ECLI:NL:RBOBR:2024:6194

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
10665155
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van een tweedehands auto en de gevolgen voor de koopovereenkomst

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, heeft eiser, een consument, een tweedehands auto gekocht van gedaagde, een autohandelaar. Eiser stelt dat de auto gebreken vertoont en doet een beroep op ontbinding van de koopovereenkomst, met terugbetaling van de koopsom van € 10.950,00. Gedaagde betwist de gebreken en stelt dat de auto bij verkoop in goede staat verkeerde. De kantonrechter heeft de zaak op 12 december 2024 behandeld en de vorderingen van eiser afgewezen. De rechter oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de auto bij aflevering niet voldeed aan de overeenkomst. De kantonrechter concludeerde dat de gebreken zich pas na de verkoop hebben geopenbaard en dat gedaagde niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de kosten die eiser heeft gemaakt voor herstel. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, vastgesteld op € 947,00. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel koper als verkoper bij de verkoop van tweedehands goederen, en de noodzaak voor de koper om zich bewust te zijn van de risico's die gepaard gaan met de aankoop van oudere voertuigen.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 10665155 \ CV EXPL 23-4936
Vonnis van 12 december 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S. Yadegari,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [handelsnaam gedaagde],
zaakdoende te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [handelsnaam gedaagde] ,
gemachtigde: mr. P.L.M.F. Roosendaal.
De zaak in het kort
[eiser] heeft een auto gekocht bij [handelsnaam gedaagde] . [eiser] stelt dat de auto gebreken heeft. Hij doet een beroep op ontbinding van de koopovereenkomst en wil de koopsom terug. [handelsnaam gedaagde] betwist dat de auto gebreken vertoont.
De kantonrechter stelt [handelsnaam gedaagde] in het gelijk en wijst de vorderingen van [eiser] af.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties (genummerd 1 tot en met 6);
- de conclusie van antwoord met producties (genummerd 1 tot en met 7);
- de mondelinge behandeling van 11 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [eiser] en mr. Roosendaal hebben ter zitting (spreek)aantekeningen voorgedragen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] drijft onder de handelsnaam “ [handelsnaam gedaagde] ” een onderneming die zich bezighoudt met de in- en verkoop van tweedehands personenauto’s.
2.2.
Op of omstreeks 17 oktober 2022 heeft [eiser] een tweedehands auto gekocht van [handelsnaam gedaagde] , te weten een Volkswagen, type Golf GTI, bouwjaar 2009, met een kilometerstand van 212.000 kilometer en met kenteken [nummer] (hierna: de auto), voor een bedrag van € 10.950,00.
2.3.
Een brief van 23 januari 2023 van [eiser] aan [handelsnaam gedaagde] luidt, voor zover relevant, als volgt:
“(…)
Zoals ik u eerder telefonisch heb meegedeeld wilde de auto vandaag niet meer starten. Er bleek bij het uitlezen dat de distributieketting van de auto is gebroken.
Deze mankement is door uw bedrijf niet omschreven in de advertentie en ook waren deze niet zichtbaar in de foto’s behorende bij de advertentie.
Gelet op het voorgaande is hier dan ook sprake van non-conformiteit. De auto voldoet niet aan wat ik mocht verwachten bij het aangaan van de koopovereenkomst.
(…) Ik verzoek u binnen een termijn van twee weken vanaf heden bovengenoemde gebreken te herstellen.
(…)”
2.4.
[eiser] heeft onder meer het in voormelde brief genoemde gebrek laten herstellen door [A] (hierna: [A] ), waarvoor een (totaal)bedrag van € 4.017,84 aan hem in rekening is gebracht. Daarvan heeft [handelsnaam gedaagde] - na daarover overeenstemming te hebben bereikt met [eiser] - een bedrag van € 2.000,00 voor zijn rekening genomen.
2.5.
Bij brief van 29 juni 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] [handelsnaam gedaagde] onder meer als volgt bericht:
“(…)
(…) Als verkoper van deze auto wordt u in gebreke gesteld.
De gebreken aan de door u aan cliënt verkochte auto zijn hierna omschreven.
- Motorstoringslampje brand;
- Achterklep gaat sporadisch open bij inschakelen R;
- Automaat schokt, heeft soms geen aandrijving en heeft bijgeluiden;
- Achterklep kan niet worden geopend.
