Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 februari 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
[naam maatschap]uit [plaatsnaam] (vergunninghouder).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
- Vergunninghouder heeft een vleesvarkens- en akkerbouwbedrijf aan de Patersweg 18 te Uden (de locatie), waarvoor op 5 december 2008 een vergunning is verleend. Het betreft het houden van 2.448 vleesvarkens, 130 melkkoeien, 32 overig rundvee, 2 stuks vleesvee en 76 stuks vrouwelijk jongvee.
- Op de locatie is het bestemmingsplan “Partiele herziening buitengebied 2017” van toepassing. De locatie heeft daarin de enkelbestemming “Agrarisch met waarden – landschapswaarden” en de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij’.
- Op 4 november 2021 heeft vergunninghouder een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen en het veranderen van de inrichting ten behoeve van het bouwen en in werking hebben van een nieuwe vleesvarkensstal voor 1.980 vleesvarkensplaatsen, met een gedeeltelijke roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem met watergordijn en een biologische wasser, BWL 2009.12.V4 en het realiseren van een verkoopruimte op de locatie.
- Vergunninghouder heeft een aparte aanvraag ingediend voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (natuurvergunning) bij het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant.
- De aanvraag voor de omgevingsvergunning is behandeld met toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
- Met het ontwerpbesluit van 13 december 2022 heeft het college het voornemen geuit medewerking te verlenen aan de aangevraagde omgevingsvergunning. Eiser heeft een zienswijze ingebracht.
- Eiser woont in een gebied met meerdere intensieve veehouderijen, op ongeveer 1.100 meter afstand van het bedrijf van vergunninghouder. Er is onder andere ook een andere intensieve veehouderij op het adres [adres] .
- Ten tijde van het nemen van het bestreden besluit gold de Verordening geurhinder en veehouderij 2016 gemeente Uden (verder: Geurverordening Uden), op grond waarvan in het Buitengebied een geurbelasting van 10,0 OUe/m3 was toegestaan. Op 30 november 2023 is de Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Maashorst (verder: Geurverordening Maashorst) in werking getreden, op grond waarvan in Buitengebied G een maximale geurbelasting van 9,0 OUe/m3 geldt.
- bouwen en het veranderen van de inrichting ten behoeve van het oprichten van een nieuwe vleesvarkensstal voor 1.980 vleesvarkensplaatsen, met een gedeeltelijke roostervloer, gecombineerd luchtwassysteem met watergordijn en een biologische wasser, BWL 2009.12.V4;
- bouwen en het handelen in strijd met het bestemmingsplan, ten behoeve van het realiseren van een verkoopruimte op de locatie.
Conclusie
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
- Woonkern A (Zeeland): 1,0 OUe/m3
- Woonkern B (Reek, Schaijk en ’t Oventje): 2,0 OUe/m3
- Woonkern C (Uden, Volkel en Odiliapeel): 3,0 OUe/m3
- Bedrijventerrein D (de Louwstraat): 2,0 OUe/m3
- Bedrijventerrein E (Voederheil, de Roskam): 1,0 OUe/m3
- Bedrijventerrein F (Voederheil II): 6,0 OUe/m3
- Buitengebied G: 9,0 OUe/m3
- Buitengebied H: 10,0 OUe/m3
- Agrarisch ontwikkelgebied I: 14,0 OUe/m3
- Overgangsgebied J: 8,0 OUe/m3