ECLI:NL:RBOBR:2024:5235

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
01.099036.23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met meerdere feiten van bedreiging, diefstal en vernieling

Op 6 november 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1975, die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks strafbare feiten in Eindhoven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 220 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd. De zaak omvatte 14 bewezen feiten, waaronder bedreiging met een mes, diefstal met geweld, vernielingen en het voorhanden hebben van wapens. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, waaronder een poging tot zware mishandeling, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte met zijn handelen de intentie had om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn opgelegd voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zodat de Staat kan bijdragen aan de schadevergoeding aan de slachtoffers. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de omstandigheden van de verdachte en de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.099036.23, 01.134871.23, 01.066643.23, 01.037404.23, 01.055897.23 en 01.317292.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 6 november 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1975] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 juli 2023 (in de zaak met parketnummer 01.099036.23) en 16 oktober 2024.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 17 september 2024 (in de zaken met parketnummers 01.134871.23, 01.066643.23, 01.037404.23, 01.055897.23 en 01.317292.23) en 8 juni 2023 (in de zaak met parketnummer 01.099036.23).
Aan verdachte is (weergegeven per dagvaarding op chronologische volgorde) ten laste gelegd dat:
Parketnummer 01.134871.23
Ten aanzien van feit 1:
hij op of omstreeks 4 februari 2023 te Eindhoven
[slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- een mes te tonen,
- met een mes in zijn hand zwaaiende bewegingen te maken en/of heen en weer te

bewegen en/of

- een mes omhoog te gooien en/of op te vangen;
Ten aanzien van feit 2:
hij op of omstreeks 4 februari 2023 te Eindhoven
een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten een mes
zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden
waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen
dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen
heeft gedragen.
Parketnummer 01.066643.23
Ten aanzien van feit 1:
hij, op of omstreeks 5 februari 2023 te Eindhoven,
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door:
- een mes aan die [slachtoffer 2] te tonen en/of met een mes in de richting van die [slachtoffer 2] te

zwaaien,

- met een mes in de richting van die [slachtoffer 3] te rennen en/of met een mes in de

richting van die [slachtoffer 3] te zwaaien;

Ten aanzien van feit 2:
hij, op of omstreeks 5 februari 2023 te Eindhoven,
opzettelijk en wederrechtelijk twee auto's, in elk geval goederen, die geheel of ten
dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorden
heeft vernield en/of beschadigd;
Ten aanzien van feit 3:
hij, op of omstreeks 5 februari 2023 te Eindhoven,
een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten een mes
zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden
waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen
dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen
heeft gedragen;
Ten aanzien van feit 4:
hij, op of omstreeks 6 februari 2023 te Eindhoven,
opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan de Nationale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde heeft vernield,
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Parketnummer 01.037404.23
Ten aanzien van feit 1:
hij op of omstreeks 6 februari 2023 te Eindhoven
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 5] en/of een collega van die [slachtoffer 5]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
een steen in de richting van die [slachtoffer 5] en/of die collega heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van feit 2:
hij op of omstreeks 6 februari 2023 te Eindhoven opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruiten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
Ten aanzien van feit 3:
hij op of omstreeks 6 februari 2023 te Eindhoven
[slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "I will kill you", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 01.055897.23
Ten aanzien van feit 1:
hij op of omstreeks 24 februari 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk een raam, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Ten aanzien van feit 2:
hij op of omstreeks 24 februari 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel en/of een intercompaneel(scherm), in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan de Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Parketnummer 01.099036.23
Ten aanzien van feit 1:
hij op of omstreeks 8 april 2023 te Eindhoven
een hoeveelheid supermarktprodukten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door zijn jas te openen en/of een kettingslot te tonen (welk om zijn hals hing) en/of dat kettingslot ter hand te nemen en/of richting die [slachtoffer 7] te lopen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 april 2023 te Eindhoven
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een hoeveelheid supermarktprodukten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen
diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 7] , te plegen met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
hebbende verdachte die supermarktprodukten uit een fietstas gepakt en/of (nadat
die [slachtoffer 7] hem had weg geduwd) zijn jas geopend en/of een kettingslot getoond
(welk om zijn hals hing) en/of dat kettingslot ter hand genomen en/of richting die
[slachtoffer 7] gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van feit 2:
hij op of omstreeks 8 april 2023 te Eindhoven opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (merk Honda, type Civic), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Ten aanzien van feit 3:
hij op of omstreeks 8 april 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (merk BMW, type 335i) en/of een motorfiets (merk BMW, type R1200GS), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Ten aanzien van feit 4:
hij op of omstreeks 13 april 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel / ophoudlokaal, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Nationale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Parketnummer 01.317292.23
Ten aanzien van feit 1:
hij op of omstreeks 11 april 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk een snorfiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar
gemaakt en/of weggemaakt;
Ten aanzien van feit 2:
hij op of omstreeks 11 april 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruit(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer 11] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging

Vrijspraak feit 1, 01.037404.23.

