ECLI:NL:RBOBR:2024:6106
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan grond
Op 4 juni 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoeker, die verdachte is in een strafzaak met parketnummer 01.041166.24, had de rechters gewraakt na een zitting op 16 mei 2024, waarin zijn verzoeken tot schrapping van recidivegevaar en schorsing van voorlopige hechtenis werden afgewezen. Verzoeker stelde dat hij hierdoor werd gehinderd in zijn recht op een eerlijk proces. De rechters gaven in hun reactie aan dat zij niet berusten in het wrakingsverzoek en dat er geen sprake was van (de schijn van) partijdigheid.
De wrakingskamer oordeelde dat een voorlopig oordeel van de rechters op zichzelf geen grond voor wraking kan zijn, omdat dit oordeel kan worden herzien. De beoordeling van de onpartijdigheid van rechters is gebaseerd op de aanname dat zij onpartijdig zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid van de rechters objectief gerechtvaardigd zouden maken. Daarom werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en was er geen reden voor een mondelinge behandeling van het verzoek.