Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
De tenlastelegging.
in of omstreeks de periode van 4 maart 2021 tot en met 8 maart 2021 een of meer
geldbedragen van in totaal (ongeveer) €123.000 en/of
in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juni 2021 een of meer geldbedragen van in totaal (ongeveer) €150.000 en/of
in of omstreeks de periode van 1 tot en met 4 september 2021 een of meer geldbedragen van in totaal (ongeveer) €100.000
het (mede)plegen van (gewoonte)witwassen van (aanzienlijke) contante geldbedragen.
De formele voorvragen.
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
- in de periode van 4 maart 2021 tot en met 8 maart 2021 een geldbedrag van in totaal €123.000 en;
- in de periode van 21 tot en met 22 juni 2021 een geldbedrag van in totaal €150.000 en;
- in de periode van 1 tot en met 4 september 2021 een geldbedrag van in totaal €100.000
het plegen van (gewoonte)witwassen van aanzienlijke contante geldbedragen;
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
De oplegging van straf.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
medeplegen van gewoontewitwassen
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht