Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
Onderzoek van de zaak
De beoordeling
een gewoonte maken van het plegen van witwassen’. [1] De rechtbank is tot het bewijs van dit misdrijf gekomen aan de hand van een zogenaamde kasopstelling/ vermogensvergelijking, waaruit zij de conclusie heeft getrokken dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen die in de bewezenverklaring zijn genoemd, onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn. Uit de kasopstelling is namelijk gebleken dat de veroordeelde in de bewezenverklaarde periode veel contant geld heeft gestort, een grote contante uitgave heeft gedaan en over grote som contant geld heeft beschikt, terwijl die contante bedragen niet met zijn legale inkomsten en contante opnamen konden worden verklaard.
€ 2.000,00contant heeft opgenomen. De beschikbaarheid van meer contant geld uit een legale bron is niet gebleken of aannemelijk geworden. De veroordeelde heeft ook geen (contant) vermogen opgegeven in zijn aangifte inkomstenbelasting over de jaren 2018 tot en met 2020. Toch heeft hij contante stortingen gedaan op zijn bankrekening tot een bedrag van in totaal
€ 92.875,47, ogenschijnlijk om daarmee zijn (online) gokverslaving te bekostigen. Daarnaast heeft hij
€ 19.750,00contant betaald voor de aanschaf van een auto én lag er op het moment van de doorzoeking van 6 oktober 2020 een bedrag van
€ 12.075,00in zijn auto en woning.
€ 124.700,47. Wanneer het contante bedrag van
€ 2.000,00waarover de veroordeelde aantoonbaar (legaal) kon beschikken in mindering wordt gebracht, resteert een bedrag van
€ 122.700,47, dat de rechtbank aanmerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel.
Toepasselijke wetsartikelen
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
€ 122.700,47(honderdtweeëntwintigduizend en zevenhonderd euro en zevenenveertig cent), ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, dat zij, door middel van of uit de baten van het feit ter zake waarvan zij is veroordeeld, heeft verkregen.