De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie en met de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte in de zaak met parketnummer 01.037404.23 onder feit 1 ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld of verdachte met zijn handelen heeft beoogd om zwaar lichamelijk letsel aan aangever [slachtoffer 5] en/of een collega van die [slachtoffer 5] toe te brengen. Vaststaat dat verdachte een steen in hun richting heeft gegooid. Echter, onbekend is hoe groot en zwaar die steen precies was. Ook is niet duidelijk met welke kracht verdachte de betreffende handeling heeft verricht en van welke afstand. Het dossier biedt dan ook onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel door het gooien van de steen.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde poging tot zware mishandeling en zal zij verdachte daarvan vrijspreken.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich – onder verwijzing naar zijn schriftelijke requisitoir – op het standpunt gesteld dat ook alle overige ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht verdachte ook vrij te spreken van het ten laste gelegde onder feit 1 in de zaak met parketnummer 01.066643.23, feit 3 in de zaak met parketnummer 01.037404.23, feit 1 in de zaak met parketnummer 01.099036.23 en feit 1 in de zaak met parketnummer 01.317292.23. De verweren worden hieronder per feit weergegeven. Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 01.066643.23, feit 1 (bedreiging aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] )
Aangever [slachtoffer 2] verklaart dat een man bij zijn auto stond en een mes uit zijn jaszak trok.
Er worden in zijn verklaring echter geen feitelijke handelingen beschreven, zoals het maken van stekende of zwaaiende bewegingen. Daar komt bij dat aangever [slachtoffer 3] in zijn aangifte verklaart dat hij zag dat een man met een mes richting [slachtoffer 2] zwaaide. Dit wordt echter door [slachtoffer 2] niet verklaard. Deze verklaringen ondersteunen elkaar dus niet. Ook biedt de rest van het dossier onvoldoende ondersteuning voor een bewezenverklaring. Op de camerabeelden is namelijk niet te zien dat verdachte met een mes aan het zwaaien was. Verdachte verklaart bovendien dat hij enkel banden lek heeft gestoken. Derhalve is dit feit niet wettig en overtuigend te bewijzen.
Parketnummer 01.037404.23, feit 3 (bedreiging aangever [slachtoffer 5] )
[slachtoffer 5] verklaart in zijn aangifte dat een man diverse malen zei dat hij hem ging vermoorden. Verdachte verklaart hierover dat hij het niet meer weet. In het proces-verbaal van bevindingen van de politie staat dat verbalisanten zagen en hoorden dat verdachte zijn hoofd naar een groep personen draaide en vervolgens zei:
"Ik kom terug, ik kill je".Het staat echter niet vast welke personen dat waren en of aangever bij die groep stond. Er bestaat te veel onduidelijkheid. Om die reden wordt de aangifte van [slachtoffer 5] niet ondersteund en is er geen sprake van wettig bewijs.
Parketnummer 01.099036.23, feit 1, primair (diefstal met geweld)
Dat verdachte een diefstal heeft gepleegd wordt niet betwist. De geweldscomponent ontbreekt echter wel. Verdachte trapte tegen de fiets van aangever. Het geweld was dus tegen de fiets gericht en niet zozeer tegen aangever. Bovendien verklaart getuige [getuige 1] dat de jas van verdachte dicht was, terwijl aangever verklaart dat verdachte zijn jas openritste. Ook verklaart [getuige 1] dat verdachte en aangever naar elkaar duwden en trapten. Dit staat in contrast met de verklaring van aangever, waarin staat dat er over en weer geen geweld heeft plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat deze twee verklaringen op kernelementen uiteenlopen, waardoor zij elkaar niet kunnen ondersteunen. Diefstal met geweld kan dan wegens onvoldoende bewijs ook niet bewezen worden verklaard. De rechtbank kan hoogstens tot een bewezenverklaring van diefstal komen.
Parketnummer 01.317292.23, feit 1 (vernieling snorfiets)
Door [getuige 2] wordt kennelijk gezien dat verdachte vanaf een balkon een boomstronk naar beneden gooit. Verbalisanten zien dat er een stuk hout naar beneden wordt gegooid en dat dit op een scooter terechtkomt. Onduidelijk is welke scooter hiermee wordt bedoeld. Aangever spreekt bovendien over een snorfiets, wat niet hetzelfde is als een scooter. De foto’s op pagina 68 en 69 van het dossier geven hier ook niet meer duidelijkheid over. De aangifte wordt derhalve onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bewijsmiddelen
Parketnummer 01.134871.23 [1]
Aangezien verdachte de ten laste gelegde feiten – zoals de rechtbank dat bewezen zal verklaren – heeft bekend en er namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 4 februari 2023, p. 34 t/m 36;
Een proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee (betreffende onderzoek aan wapen) d.d. 4 februari 2023, p. 37 en 38;
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2024.
