte locatie van het evenement en;
• De datum of data en de op- en afbouwdagen van het evenement.
Indien er twee of meer concurrerende evenementen zijn, vallen de evenementen af waarvan de organisator het evenement niet vóór 1 oktober van het voorafgaand jaar bij de gemeente heeft aangemeld voor de evenementenkalender. Deze organisator(en) moet(en) een andere locatie en/of datum zoeken.
b. Samenwerken­
De organisatoren van concurrerende evenementen worden namens de burgemeester met elkaar in contact gebracht om te kijken of samenwerking mogelijk is. Zo spoedig mogelijk en uiterlijk na vier weken wordt aan de burgemeester hiervan verslag gedaan. Indien samenwerken niet mogelijk blijkt te zijn, wordt voor wat betreft de keuze tussen concurrerende aanvragen verder gegaan met stap c.
c. Tijdig indienen van aanvraag/kennisgeving­
Indien daadwerkelijk de aanvraag/kennisgeving wordt ingediend krijgt de aanvraag/kennisgeving die tijdig is ingediend binnen de door de APV gestelde termijnen, voorrang. De andere organisator(en) moet(en) een andere locatie/datum zoeken.
d. Ervaringen in de afgelopen vijf jaar met evenementen georganiseerd door de aanvrager/kennisgever­
Het gaat hier om de ervaringen met door de aanvrager/kennisgever georganiseerde evenementen:
• hoe is in de afgelopen vijf jaar het traject van kennisgeving/vergunningverlening verlopen (waren aanvragen/kennisgevingen op tijd en volledig, wat was de kwaliteit van de planvorming),
• hoe zijn in de afgelopen vijf jaar de evenementen verlopen (waren er klachten van derde-belanghebbenden zoals omwonenden of bezoekers/deelnemers, waren er meldingen van incidenten vanuit handhaving of van externe ketenpartners)
De burgemeester beslist in vervolg op een ambtelijk advies van de vakgroep Vergunningen of ervaringen uit het verleden er aanleiding toe kunnen geven om een organisator af te laten vallen. Die bepaalde organisator moet een andere locatie en/of datum zoeken.
e. Historie evenement­
Als een aanvrager/kennisgever een evenement met (in grote lijnen dezelfde formule) in de afgelopen vijf jaar minimaal tweemaal op de betreffende locatie in dezelfde maand heeft georganiseerd, dan geeft de burgemeester de voorkeur aan dit evenement. De andere organisator(en) moet(en) een andere locatie en/of datum zoeken.
f. Algemene toets artikel 2:25 APV­
De kwaliteit van de planvorming van concurrerende aanvragen wordt getoetst. Hierbij worden het draaiboek, verkeersplan, veiligheidsplan en calamiteitenplan betrokken voor zover die gelet op de aard van het evenement worden vereist. Het oordeel van ketenpartners zoals politie, veiligheidsregio, zo nodig de GHOR en andere gemeentelijke afdelingen spelen hierbij een rol. De burgemeester beslist in vervolg op een ambtelijk advies van de vakgroep Vergunningen of de gebrekkige kwaliteit van de planvorming er aanleiding toe kan geven om een organisator af te laten vallen. Die bepaalde organisator moet een andere locatie en/of datum zoeken.
g. Loten­
Wanneer bovenstaande afwegingen er in resulteren dat er nog steeds concurrerende evenementen zijn, dan wordt via loting een keuze gemaakt tussen de resterende evenementen.

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 augustus 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU1396.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 27 april 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ2666.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 9 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2846.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling van 30 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2310.
5.Zie bijvoorbeeld een uitspraak van 28 februari 2007, ECLI:NL:RVS:2007:AZ9541.
6.Zie daartoe de uitspraak van de Afdeling van 24 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4391.
7.Zie artikel 8:58 van de Awb en artikel 2.16, eerste lid, van het tot 1 juli 2023 geldende Procesreglement bestuursrecht.