Diagnose en offerte bijgevoegd.
Deze gebreken tasten volgens cliënt de verkeersveiligheid aan. Cliënt stelt dat hij deze gebreken niet behoorde te verwachten.
U dient binnen zeven dagen na dagtekening van dit schrijven:
  • Indien cliënt de auto nog onder zich heeft, deze op te halen. U kunt daarvoor een afspraak inplannen bij mij.
  • Vervangend vervoer bij cliënt achterlaten zodat deze beschikt over een gelijkwaardig vervoersmiddel.
  • Het gebrek herstellen (nakoming door u van de overeenkomst).
  • Geen kosten in rekening brengen bij cliënt.
(…)
Als u niet, niet tijdig of niet volledig voldoet aan deze ingebrekestelling wordt deze koop als ontbonden beschouwd vanwege non-conformiteit en dient u de koopsom ad€ 10.950aan cliënt te voldoen en aan hem een vrijwaringsbewijs van deze auto te overleggen.
Tevens worden alsdan de nevenvorderingen gevorderd bestaande uit vergoeding van de buitengerechtelijke kosten ad€ 1.070,24, vergoeding van de MRB(€ 60)en WA(€ 65)naar rato en eventuele extra kosten (€ 2655). Tot slot worden nadere rechtsmaatregelen aangekondigd.
(…)”
2.6.
De gemachtigde van [handelsnaam gedaagde] heeft bij brief/e-mail van 13 juli 2023 iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.Het geschil

Het standpunt van [eiser]
3.1.
voert aan dat vast staat dat de auto binnen twaalf maanden na aankoop gebreken heeft vertoond, namelijk een brandend motorstoringslampje, het feit dat de motor in noodloop valt als gevolg van een fout met betrekking tot de turbodruk, een DSG-fout in de mechatronic en een storing met betrekking tot het slot van de achterklep (deze opent soms niet op normale wijze). Naar het oordeel van [eiser] maakt dit dat de auto non-conform is geleverd door [handelsnaam gedaagde] , althans dit blijkt volgens hem uit de omstandigheden van het geval. [eiser] heeft deze gebreken niet eerder waargenomen en is daarover ook niet geïnformeerd door [handelsnaam gedaagde] . In dat geval zou hij een andere auto hebben gekozen en gekocht, maar die kans is hem ontnomen doordat [handelsnaam gedaagde] de betreffende gebreken heeft verzwegen. [handelsnaam gedaagde] is op 29 juni 2023 in gebreke gesteld (overweging 2.5), maar is niet tot herstel van de gebreken overgegaan, zodat hij in verzuim verkeert. Conform artikel 7:22 sub a BW is [eiser] dan ook gerechtigd de koopovereenkomst te (laten) ontbinden. Hieruit vloeit - op grond van artikel 6:271 BW - een ongedaanmakingsverbintenis voort op grond waarvan [handelsnaam gedaagde] gehouden is het aankoopbedrag van €10.950,00 aan [eiser] terug te betalen. Daarnaast is [handelsnaam gedaagde] op grond van artikel 6:74 BW gehouden om de door [eiser] geleden schade te vergoeden, namelijk de door hem betaalde motorrijtuigenbelasting, verzekeringspremies en de gemaakte (herstel)kosten voor de auto (overweging 3.1 onder V), aldus [eiser] .
3.2.