Parketnummer 01.066643.23 [2]
Ten aanzien van feit 1:
1. Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 6 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 6 en 7):
Op 5 februari 2023, zat ik als bijrijder in de auto van mijn neef. Ik stond geparkeerd aan de [adres 2] in Eindhoven. Ik stond te wachten op mijn neef welke naar binnen was gegaan. Ik zag dat er een man aan kwam lopen en ik hoorde dat de man op het raam tikte. Ik deed het raam een stukje open, ik zat op dat moment op de bijrijdersstoel. De man trok de autodeur open en zag ik dat de man een zaklamp vast had. Ik zag vervolgens dat de man uit zijn rechterjaszak een mes trok en toen heb ik de autodeur dicht getrokken. Ik heb de auto op slot gedaan en ik heb meerdere malen op de claxon gedrukt om aandacht te vragen van de mensen binnen in de [naam bedrijf 1] . Ik ben vervolgens op de bestuurdersstoel gaan zitten en ik zag dat de man de spiegels van de auto af trapte. Ook zag ik dat hij met het mes welke hij vast had alle vier de autobanden lek stak. Ik voelde mij zeer bedreigd door de man met het mes.
2) Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 9 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 29 t/m 31):
Op 5 februari arriveerde ik in Eindhoven met de auto. Ik zat in de auto met mijn collega, tevens neef, [slachtoffer 2] . Wij zijn beiden werkzaam bij [naam bedrijf 2] in Helmond.
Ik besloot naar binnen te gaan omdat ik naar het toilet moest. Mijn collega [slachtoffer 2] bleef in de auto zitten. Na mijn toiletbezoek hoorde ik ineens getoeter van een auto en zag ik dat de gevarenlichten van een auto brandden. Ik besloot hierop naar buiten te gaan. Ik hoorde dat het getoeter van onze auto was. Ik zag dat er een voor mij onbekende man aan de bijrijderszijde naast het voertuig stond.
Ineens zag ik dat de man het portier open trok en een mes uit zijn rechter jaszak haalde. Ik zag dat mijn neef direct het portier weer dicht trok en op slot deed. Ik zag dat de man alle vier de banden van het voertuig begon lek te steken en hierbij tegen de zijspiegels van de auto aan trapte. Ik zag dat hij opkeek naar ons en naar ons toe rende met het mes in zijn rechterhand. Ik zag dat de man ongeveer twee meter van ons vandaan stond.
Terwijl de man voor ons stond zag ik ineens twee politieauto's langsrijden. Ik hoorde mijn neef vanuit de auto roepen naar de politie: "Er is een man hier met een mes". Ik zag dat de politie uitstapte met honden. Wij zijn toen weer naar binnen gegaan de zaak in. Ik zag dat de politieagenten op de man lagen op de grond en dat hij aangehouden werd. Ik zag hierna dat de man geboeid de auto in werd gezet.
3) Een proces-verbaal van bevindingen (betreffende de aanhouding van verdachte) d.d. 6 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 16 en 17):
Wij werden op 5 februari 2023 door de operationele meldkamer van de politie Oost-Brabant gestuurd naar een melding van een persoon met een mes die mensen bedreigd en banden lek steekt van meerdere voertuigen. Wij waren binnen enkele minuten ter plaatse. Ik, [verbalisant 1] , werd door een melder aangesproken. Ik hoorde dat hij riep dat er iemand met een mes zijn banden had lek gestoken en hem had bedreigd. Ik zag dat deze melder wees in de richting van een manspersoon welke voor de eettent stond op de [adres 2] te Eindhoven. Ik zag de verdachte staan met in zijn ene hand een mes en in zijn andere hand een zaklamp.
Ik, [verbalisant 1] , heb met luidde stem richting de man met mes geroepen dat hij het mes moest laten vallen of dat anders de diensthond ingezet zou worden. Ik zag dat hij het mes in mijn richting op de grond gooide. Ik sommeerde hem op zijn buik te gaan liggen. Ik zag dat hij hieraan voldeed.
4) Een proces-verbaal van bevindingen (betreffende camerabeelden) d.d. 7 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 18 t/m 22):
Video 5:
00:22 seconde: Ik zag dat de verdachte tijdens het gesprek met de persoon iets tevoorschijn haalde.
00:23 seconde: Ik zag dat de andere persoon hiervan schrok en wegrende. Ik zag dat de verdachte uitbundige zwaaibewegingen begon te maken richting de persoon.
