Uitspraak
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 19, ingekomen ter griffie op 31 juli 2024;
- het verweerschrift met tegenverzoeken met bijlagen 1 tot en met 20, ingekomen ter griffie op 25 september 2024;
- bijlagen 20 tot en met 28 met toelichting van de zijde van Oostappen Prinsenmeer.
2.De feiten
2018in plaats van 2019. De zaak staat nu voor vonnis op 19 december 2024.
3.Het verzoek en het verweer
- bij de berekening van de transitievergoeding een bruto maandloon te gebruiken van € 4.618,24;
- een billijke vergoeding toe te kennen aangezien de ontbinding van de
- te bepalen dat [verweerder] recht heeft op de wettelijke verhoging over het te laat betaalde salaris, zijnde een bedrag van € 2.814,14 (tot 4 oktober 2024) en wat conform art. 7:625 lid 1 BW nog oploopt;
- met veroordeling van Oostappen Prinsenmeer in de kosten van de procedure.
4.De beoordeling
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Bij de beoordeling of de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen.
“Er wirdt veel negatief verteld aan gasten werknemer van Prinsenmeer over [G] . Er word onder andere verteld dat hij een drugs gebruiker is en dit horen we dan van meerdere personeelsleden een en gasten terugkomen. Zei zouden dit gehoord hebben van de familie [A](sic)
”.