ECLI:NL:RBOBR:2024:6758

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
WR 24/033
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan betrekking tot de behandelende rechter

Op 8 november 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die in een eerder beroep tegen een beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven was opgekomen. Het wrakingsverzoek, ingediend door mr. J.H. Weermeijer, was gericht aan de wrakingskamer en bevatte geen verwijzing naar een specifieke rechter die betrokken was bij de behandeling van de zaak. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan de eisen van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat een wrakingsverzoek feiten of omstandigheden moet bevatten die specifiek betrekking hebben op de persoon van de betrokken rechters.

De wrakingskamer stelde vast dat het verzoek geen enkele rechter noemde en dat er geen gegevens waren die erop wezen dat het verzoek gericht was tegen een rechter die belast was met de behandeling van de aanhangige zaak. De rechtbank concludeerde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat het niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De wrakingskamer benadrukte dat de wet geen procedure voor wraking kent in de bezwaarfase en dat er geen jurisprudentie is die een dergelijke procedure toestaat. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Wrakingskamer
zaaknummer: WR 24/033
Beslissing van 8 november 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van
[verzoeker]wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker.

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoeker is eiser in het beroep dat hij op 13 september 2024 heeft ingesteld tegen een beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven van 26 augustus 2024 (nummer besluit: 186791). Deze procedure is bij de rechtbank bekend onder het zaaknummer SHE 24/3303.
1.2.
Namens verzoeker heeft mr. J.H. Weermeijer op 14 oktober 2024 een document met als titel “wrakingsverzoek” gericht aan de wrakingskamer, sector bestuursrecht in Den Bosch. In het verzoek is onder meer verwezen naar een advies van 16 augustus 2024 en een uitspraak van 26 augustus 2024 van de Commissie voor de bezwaarschriften Veldhoven en is gewezen op correspondentie met de Commissie over de bezwaarprocedure, de uitkomst en de mogelijke gevolgen daarvan. Het verzoek bevat geen verwijzing naar een rechter die bij de behandeling van de hiervoor genoemde beroepsprocedure of enige andere bij de rechtbank Oost-Brabant bekende procedure betrokken zou zijn.

2.De beoordeling

2.1
Artikel 8:15 Awb bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek feiten en omstandigheden moet bevatten die specifiek betrekking hebben op de persoon van één of meer bij de behandeling van een zaak betrokken rechters.
2.2.
De wrakingskamer kan het wrakingsverzoek zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk verklaren als het wrakingsverzoek geen betrekking heeft op de met de behandeling van de zaak belaste rechter of is gericht tegen het hele college (artikel 5, tweede lid, aanhef en onder e, van het wrakingsprotocol van de rechtbank Oost-Brabant).
2.3.
Het door verzoeker ingediende verzoek tot wraking is geen wrakingsverzoek in de zin van de wet. Het verzoek noemt immers geen enkele rechter en ook overigens blijkt uit de beschikbare gegevens niet dat het verzoek strekt tot wraking van een rechter die al belast is met de behandeling van de bij de rechtbank aanhangige zaak SHE 34/3303,. Om die reden kan verzoeker niet in zijn verzoek worden ontvangen. Kennelijk is het onderliggende doel van het verzoek om de Commissie voor bezwaarschriften Veldhoven dan wel het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven te manen tot terugkomen op een al genomen beslissing. De Awb kent geen wrakingsprocedure of een daarmee vergelijkbare procedure voor de bezwaarfase. Ook is er geen jurisprudentie die toestaat dat voor de bezwaarfase naar analogie met artikel 8:15 Awb kan worden gehandeld. Het middel van wraking ziet – zoals onder 2.1 al is gememoreerd - op het borgen van de rechterlijke onpartijdigheid. De verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 19 januari 2024 (ECLI:NL:HR:2024:54) leidt niet tot een ander oordeel, omdat de Hoge Raad zich in die zaak heeft uitgelaten over de situatie dat het hof uitspraak deed voordat op een wrakingsverzoek was beslist. Het hof is – uiteraard – wel een rechterlijke instantie.
2.4.
Voor een behandeling van het verzoek ter zitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar daaraan wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

3.De beslissing

De wrakingskamer verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.M.H. de Koning, voorzitter, mr. S.J.W. Hermans en mr. M. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van de griffier L. Scholl en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open (artikel 8:18, vijfde lid Awb).