00:25 seconde: Ik zag dat de verdachte een stukje achter de andere persoon aanliep
00:26 seconde: Ik zag dat de verdachte richting de lichte auto liep. Ik zag dat de lichte auto begon weg te rijden.
00:29 seconde: Ik zag dat de verdachte gebaren maakte met zijn armen richting de auto.
00:30 seconde: Ik zag dat de verdachte met zijn rechterhand iets in de lucht stak. Ik zag dat dit leek op een puntig zilverkleurig voorwerp.
Ten aanzien van feiten 2, 3 en 4
Aangezien verdachte de ten laste gelegde feiten 2, 3, en 4– zoals de rechtbank dat bewezen zal verklaren – heeft bekend en er namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Feit 2:
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 6 februari 2023, p. 6 en 7;
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 9 februari 2023, p. 29 t/m 31;
Een proces-verbaal van aangifte van [getuige 3] (namens [slachtoffer 4] ) d.d. 6 februari 2023, p. 8 t/m 10;
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2024.
Feit 3:
5. Een proces-verbaal van bevindingen (betreffende onderzoek aan wapen) d.d. 6 februari 2023, p. 35 en 36;
6. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2024.
Feit 4:
7. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2023, p. 11 t/m 13;
8. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2024.
Parketnummer 01.037404.23 [3]
Ten aanzien van feit 2:
Aangezien verdachte het ten laste gelegde onder feit 2– zoals de rechtbank dat bewezen zal verklaren – heeft bekend en er namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 6 februari 2023, p. 6 t/m 8;
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2023, p. 12 en 13;
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2024.
Ten aanzien van feit 3:
1. Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 6 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 6 t/m 8):
Vandaag 6 februari 2023 was ik aan het werken. Ik heb een zaak aan de [adres 2] (de rechtbank begrijpt: te Eindhoven). Plots kwam de man, die gisteren was aangehouden, voor de zaak staan. Ik hoorde van mijn collega's dat zij de man herkenden.
De man heeft mij een paar keer met de dood bedreigd. Ik hoorde diverse malen in de Engelse taal dat hij mij ging opzoeken om te vermoorden. Ik voel me erg bedreigd en ik voel me totaal niet veilig.
2) Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 9 t/m 11):
Wij zagen dat er meerdere personen buiten het genoemde restaurant op het voetpad stonden. Op het moment dat wij de aangehouden verdachte naar onze politieauto brachten waren wij genoodzaakt om langs deze personen af te lopen. Op het moment dat wij langs deze personen afliepen, zagen wij dat de verdachte zijn hoofd naar deze personen draaide. Wij hoorden dat de verdachte vervolgens zei: "Ik kom terug, ik kill je".
Parketnummer 01.055897.23 [4]
Ten aanzien van feit 1:
1. Een proces-verbaal van aangifte van [getuige 4] (namens [naam bedrijf 3] ) d.d. 24 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 5 t/m 7):
Voor de gehele verklaring zie concept aangifte.
SPECIFIEKRAPPORT
Op 24 februari 2023 om 00:17 uur, bevonden wij [naam medewerker 1] en [naam medewerker 2]
beveiligingsmedewerkers in dienst van Video Surveillance Nederland, ons in de
Videomeldkamer van [adres 3] te Kerkrade.
Om 00:15 uur zagen wij politie in het voorportaal van het casino Eindhoven 1. Onverwijld hadden wij de beelden geopend.
Toen wij de beelden terugkeken zagen wij het volgende:
00:05:11 Zagen wij op camera "buiten Vestdijk", de betreffende persoon aan komen lopen. We zagen dat hij met een voorwerp, gelijkend een fietsketting, tegen de etalage van het casino begon te slaan.
2) Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] (namens [naam bedrijf 3] ) d.d. 24 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 8 t/m 10):
Wij zagen dat er medewerkers van het casino bezig waren om een man uit het casino te zetten. Ik zag alles heel goed ik stond op ongeveer 5 a 6 meter afstand van de man. Ik zag vervolgens dat de man een kettingslot pakte en in het rond sloeg. Ik zag dat de man met het kettingslot een scooter en fietsen raakte. Ik zag dat de man met de ketting het gebouw van [naam bedrijf 3] raakte.
3) Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 11 t/m 13):
Op 23 februari 2023, omstreeks 23:50 uur, bevond ik mij, samen met collega's in de binnenstad.
Ik zag dat ter hoogte van het [naam bedrijf 3] , gelegen aan de [adres 4] te Eindhoven, diverse mensen op straat stonden.
Vervolgens sprak ik met [medewerker casino 1] , medewerker van de [naam bedrijf 3] . Ik hoorde dat zij zei dat de andere man, [verdachte] , vernielingen had gepleegd en agressief was geweest. [medewerker casino 2] zou hen juist geholpen hebben om [verdachte] weg te krijgen.
Vervolgens zag ik dat de ruit, aan de rechterzijkant van het pand, [adres 4] , het [naam bedrijf 3] beschadigd was. Ik zag dat er een grote barst in zat en dat er tevens een afdruk op zat richting deze barst. Deze afdruk zag eruit als een kettingslot.
Ik hoorde dat [medewerker casino 1] zei dat deze barst en die afdruk er nog niet eerder op zaten en dat dit zojuist gebeurd moest zijn. Tevens hoorde ik dat zij zeiden dat verdachte [verdachte] met een kettingslot tegen de ruit had geslagen. Zij wezen daarbij naar de ruit waar de barst in zat.
Ten aanzien van feit 2:
Aangezien verdachte het ten laste gelegde onder feit 2– zoals de rechtbank dat bewezen zal verklaren – heeft bekend en er namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal van aangifte van [getuige 6] (namens de Politie) d.d. 24 februari 2023, p. 16 t/m 18;
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 24 februari 2023, p. 34 t/m 36.
Parketnummer 01.099036.23 [5]
Ten aanzien van feit 1, primair en feit 2:
1. Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] d.d. 8 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 21 t/m 23):
Op 8 april 2023 omstreeks 08:30 uur was ik boodschappen gaan doen bij de Lidl aan de Kamperfoelielaan te Eindhoven.
Ik heb vervolgens mijn winkelwagentje terug gebracht en toen ik na enkele seconde weer bij mijn fiets kwam zag ik een man in mijn fietstas graaien. Ik rende op de man af en greep hem bij zijn jas en duwde hem weg. Ik zag dat de man hierdoor op de grond viel.
Ik zag de man vervolgens op staan en ik zag dat hij meteen zijn jas open ritste en ik zag dat hij een kettingslot om zijn nek had hangen. Ik zag dat de man een paar passen in mijn richting deed. Ik vond de man zeer dreigend over komen en liep een paar passen naar achteren. Ik zag dat de man de ketting met beide handen vast hield terwijl de ketting om zijn nek hing.
Ik stond ongeveer een meter of vier van de man af toen ik zag dat hij naar mijn fiets liep. Ik zag dat de man opzettelijk en met kracht met zijn schoeisel tegen mijn fiets aan trapte. Ik zag dat de man een keer of vier hard tegen mijn fiets trapte. Vervolgens zag ik dat de man mijn boodschappentas uit de fietstas trok en hiermee weg rende in de richting van Gentiaanweg. Ik ben de man achterna gelopen maar wel met ongeveer 10 meter afstand. Ik was namelijk bang dat de man zich weer tegen mij zou keren. Op enig moment zag ik dat de man mijn boodschappentas verloor. Toen dit gebeurde zag ik dat de man weer op mij afliep. Ik zag dat hij ondertussen met zijn handen het slot welke om zijn nek hing vast hield.
Ik zag dat de man langs een aantal auto's liep en ik hoorde vervolgens het rammelen van de ketting. Ik zag vervolgens dat de man bovenlangs met de ketting op een auto sloeg.
Ik heb toen mijn boodschappen bij elkaar geraapt en ben met de jongen die de situatie heeft gefilmd naar de auto gelopen waar de man op had geslagen. Ik zag op de motorkap van deze auto een deuk zitten. Deze auto betrof een Honda Civic zwart van kleur voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Ik heb mij door het handelen van deze man zeer bedreigd gevoeld. Ik ben van de man weggelopen omdat hij op mij afgelopen kwam en ik het idee had dat hij mij met het kettingslot geweld aan wilde doen. Op het filmpje is te zien dat de man naar mij wijst waardoor ik het gevoel kreeg dat hij "iets" in mijn richting zou doen.
2) Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 14 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 24 t/m 26):
Op 8 april 2023 omstreeks 08.30 uur bevond ik mij bij de Lidl supermarkt aan de Kamperfoelielaan te Eindhoven. Ik stond bij het fietsenrek aan de zijde van de Lidl.
Ik zag een man lopen vanuit de corridor. Ik zag dat hij versnelde en naar een fiets liep. Ik zag dat hij een plastic tas uit de fietstas pakte. Ik hoorde iemand roepen dat hij er af moest blijven. Ik zag dat de man van de fiets naar de man liep die de tas weg nam. Ik zag dat de eigenaar van de fiets terug deinsde en ik zag dat de verdachte een aantal keren heel hard tegen de fiets trapte. Ik zag dat de verdachte de parkeerplaats op rende. Hij had toen de tas bij zich had die hij had weggenomen.
Ik hoorde schreeuwen en ik hoorde een hard geluid dat klonk alsof er tegen metaal aan geslagen werd.
3) Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] d.d. 11 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 40 t/m 43):
Op 8 april 2023 omstreeks 01:30 uur parkeerde ik mijn personenauto op de Kamerfoelielaan ter hoogte van perceelnummer 39 te Eindhoven. Ik parkeerde mijn personenauto in een parkeervak.