[eiser] vordert daarom dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. [handelsnaam gedaagde] zal veroordelen om aan [eiser] terug te betalen een bedrag van € 10.950,00 in het geval van volledige ontbinding van de koopovereenkomst, althans een evenredig dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen deel daarvan in het geval van partiële ontbinding;
II. [handelsnaam gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of een gedeelte van een dag dat [handelsnaam gedaagde] in gebreke blijft de auto op te halen en/of een deugdelijk vrijwaringsbewijs aan [eiser] te verstrekken, tot een maximum van € 20.000,00;
subsidiair
III. zal bepalen dat [eiser] gerechtigd is de auto door een derde te laten herstellen en dat de kosten daarvan ex artikel 7:21 lid 6 BW verhaald mogen worden op [handelsnaam gedaagde] alsmede [handelsnaam gedaagde] zal veroordelen - in het geval [handelsnaam gedaagde] de auto onder zich heeft - tot afgifte van de auto aan [eiser] , dit laatste op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of gedeelte van een dag dat [handelsnaam gedaagde] daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 20.000,00;
IV. [handelsnaam gedaagde] zal veroordelen tot vergoeding van de kosten van herstel door een derde ex artikel 7:21 lid 6 BW, op te maken bij staat;
primair en subsidiair
V. [handelsnaam gedaagde] zal veroordelen tot betaling van de motorrijtuigenbelasting van € 60,00 per maand vanaf de datum van verschuldigdheid (17 oktober 2022) tot de datum van vrijwaring, herstel of schorsing; de verzekeringspremies van € 62,69 per maand vanaf de datum van verschuldigdheid (17 oktober 2022) tot de datum van vrijwaring, herstel of schorsing; de extra kosten ten aanzien van de carterventilatie (€ 120,00), de kosten van het huren van een vervangende auto in verband met het vervangen van de motor (€ 387,00), de extra kosten voor het vervangen van de distributieketting (€ 1.500,00), de kosten van het vervangen van het contactslot (€ 532,16), de veer voor de schokbreker (€ 115,00) en de gasklep (€ 307,64);
VI. [handelsnaam gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.070,24 ten titel van buitengerechtelijke incassokosten;
VII. [handelsnaam gedaagde] zal veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over voormelde (schade)posten vanaf de datum van aankoop van de auto, althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot de dag van volledige betaling;
VIII. [handelsnaam gedaagde] zal veroordelen in de kosten van de procedure.
Het standpunt van [handelsnaam gedaagde]
3.3.
[handelsnaam gedaagde] betwist een auto te hebben geleverd die non-conform zou zijn. In dit verband voert hij aan dat de auto op de datum van verkoop 13 jaar oud was, de kilometerstand ten tijde van de aflevering 212.000 kilometer was en de auto € 10.950,00 kostte. Gelet daarop diende en dient [eiser] tot op zekere hoogte rekening te houden met het bestaan van mankementen. Daar komt bij dat [eiser] voorafgaand aan de aankoop door [handelsnaam gedaagde] is gewezen op een aantal kenmerkende aspecten van en risico’s verbonden aan de auto. Ondanks die mededelingen heeft [eiser] - nadat hij daarmee een proefrit heeft gemaakt - de auto gekocht. Indien hij twijfels had, dan had hij navraag moeten doen of een aankoopkeuring moeten laten uitvoeren. Op [eiser] rustte dan ook een onderzoeksplicht. [eiser] heeft voorafgaand aan de aankoop van de auto gevraagd of er garantie kon worden afgesloten. Nadat [handelsnaam gedaagde] contact had opgenomen met zijn partner Autotrust te Assen, is aan [eiser] meegedeeld dat een auto van dit merk en type, met dit bouwjaar en met deze kilometerstand weleens tegen gebreken aanloopt en dat het risico zodanig hoog is dat daar geen garantie op wordt afgesloten.
3.4.
In aansluiting op het voorgaande voert [handelsnaam gedaagde] aan dat de auto op de datum van verkoop technisch geheel in orde was. Dit blijkt al uit het feit dat er op 26 september 2022 een APK-keuring is uitgevoerd. De auto is toen goedgekeurd en was in orde (productie 4 bij conclusie van antwoord). Verder is dit bevestigd door de eerdere eigenaar van de auto, de heer [B] , die ten tijde van het ophalen van de auto door [eiser] nog heeft gesproken met laatstgenoemde. Uit de overgelegde schriftelijke verklaring van de heer [B] (productie 5 bij conclusie van antwoord) volgt dat de auto ten tijde van de verkoop in een goede staat verkeerde, zeker gezien het bouwjaar en het aantal gereden kilometers.
3.5.
Het beroep van [eiser] op non-conformiteit gaat ook niet op, omdat er aan de auto gebreken zijn ontstaan door [eiser] zelf. Op 23 januari 2023 heeft hij zelf verklaard dat hij olie heeft aangeschaft en een bedrijf heeft benaderd om de olie te verversen. Enige tijd daarna ontstond een motorprobleem. Na het verversen van de olie liep de auto slechter, startte moeilijker en zou zijn vastgelopen. De auto bleek op dat moment op twee cilinders geen compressie meer te hebben. [A] heeft de auto vervolgens gerepareerd. In juni 2023 zijn er opnieuw problemen ontstaan, namelijk de door [eiser] in deze procedure aan de orde gestelde gebreken (overweging 4.2). [handelsnaam gedaagde] is van oordeel dat hij daarvoor niet aansprakelijk is, omdat - om de hiervoor genoemde redenen - vastgesteld moet worden dat deze niet aanwezig waren ten tijde van de verkoop. Er is - zeker gezien het bouwjaar van de auto - geen sprake van abnormale gebreken. De door [eiser] gestelde gebreken zijn ontstaan tijdens het gebruik van de auto en veroorzaakt door [eiser] zelf. Van non-conformiteit is dan ook geen sprake, zodat zijn vorderingen moeten worden afgewezen, aldus [handelsnaam gedaagde] .
