ECLI:NL:RBOBR:2024:6138

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
C/01/40787 / FA RK 24-3528
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenen van zorgmachtiging wegens wilsbekwaam verzet

Op 4 oktober 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Deze beschikking volgt op een eerdere beschikking van 18 september 2024. In deze zaak is de wilsbekwaamheid van de betrokkene aan de orde. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder een verklaring van een psychiater en correspondentie van de officier van justitie en de advocaat van de betrokkene. De psychiater heeft niet geconcludeerd tot wilsonbekwaamheid, en er zijn geen stukken in het dossier die aantonen dat de betrokkene niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wensen en voorkeuren van de betrokkene moeten worden gerespecteerd, zoals ook is overwogen in de eerdere beschikking. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank besloten het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging af te wijzen, omdat de betrokkene zich verzet tegen de zorgmachtiging. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en er staat een rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/407872 / FA RK 24-3528
Uitspraak : 4 oktober 2024
Beschikking betreffende een machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
van de rechtbank Oost-Brabant naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J. Geuze.

1.Het (verdere) procesverloop

1.1.
Deze beschikking volgt op de beschikking van 18 september 2024.
1.2.
De rechtbank heeft vervolgens kennis genomen van:
  • een schriftelijke verklaring van een niet bij de behandeling betrokken psychiater van 24 september 2024, door de rechtbank ontvangen op 27 september 2024;
  • de e-mail van de officier van justitie van 27 september 2024, door de rechtbank ontvangen op 27 september 2024;
  • de schriftelijke reactie van de advocaat van betrokkene van 30 september 2024, door de rechtbank ontvangen op 30 september 2024.
1.3.
De rechtbank heeft op 1 oktober 2024 een bericht ontvangen van het Openbaar Ministerie met de vraag of “de rechter van oordeel is dat er nogmaals een aanvulling van de desbetreffende psychiater dient te worden opgesteld n.a.v. de verschillende interpretaties van de officier van justitie en raadsman”.
1.4.
In reactie hierop heeft de rechtbank het Openbaar Ministerie en mr. Geuze bericht dat het aan het Openbaar Ministerie is om te bepalen of aan het bevel van de rechtbank is voldaan en of nadere (proces)handelingen nodig zijn. De rechtbank heeft geen reactie ontvangen voor de bij beschikking van 18 september 2024 gestelde termijn van tot uiterlijk 2 oktober 2024.
1.5.
De rechtbank heeft volgens beschikking bepaald op heden.

2.De (verdere) beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft bij beschikking van 18 september 2024 de officier van justitie bevolen om in het geding te brengen een verklaring van een onafhankelijk psychiater of klinisch psycholoog waaruit blijkt of betrokkene tot een redelijke waardering van zijn belangen in staat is.
2.2.
De officier van justitie heeft vervolgens in het geding gebracht een verklaring van psychiater [naam psychiater] (hierna: de psychiater) van 24 september 2024.
2.3.
De rechtbank stelt vast dat de psychiater niet heeft geconcludeerd tot wilsonbekwaamheid. Voorts stelt de rechtbank vast dat in het dossier geen stukken aanwezig zijn waaruit blijkt dat betrokkene niet tot een redelijke waardering van zijn belangen in staat zou zijn. Dit leidt ertoe dat niet is komen vast te staan dat betrokkene niet tot een redelijke waardering van zijn belangen in staat is. Nu de rechtbank reeds bij beschikking van 18 september 2024 heeft overwogen dat de situatie als bedoeld in artikel 2:1, zesde lid, aanhef en onder b, Wvggz zich niet voordoet, is de rechtbank van oordeel dat de wensen en voorkeuren van betrokkene moeten worden gehonoreerd (HR 19 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:650).
2.4.
Het voorgaande brengt mee dat de rechtbank het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging zal (moeten) afwijzen wegens wilsbekwaam verzet.
2.5.
Dat betrokkene volgens de psychiater zou hebben ingestemd met een korter durende zorgmachtiging maakt dit oordeel niet anders, nu de advocaat van betrokkene primair tot afwijzing van het verzoek heeft geconcludeerd.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kooijman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2024 in aanwezigheid van de griffier.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!