Mijn personenauto is van het merk Honda, type Civic, zwart van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Ik heb mijn personenauto in onbeschadigde staat achtergelaten.
Op 8 april 2023 omstreeks 19:30 uur kwam ik terug op de parkeerplaats bij mijn personenauto. Ik zag direct dat er meerdere deuken op de motorkap zaten. Ik vermoed dat er met een hard voorwerp meerdere malen met kracht op mijn motorkap geslagen is. Ik vermoed dit omdat er diverse deuken en krassen diep in de motorkap zaten.
Op 9 april 2023 vertelde mijn vriendin mij dat zij zojuist gebeld was door de overbuurman. De overbuurman vroeg direct of ik schade aan mijn personenauto had. De overbuurman vertelde dat er op zaterdag 8 april een man met een ketting om zijn nek meerdere malen met kracht met de ketting op mijn personenauto had geslagen.
Ik begreep van de politie dat de man welke aangehouden is vannacht de man betreft welke mijn personenauto vernield heeft.
4) Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 30 en 31):
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , kreeg de opdracht om de Whatsapp video te beschrijven.
Het beeld van de camera bood zicht op een parkeerplaats en is gefilmd door een getuige. Op het beeld zijn zowel aan de linkerkant als aan de rechterkant een aantal personenauto´s te zien. Op het beeld zag ik twee personen. De rechter persoon zou aangever [slachtoffer 7] zijn. Ik zag dat de linker persoon de mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [1975] was.
Ik zag dat [verdachte] op de parkeerplaats in de richting van aangever [slachtoffer 7] liep. Ik zag dat aangever [slachtoffer 7] vervolgens wegrende.
Vervolgens zag ik dat [verdachte] een groen voorwerp die om zijn nek hing af deed en ter hand nam. Ik zag dat [verdachte] vervolgens tussen twee geparkeerde personenauto's wegrende.
Vervolgens hoorde ik een harde knal. Na deze harde knal zag ik dat het beeld inzoomde en zag ik dat [verdachte] wegrende.
5) Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 27 t/m 29):
De verbalisanten die ter plaatsen gingen, muteerden het navolgende: n.a.v. onderstaande melding ter plaatse gegaan. Hadden al het idee dat het om [verdachte] ging. Troffen hem inderdaad aan in de speeltuin. Hij had een groene muts op en een zwart mondkapje voor zijn mond. Zagen in eerste instantie geen kettingslot maar dit zat in een leeg pak drinken wat op een picknicktafel stond. Kettingslot van hem afgepakt.
Ik verbalisant zag het Whatsapp filmpje dat bij deze aangifte van diefstal met geweld werd gevoegd. Ik zag op deze beelden de verdachte [verdachte] hetzelfde kettingslot vast hield.
Ten aanzien van feit 3:
1. Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] d.d. 8 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 12 t/m 18):
"Ik doe aangifte van vernieling van mijn motor en mijn auto. Ik heb een blauwe BMW, auto, voorzien van het kenteken [kenteken 2] en een blauwe BMW, motor, voorzien van [kenteken 3] . Beide voertuigen stonden ter hoogte van de woning geparkeerd. Ik woon te [adres 5] in Eindhoven.
Op 8 april 2023 omstreeks 08:30 uur werd er aangebeld. Ik zag dat de buurvrouw van drie duren verder aan de deur stond. Ik kreeg te horen dat mijn motor op de grond lag. Ik liep meteen naar buiten om te kijken. Ik zag inderdaad dat de motor was omgevallen. Toen ik de motor oppakte zag ik dat de handrem afgebroken was. Ik zag dat de koplamp beschadigd was. Vervolgens zag ik dat de auto flink beschadigd was doordat de motor tegen de auto is gevallen. Ik zag dat de achterklep van de auto een flinke deuk had. Ik zag dat de bumper ook beschadigd was.
Ik heb een ringdeurbel camera die opnames maakt. Ik zag op de beelden op 8 april 2023 om 03:32 uur een manspersoon aankomen lopen. Ik zag dat de man mijn motor met beide handen opzettelijk duwde waardoor de motor tegen de auto viel.
2) Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 19 en 20):
Op 10 april 2023 werd mij, verbalisant [verbalisant 3] een opname van een ringdeurbel getoond. Ik zag op dit beeld een man lopen die ik herkende als een bewoner uit de wijk waar ik als wijkagent werkzaam ben. Ik herkende deze persoon als [verdachte] , geboren op [1975] en woonachtig op het [adres verdachte] te Eindhoven
Ik zag op het beeld van de ringdeurbel [verdachte] lopen en ik zag dat hij een aldaar geparkeerde motor uit het niets omver gooide. Ik zag dat [verdachte] met beide handen tegen de motor duwde. Ik zag dat de motor omviel tegen een aldaar geparkeerde auto aan. Ik zag de auto bewegen toen de motor hier tegenaan viel. Ik zag dat [verdachte] verder liep.
