ECLI:NL:RBOBR:2024:6650

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
01.865065.18
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van één jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 december 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een 38-jarige man, geboren in Nederland en van Surinaamse afkomst. De man is ter beschikking gesteld vanwege ernstige misdrijven, waaronder brandstichting en bedreiging. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, beoordeeld. De deskundige M. Nieuwland heeft in haar advies aangegeven dat de man een complexe psychiatrische problematiek heeft, met een schizo-affectieve stoornis en een hoog risico op agressie. Ondanks de positieve ontwikkeling in de afgelopen anderhalf jaar, waarbij de man begeleide vrijheden heeft opgebouwd, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen de verlenging van de maatregel eist. De rechtbank heeft echter besloten om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen in plaats van twee, om de man perspectief te bieden en hem aan te moedigen verdere stappen in zijn behandeling te zetten. De beslissing is genomen na een openbare zitting waar de officier van justitie, de deskundige en de raadsman van de betrokkene aanwezig waren. De rechtbank heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken en de betrokkene is in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt te delen. De rechtbank heeft de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege goedgekeurd, met de hoop dat de betrokkene zijn behandeling succesvol kan voortzetten.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.865065.18
Uitspraakdatum: 11 december 2024

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1985] ,
verblijvende in [adres] ,
hierna: betrokkene.