3.6.
[handelsnaam gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn vorderingen, althans tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Non-conformiteit?
4.1.
Dit geschil spitst zich (primair) toe op de vraag of [eiser] op goede gronden de koopovereenkomst heeft ontbonden of dat er gronden bestaan de koopovereenkomst alsnog te ontbinden. In dat kader is onder meer relevant de vraag of de auto bij aflevering beantwoordde aan de koopovereenkomst.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de aankoop van de auto door [eiser] een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 BW betreft.
4.3.
Op grond van artikel 7:17 lid 1 BW moet de afgeleverde zaak (de auto) aan de overeenkomst beantwoorden. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt als zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. Als een (tweedehands) auto wordt gekocht, waarvan de verkoper weet dat deze door de koper wordt gekocht om daarmee aan het verkeer deel te nemen, moet als regel worden aangenomen dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst indien als gevolg van een daaraan klevend gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden hersteld, zodanig gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren (Hoge Raad 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1338). Dit kan anders zijn wanneer de koper bijvoorbeeld het risico van zo’n gebrek heeft aanvaard. De regel mag echter niet worden omgekeerd, in die zin dat andere gebreken geen non-conformiteit als bedoeld in artikel 7:17 BW zouden kunnen opleveren (Hoge Raad 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3097).
4.4.
Bij een gebruikte auto mag de koper verder verwachten dat de auto in een staat is die bij de ouderdom, het aantal gereden kilometers en de onderhoudstoestand past. Daarmee is niet gegeven dat de koper geen rekening hoefde te houden met reparaties. Dat betreft echter niet ernstige of uitzonderlijke gebreken die zich binnen relatief korte tijd voordoen, in aanmerking genomen het na de koop gereden aantal kilometers, en niet passen bij de kenmerken van de auto, waaronder de ouderdom, de kilometerstand en de onderhoudshistorie.
4.5.
Met inachtneming van het voorgaande overweegt de kantonrechter als volgt. Een gesteld gebrek dient niet eenvoudig te herstellen te zijn dan wel van voldoende betekenis te zijn, wil zij het oordeel non-conformiteit kunnen dragen. Wat betreft het brandende motorstoringslampje heeft [eiser] onvoldoende gesteld ten aanzien van de ernst van het gestelde gebrek. Het enkele feit dat het motorstoringslampje brandt, maakt nog niet dat sprake is van non-conformiteit. Gezegd zou kunnen worden dat er mogelijk iets aan de auto mankeert, maar er kan niet vastgesteld worden dat het probleem niet op eenvoudige wijze kan worden hersteld, zorgt voor een gevaarlijke verkeerssituatie of het gebrek anderszins zodanig is dat van non-conformiteit sprake is. De ernst en oorzaak van het gebrek is namelijk niet vast komen te staan. [eiser] heeft dit niet aangetoond, terwijl dat wel op zijn weg lag. Van non-conformiteit op dit punt is dan ook geen sprake.
4.6.
Dit laatste geldt ook waar het gaat om de storing in/aan het slot van de achterklep van de auto, waardoor deze soms niet op normale wijze opent. Dat dit gebrek aan een normaal en veilig gebruik van de auto in de weg staat, is door [eiser] onvoldoende onderbouwd. Dat het gebrek in/aan het slot van de achterklep op enig moment moet worden gerepareerd, rechtvaardigt niet de conclusie dat de auto niet voldeed aan wat [eiser] op grond van de koopovereenkomst van de auto mocht verwachten. In dit verband is nog van belang dat de auto ten tijde van de aankoop ongeveer dertien jaar oud was, een kilometerstand had van 212.000 kilometer en is gekocht voor een koopprijs van € 10.950,00. Een auto is bij normaal gebruik aan slijtage onderhevig en in het algemeen geldt dat de kans dat mankementen zullen optreden groter wordt naarmate de auto ouder is en daarmee meer kilometers gereden zijn. De koper van een tweedehands auto moet daarom in het algemeen bedacht zijn op het nadeel dat een tweedehands auto doorgaans eerder gebreken zal vertonen dan een nieuwe. Dat risico is ook verdisconteerd in de lage(re) prijs van een tweedehands auto ten opzichte van een nieuwe auto. De storing in/aan het slot van de achterklep kan niet worden gekwalificeerd als een ernstig of uitzonderlijk gebrek, zodat op dit punt evenmin sprake is van non-conformiteit.
