In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 december 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een 38-jarige man, geboren in Nederland en van Surinaamse afkomst. De man is ter beschikking gesteld vanwege ernstige misdrijven, waaronder brandstichting en bedreiging. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, beoordeeld. De deskundige M. Nieuwland heeft in haar advies aangegeven dat de man een complexe psychiatrische problematiek heeft, met een schizo-affectieve stoornis en een hoog risico op agressie. Ondanks de positieve ontwikkeling in de afgelopen anderhalf jaar, waarbij de man begeleide vrijheden heeft opgebouwd, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen de verlenging van de maatregel eist. De rechtbank heeft echter besloten om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen in plaats van twee, om de man perspectief te bieden en hem aan te moedigen verdere stappen in zijn behandeling te zetten. De beslissing is genomen na een openbare zitting waar de officier van justitie, de deskundige en de raadsman van de betrokkene aanwezig waren. De rechtbank heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken en de betrokkene is in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt te delen. De rechtbank heeft de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege goedgekeurd, met de hoop dat de betrokkene zijn behandeling succesvol kan voortzetten.