Ten aanzien van feit 4:
Aangezien verdachte het ten laste gelegde onder feit 4– zoals de rechtbank dat bewezen zal verklaren – heeft bekend en er namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal van aangifte van [getuige 7] (namens Nationale Politie) d.d. 13 april 2023, p. 44 t/m 46;
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte bij het kabinet rechter-commissaris d.d. 17 april 2023.
Parketnummer 01.317292.23 [6]
Ten aanzien van feit 1 en 2:
1. Een proces-verbaal van aangifte van [getuige 8] (namens [slachtoffer 10] ) d.d. 11 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 31 t/m 33):
Op 11 april 2023, omstreeks 00.25 uur, was ik in mijn woning op het [adres 6] in Eindhoven. Ik had de snorfiets voorzien van het kenteken [kenteken 4] geparkeerd voor de flat op het [adres 6] ter hoogte van [huisnummer] in Eindhoven.
Ik keek uit het raam. Ik zag dat er politie in de straat stond. Ik zag dat de bewoner van [adres verdachte] in Eindhoven goederen vanaf zijn balkon naar beneden aan het gooien was. Ik zag dat er een boomstronk naar beneden werd gegooid. Ik zag dat de boomstronk circa 30 bij 30 centimeter groot was. Ik zag dat de boomstronk afkomstig was van het balkon van [adres verdachte] in Eindhoven. Ik zag dat de boomstronk op de achterzijde van de snorfiets terecht kwam. Ik zag dat er krassen op de achterzijde van de snorfiets zaten welke er voorheen nog niet zaten.
2) Een proces-verbaal van aangifte van [getuige 9] (namens [slachtoffer 11] ) d.d. 11 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 25 t/m 28):
Vandaag, 11 april, kwam ik rond 22.45 uur thuis (de rechtbank leest: 10 april, zie hiervoor de correctie in PL2100-2023076450-3).
Op enig moment hoorde ik dat er heel hard op de voordeur gebonkt werd. Toen wij de deur open deden, stond er politie voor de deur en wij moesten direct onze woning verlaten. Mijn zoon hoorde op dat moment nog glasgerinkel. Wij werden door de politie uit onze woning gehaald.
Enkele minuten later hoorde ik van de politie dat onze bovenbuurman op ons balkon was geklommen en de ruiten van de balkondeuren had ingeslagen. Ik heb dit zelf dus niet gezien of gehoord omdat ik mijn woning uit was gehaald door de politie. Toen ik later weer mijn woning van de politie in mocht, zag ik dat de ruiten van de balkondeuren vernield waren. Ik zag dat de ruiten kapot waren en dat er glasscherven op het balkon lagen.
3) Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 11 t/m 14):
Op 10 april, omstreeks 23.00 uur, kregen wij de vraag van het Operationeel Centrum om te gaan naar het [adres verdachte] te Eindhoven.
In de tussentijd kwam [verdachte] steeds op zijn balkon staan. Hij bleef schreeuwen in een voor ons onbekende taal. Ook gooide hij van alles naar beneden en in onze richting. Wij zagen dat hij op enig moment een groot stuk hout oppakte, met ongeveer een diameter van 30 centimeter, vanaf zijn balkon en deze naar beneden gooide. Wij zagen dat dit stuk hout op een scooter terecht kwam die beneden geparkeerd stond.
Wij zagen en hoorden dat [verdachte] hard met de haken op de railing van het balkon sloeg. Omdat de bewoners nog thuis waren en het balkon toegang gaf tot de woning, zijn de collega's van de Ondersteuningsgroep met spoed naar de desbetreffende etage gegaan. Wij zagen dat [verdachte] hierop reageerde. Wij zagen dat hij met de haken tegen de ruiten van de balkondeuren begon te slaan. Wij zagen en hoorden dat het glas brak. Wij zagen dat hij meermaals met veel kracht tegen het glas bleef slaan.
Wij zagen dat [verdachte] de balkondeuren tegen de collega's duwde en schopte. Wij hoorden nog steeds glasgerinkel. Wij zagen dat dit even zo door ging.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder
onder feit 1 in de zaak met parketnummer 01.066643.23, feit 3 in de zaak met parketnummer 01.037404.23, feit 1 in de zaak met parketnummer 01.099036.23 en feit 1 in de zaak met parketnummer 01.317292.23 heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Parketnummer 01.066643.23, feit 1 (bedreiging aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] )
Aangever [slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij zag dat verdachte een mes uit zijn jaszak haalde. Dit wordt bevestigd door de aangifte van aangever [slachtoffer 3] . Het mes is door de politie bij verdachte aangetroffen en inbeslaggenomen. [slachtoffer 3] verklaart bovendien dat verdachte met het mes in zijn hand naar hem toe rende. Deze gang van zaken wordt ook gezien in de door een verbalisant uitgekeken camerabeelden. Hierin is te zien dat verdachte een voorwerp tevoorschijn haalt. Iets later steekt verdachte met zijn rechterhand iets in de lucht, wat lijkt op een puntig zilverkleurig voorwerp.
