Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
Onderzoek van de zaak:
De beoordeling
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegden
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11 derde en vijfde lid van de Opiumwet.
Voordeel uit strafbare feiten waarvoor veroordeelde is veroordeeld
€ 735,00heeft ontvangen voor het drogen van 4,9 kilo hennep. [6] Daarnaast volgt uit een chatbericht tussen [medeverdachte] en de veroordeelde van 9 juni 2020 dat de veroordeelde een vergoeding heeft ontvangen voor het drogen van 5,8 kilo hennep, namelijk € 150 per kilo, per saldo
€ 870,00. [7] Dit levert samen een wederrechtelijk verkregen voordeel op van
€ 1.605,00.
€ 414.541,75.
€ 84.582,00.
€ 592.074,00 (140,97 kg x € 4.200,00).
€ 92.950,25(€ 592.074,00 - € 414.541,75 - € 84.582,00).
€ 155.124,00.
€ 159.768,00 (38,04 kg x
€ 4.644,00 (€ 159.768,00 - € 155.124,00
).
€ 146.045,00.
€ 136.850,00(39,10 kg x 3.500,00) betaald.
€ 9.195,00(€ 146.045,00 - € 136.850,00).
€ 64.090,00. De inkoopkosten voor deze hasj bedroegen in totaal
€ 54.300,00.
€ 9.790,00(€ 64.090,00 - € 54.300,00).
€ 118.184,25(€ 1.605,00 + € 92.950,25 + € 4.644,00 + € 9.195,00 + € 9.790,00).
Voordeel uit andere strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat die door veroordeelde zijn begaan
Toepasselijke wetsartikelen
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
€ 118.184,25(honderdachttienduizend honderdvierentachtig euro en vijfentwintig cent), ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, dat hij, door middel van of uit de baten van het feit ter zake waarvan hij is veroordeeld, heeft verkregen.