4.7.
Partijen zijn, zo is ter zitting gebleken, het er wel over eens dat het feit dat de motor in noodloop valt en sprake is van een DSG-fout in de mechatronic, maakt dat niet meer met de benodigde veiligheid aan het verkeer kan worden deelgenomen. Ter zitting heeft [handelsnaam gedaagde] namelijk opgemerkt dat de auto stil zou kunnen vallen en dat het schakelen niet goed kan gaan. [eiser] heeft zijn standpunt bovendien nader onderbouwd door het overleggen van door een garagebedrijf gestelde diagnoses (productie 4 bij dagvaarding), waarvan de inhoud door [handelsnaam gedaagde] niet, althans onvoldoende, is weersproken. De kantonrechter is daarom van oordeel dat [eiser] daarmee voldoende heeft onderbouwd dat de auto op deze punten gebreken vertoont en daardoor niet beantwoordt aan de overeenkomst.
4.8.
Aangezien de gebreken zich binnen één jaar na de aflevering van de auto hebben geopenbaard, wordt vermoed dat de auto bij de aflevering op of omstreeks 17 oktober 2022 al niet aan de overeenkomst beantwoordde. Op basis van artikel 7:18a lid 2 BW is het vervolgens aan [handelsnaam gedaagde] om aan te tonen dat de auto deze gebreken nog niet had ten tijde van de levering aan [eiser] en dat de auto ten tijde van de levering wel aan de overeenkomst beantwoordde. Hierin is [handelsnaam gedaagde] geslaagd, waartoe als volgt wordt overwogen.
4.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat de gebreken zich niet hebben geopenbaard tot medio juni 2023. [handelsnaam gedaagde] wijst erop dat in voormelde periode tot twee keer toe door een garagebedrijf, [A] , (herstel)werkzaamheden zijn uitgevoerd in/aan de auto, onder meer aan de distributieketting, pakkingen en zuigers (productie 7 bij conclusie van antwoord). [A] heeft dus uitvoerig aan de auto gewerkt. Door [eiser] is niet gesteld dat de (nog) aan de orde zijnde gebreken op die momenten aan het licht zijn gekomen, wat - gezien de aard van de door [eiser] gestelde gebreken - wel voor de hand zou hebben gelegen indien aangenomen zou worden dat de auto op deze punten bij aflevering al niet aan de overeenkomst beantwoordde. Door [handelsnaam gedaagde] wordt er ook op gewezen dat [eiser] tot juni 2023 zonder het openbaren van de betreffende gebreken gebruik heeft kunnen maken van de auto. Gelet op de aard van de gebreken is het niet aannemelijk dat deze zich niet eerder hebben geopenbaard, als de gebreken ook bij levering al aanwezig waren. Gelet hierop heeft [handelsnaam gedaagde] hiermee voldoende tegendeel bewezen van de stelling van [eiser] dat de auto bij aflevering niet beantwoordde aan de overeenkomst.
4.10.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat niet kan worden aangenomen dat de auto bij aflevering niet de eigenschappen bezat die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Dat betekent dat niet vast staat dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt en dat [handelsnaam gedaagde] toerekenbaar tekort zou zijn geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Daarmee is de grond voor alle vorderingen van [eiser] komen te vervallen. De kantonrechter zal de vorderingen van [eiser] dan ook afwijzen.
Proceskosten
4.11.
Bij deze uitkomst van de procedure wordt [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten) aan de zijde van [handelsnaam gedaagde] . Deze kosten worden tot vandaag vastgesteld op € 947,00 (812,00 gemachtigdensalaris (2,0 punten × tarief € 406,00) en € 135,00 nakosten (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, en te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis, zover het de veroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Boer en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2024.