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 12 december 2018 is terbeschikkinggestelde ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 15 december 2022 met twee jaar verlengd. Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem op 26 april 2023 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 14 november 2024 strekt tot
verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van de rechtbank van 11
december 2024. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige M. Nieuwland en de
betrokkene en zijn raadsman, mr. A.J. Sprey, gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het verlengingsadvies van Trajectum d.d. 22 oktober 2024, ondertekend door drs. M. Nieuwland (regiebehandelaar/GZ-psycholoog) en drs. M.V. van der Ploeg (psychiater);
  • de omtrent de betrokkene gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van betrokkene.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van brandstichting met gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor personen en gevaar voor goederen, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen
het leven gericht, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaren te boven gaan.
In voornoemd verlengingsadvies van Trajectum d.d. 22 oktober 2024 is onder meer het
navolgende gesteld:
‘’Betrokkene is een 38-jarige man van Surinaamse afkomst en geboren in Nederland. Betrokkene is opgegroeid in Rotterdam en kent vanaf zijn 18e levensjaar een uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis met opnames, ernstige geweldsincidenten en forse dreigementen ten gevolge van zijn schizo-affectieve stoornis, bipolaire type. De floride psychotische klachten van betrokkene kenmerken zich door een uitgebreid waansysteem dat chronisch aanwezig is. Er is sprake van paranoïde waanbelevingen in de vorm van vergiftigings-, betrekkings- en benadelingswanen.
Het risico op agressie is inherent aan betrokkenes schizo-affectieve stoornis en is afhankelijk van de mate van structurering en toezicht en van effecten van medicatie. (…). Als de TBS-maatregel plotseling zou komen te vervallen, is de kans op agressief gedrag onverminderd hoog. Hetzelfde geldt voor het risico op brandstichting, des te meer omdat betrokkene ook voor het indexdelict brand heeft gesticht.
Na de positieve ontwikkeling van het afgelopen 1,5 jaar is betrokkene begeleide vrijheden
buiten de geslotenheid aan het opbouwen. De juiste omgevingsprothese lijkt te zijn gevonden in de combinatie van de Clozapine en de intensieve begeleidingsstijl (middels het BONO-tarief). De volgende stap in zijn traject is het toetsen of deze omgevingsprothese overdraagbaar is naar een afdeling op een lager beveiligingsniveau (1), aangezien het beveiligingsniveau geen factor lijkt te zijn in zijn risicomanagement. Betrokkene is inmiddels aangemeld en geaccepteerd voor de afdelingen Edelspar en Fijnspar op het terrein van Trajectum KBN. Deze afdelingen kunnen dezelfde intensieve, individuele omgevingsprothese voor betrokkene neerzetten. (…)
De kernproblematiek van betrokkene is complex en moeilijk te bewerken. Hij is in psychiatrisch opzicht kwetsbaar en zal naar verwachting nog langdurig afhankelijk zijn van een kader met intensieve begeleiding, structuur, toezicht en controle. De kliniek adviseert dat behandeling voortgezet wordt binnen een kader van TBS met dwangverpleging waar gefaseerde opbouw van vrijheden en afbouw van beveiligingsintensiteit intensief gemonitord kan worden. Betrokkene zijn stabiliteit is volledig afhankelijk van de context: de medicamenteuze behandeling, het leefklimaat op de afdeling, de begeleiding en de bejegening. Betrokkene heeft de controle, sturing en ondersteuning van begeleiding nodig om de stabiliteit vast te houden. In het komende jaar zal het MDT transmuraal verlof voor betrokkene aanvragen en wanneer dit wordt toegekend en er plek voor betrokkene komt op een behandelafdeling op beveiligingsniveau 1 kan hij verhuizen. Op de vervolgafdeling zal de huidige intensieve begeleidingsstijl, bejegening en het risicomanagement overgenomen moeten worden om zo tot een zorgvuldige en stapsgewijze afbouw van beveiligingsniveau 3 naar beveiligingsniveau 1 te komen.
Op grond van bovengenoemde adviseert de kliniek om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
De deskundige M. Nieuwland, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de
behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Verder verklaart zij, kort
en zakelijk weergegeven het volgende:
Er hebben zich de afgelopen periode geen incidenten voorgedaan en betrokkene heeft geen agressie laten zien. Grote veranderingen hebben hem in het verleden vaker ontregeld, dus de komende periode wordt een spannende periode. Betrokkene werkt goed mee met alles, maar de samenwerking is wel complex. De psychiater heeft wekelijks een gesprek met hem en dat is de enige therapie en behandeling die hem geboden wordt én waaraan hij meewerkt. Idealiter zou hij ingesteld worden op lithium. Als hij daar niet aan wil meewerken dan moet worden ingezet op de bestaande intensieve begeleiding zodat hij stabiel kan blijven op een lager beveiligingsniveau. Dan is het behandelplafond bereikt. Het ophogen van de dosis clozapine is de meest recente ontwikkeling. Hij is stabieler, maar gelet op alles wat er nu speelt heeft hij veel stress en treedt hij daarom vaker uit het contact met zijn begeleiding. Ook is hij in afwachting van het transmurale verlof. Dat moet uitwijzen of hij in staat is om zich staande te houden en is de ultieme toets.
De betrokkeneverklaart, kort en zakelijk weergegeven, het volgende:
Het gaat goed met me. Mijn ziektebesef is nu wel goed. Ik werk aan alles mee en neem mijn medicatie op tijd in. Ik heb goed contact met de psychiater en mijn mentor. Ik ga naar arbeid en dat vind ik leuk. Als ik terugkom, kom ik altijd met een glimlach terug. Verder ga ik op begeleid verlof naar mijn moeder. Er is transmuraal aangevraagd en dit moet nog door justitie worden goedgekeurd. Ik houd me aan alle afspraken. Het duurt allemaal te lang. Ik zit al vier jaren in [naam instelling] en heb maar één stap gemaakt. Ik heb niet de kans gehad om naar buiten te gaan. Ik ben gestabiliseerd en wil mijn vrijheden opbouwen. Ik kan niet helemaal zonder tbs, maar wel met voorwaarden van de reclassering.
De officier van justitiepersisteert bij de vordering tot verlenging van twee jaren, nu aan alle vereisten voor verlenging van de terbeschikkingstelling is voldaan. De officier van justitie merkt daarbij op dat zij trots is op de stappen die betrokkene tot op heden heeft gezet, maar dat er nog belangrijke stappen moeten worden gezet met het transmuraal verlof en de mogelijke overplaatsing naar een lager beveiligingsniveau.
De raadsman van betrokkenevoert aan:
Ik ben het met de officier van justitie eens dat aan de formele vereisten is voldaan. Mijn cliënt vindt het allemaal heel lang duren. Hij is inmiddels zes jaar bezig en zit nog steeds in een FPK en heeft nog geen onbegeleid verlof. Hij zet zijn beste beentje voor. Een verlenging met één jaar is beter. Dit geeft mijn cliënt de bevestiging dat hij op de goede weg is. Er komt inderdaad een zware fase aan, maar dan kan hij volgend jaar laten zien hoe het is gegaan. Daarnaast blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank Limburg [1] dat verlenging met één jaar ondanks de geldende jurisprudentie kan en dat het de terbeschikkinggestelden ook helpt. Ik verzoek u mijn cliënt hoop en perspectief te bieden en de maatregel met één jaar te verlengen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank moet oordelen over een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling
en toetst die vordering aan de vraag of de veiligheid van anderen dan wel de algemene
veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. De rechtbank verenigt zich met
het verlengingsadvies van Trajectum en de daarop door de deskundige M. Nieuwland ter
terechtzitting gegeven toelichting, voor wat betreft de gestelde diagnose en de inschatting van het recidivegevaar. Gelet op de advisering door de deskundige, hetgeen naar voren is gekomen ter zitting en gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld met welke termijn de terbeschikkingstelling moet worden verlengd. De rechtbank kent het uitgangspunt dat er verlengd dient te worden met twee jaren, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling niet binnen een jaar gereed zou zijn, tenzij er in het specifieke geval aanleiding is om van dit uitgangspunt af te wijken. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat betrokkene op de goede weg is en een duwtje in de rug verdient. Betrokkene wil graag perspectief hebben en in het dossier ziet de rechtbank dat er transmuraal is aangevraagd en dat betrokkene dan naar een andere afdeling gaat. Betrokkene dient het vertrouwen te krijgen en hopelijk gaat hij verdere stappen maken in zijn behandeling en blijft hij goed in contact en overleg met zijn begeleiding.
Dit maakt dat de rechtbank de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal verlengen met één jaar.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met een termijn van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. C.M. Zandbergen, voorzitter,
mr. C.A. Mandemakers en mr. A. Jansen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G.H.P. van den Berkmortel, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 11 december 2024.