Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 december 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Inleiding
De relevante feiten
Beoordeling door de rechtbank
Eiseres heeft ter zitting nader toegelicht dat zij na afloop van het bevallingsverlof van begin af aan haar werk niet goed meer kon doen. Zij heeft verkeerde dingen op de website gezet, afspraken verkeerd genoteerd en dingen vergeten. In overleg met de werkgever heeft eiseres nog twee weken verlof gekregen. Daarna heeft zij in overleg met de werkgever één dag per week gewerkt. Vervolgens heeft zij zich op 5 oktober 2023 gemeld bij de huisarts die de diagnose burn-out heeft vastgesteld. Zij is na het huisartsenbezoek weer aan het werk gegaan, maar na een paniekaanval op het werk heeft zij zich ziekgemeld.
[v]oor de aanspraak op een uitkering op grond van artikel 29a van de ZW moet de arbeidsongeschiktheid een direct gevolg zijn van de zwangerschap en/of bevalling. Zoals de rechtbank heeft overwogen neemt de Raad dat causaal verband alleen dan niet aan als het buiten twijfel staat dat de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid zijn oorzaak niet (mede) vindt in de zwangerschap […].’ [2]
‘2. Aanleiding[…]Met ingang van 10 januari 2020 beantwoordt de (verzekerings)arts de vraag: “Is de oorzaak van de ongeschiktheid tot werken uitsluitend gelegen in andere factoren dan de huidige zwangerschap of de laatste bevalling?”De wetgever heeft met het toekennen van een recht op ziekengeld bij ongeschiktheid tot werken als gevolg van zwangerschap of bevalling vooral de bedoeling gehad om de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt te beschermen. Dit doel kan beter worden gediend met een wat ruimere toetsingsnorm, met als uitgangspunt ‘ja, tenzij’. Het onderzoek door de (verzekerings)arts richt zich dan op de vraag of de ongeschiktheid tot werken niet uitsluitend wordt veroorzaakt door andere factoren dan zwangerschap of bevalling. Dit betekent voor de (verzekerings)arts een omslag in denken.’
De verzekeringsarts B&B heeft in het rapport van 22 mei 2024 overwogen dat er geen reden is om aan te nemen dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag van eiseres 14 augustus 2023 is, omdat eiseres na die tijd nog geruime tijd in staat is geweest haar eigen werkzaamheden te verrichten. Volgens de verzekeringsarts B&B blijkt uit de informatie van de huisarts dat eiseres op 5 oktober 2023 voor het eerst bij haar huisarts is geweest vanwege de medische problematiek. Uit de afgenomen anamnese bij het spreekuur in bezwaar en uit de onderzoeksgegevens van de primaire arts blijkt dat eiseres ondanks medische klachten wel in staat is geweest haar arbeid te verrichten. Ook na het bezoek aan de huisarts is eiseres nog in staat geweest haar arbeid een aantal weken te verrichten, aldus de verzekeringsarts B&B. De verzekeringsarts B&B komt tot de conclusie dat eiseres in de periode voor de ziekmelding niet dermate beperkt werd door haar klachten dat zij als arbeidsongeschikt was aan te merken. Ter zitting is echter komen vast te staan, dat de verzekeringsarts B&B geen onderzoek heeft verricht naar hoe eiseres haar werkzaamheden heeft verricht. In dit verband vindt de rechtbank het relevant dat eiseres aansluitend aan de bevallingsperiode ouderschapsverlof heeft opgenomen en haar werkzaamheden voor één dag in de week moest verrichten. Eiseres heeft aangevoerd dat zij haar werkzaamheden niet kon verrichten en over de werkzaamheden die zij verrichte, klachten ontving van de werkgever. De rechtbank vindt het niet ondenkbeeldig dat eiseres in weerwil van haar burn-outklachten naar haar werk is gegaan, maar niet in staat was om haar werkzaamheden daadwerkelijk te verrichten. Eiseres heeft in haar bezwaar uiteengezet dat zij erg vergeetachtig was, niet met klanten durfde te bellen, dossiers door elkaar haalde en continue gestrest was. De werkgever heeft aanleiding gezien om daarover in gesprek te gaan met eiseres en dat leidde ertoe dat zij twee weken verlof kreeg om tot rust te komen. Uit het enkele feit dat eiseres naar haar werk is toegegaan, had de verzekeringsarts B&B, in het licht van wat eiseres naar voren heeft gebracht, zonder nader onderzoek in dit concrete geval niet de conclusie mogen trekken dat eiseres niet arbeidsongeschikt was. Dat eiseres op 5 oktober 2023, ruim na de bevalling en na afloop van het ouderschapsverlof, naar de huisarts is gegaan, maakt het voorgaande niet anders. Ter zitting heeft de gemachtigde van het UWV erkend dat het huisartsenjournaal geen aanknopingspunt biedt voor het antwoord op de vraag wanneer de burn-out is ontstaan. De verzekeringsarts B&B heeft evenmin onderzoek gedaan naar het moment van ontstaan van de burn-outklachten. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de verzekeringsarts B&B onvoldoende heeft onderzocht of eiseres met ingang van 14 augustus 2023 arbeidsongeschikt was en of haar arbeidsongeschiktheid (los van de arbeidsongeschiktheidsdatum, omdat hiernaar onvoldoende onderzoek is gedaan) uitsluitend is gelegen in andere factoren dan de huidige zwangerschap of de laatste bevalling.
Is het besluit voldoende gemotiveerd?
De rechtbank is er ook niet van overtuigd dat eiseres’ arbeidsongeschiktheid uitsluitend is gelegen in andere factoren dan de zwangerschap of de laatste bevalling, omdat de verzekeringsarts B&B nog te weinig onderzoek heeft gedaan naar het moment waarop de burn-out(klachten) van eiseres is ontstaan. In het bijzonder heeft de verzekeringsarts B&B niet onderzocht of de burn-out(klachten) zijn ontstaan tijdens haar zwangerschap of bevalling, zoals eiseres claimt. Daarmee is ook sprake van een motiveringsgebrek.