ECLI:NL:RBOBR:2024:6329
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 8 november 2024 een beschikking gegeven inzake de verlening van een aansluitende zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De officier verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, aansluitend op een eerder verleende zorgmachtiging die op 2 mei 2024 was verleend en op 2 november 2024 zou eindigen. De rechtbank oordeelde dat de zorgmachtiging niet was vervallen, omdat het verzoek tijdig was ingediend, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren, aangezien betrokkene zorgmijdend was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk chronische schizofrenie, die ernstig nadeel veroorzaakt, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met het zorgplan, medische verklaringen en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, tot en met 8 november 2025, en wees enkele verzochte maatregelen af, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren en niet meer toegepast werden.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter F. Kooijman, in aanwezigheid van griffier L.J.E. Boudewijns-van den Wijngaard. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.