Door op deze manier aan aangever [slachtoffer 2] een mes te tonen, er vervolgens daadwerkelijk mee in autobanden te steken en in de richting van aangever [slachtoffer 3] te rennen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank vindt het onderdeel ‘met een mes in de richting van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zwaaien’ niet bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij.
Parketnummer 01.037404.23, feit 3 (bedreiging aangever [slachtoffer 5] )
Namens de verdediging is vrijspraak bepleit, maar de rechtbank is van oordeel dat de aangifte van aangever [slachtoffer 5] in voldoende mate wordt ondersteund door het proces-verbaal van bevindingen van de politie. Hierin wordt namelijk beschreven dat verbalisanten zagen dat verdachte zich naar een groep personen draaide en hoorden dat hij toen zei: "Ik kom terug, ik kill je". Dit komt overeen met hetgeen aangever [slachtoffer 5] heeft verklaard, namelijk dat hij hoorde dat verdachte in de Engelse taal zei dat hij hem ging opzoeken om te vermoorden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreiging.
Parketnummer 01.099036.23, feit 1, primair (diefstal met geweld)
De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever [slachtoffer 7] en overweegt daartoe het volgende.
Vlak na het incident verklaarde aangever [slachtoffer 7] in zijn aangifte dat hij zag dat verdachte zijn jas opende en een kettingslot toonde. Hij nam dit kettingslot vervolgens ter hand en liep hiermee richting aangever. Het kettingslot wordt later door de politie inbeslaggenomen. Op de beelden herkent de politie dit als het kettingslot dat verdachte vasthield. In zijn later afgelegde verklaring bij de rechter-commissaris op 30 oktober 2023 verklaarde aangever op essentiële onderdelen gelijkluidend. De rechtbank is derhalve van oordeel dat aangever telkens authentiek en in de kern consistent en gedetailleerd over het tenlastegelegde heeft verklaard. Zijn verklaring wordt bovendien op meerdere punten ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige 1] en de opgenomen videobeelden. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om aan de verklaring van aangever [slachtoffer 7] te twijfelen. Dat getuige [getuige 1] op enkele punten anders heeft verklaard, maakt dit niet anders. De rechtbank acht de verklaringen van aangever dan ook betrouwbaar.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Parketnummer 01.317292.23, feit 1 (vernieling snorfiets)
[naam] verklaart namens [getuige 2] dat hij zag dat er een boomstronk naar beneden werd gegooid en dat deze op de achterzijde van de snorfiets van aangever terecht kwam. Hij zag dat er krassen op de achterzijde van de snorfiets zaten welke er voorheen nog niet zaten. In het dossier zijn foto’s aanwezig van de boomstronk en de beschadiging aan de scooter. Verbalisanten verklaren bovendien in een proces-verbaal van bevindingen dat zij zagen dat verdachte een stuk hout naar beneden gooide dat op een scooter terechtkwam. Dit komt overeen met hetgeen [naam] namens aangever heeft verklaard. De verdediging heeft verder betoogd dat een scooter geen snorfiets is. De rechtbank volgt deze beperkte lezing niet omdat een snorfiets naar algemeen spraakgebruik, maar zeker in politietermen, een scooter kan zijn. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Parketnummer 01.134871.23
Ten aanzien van feit 1:
op 4 februari 2023 te Eindhoven
[slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- een mes te tonen,
- met een mes in zijn hand zwaaiende bewegingen te maken en heen en weer te

bewegen en

- een mes omhoog te gooien en op te vangen.
Ten aanzien van feit 2:
op 4 februari 2023 te Eindhoven
een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten een mes,
zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden
waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen
dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen
heeft gedragen.
Parketnummer 01.066643.23
Ten aanzien van feit 1:
op 5 februari 2023 te Eindhoven,
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door:
- een mes aan die [slachtoffer 2] te tonen en
- met een mes in de richting van die [slachtoffer 3] te rennen.
Ten aanzien van feit 2:
op 5 februari 2023 te Eindhoven,
opzettelijk en wederrechtelijk twee auto's die
aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] toebehoorden,
heeft beschadigd.
Ten aanzien van feit 3:
op 5 februari 2023 te Eindhoven,
een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten een mes
zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden
waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen
dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen
heeft gedragen.
Ten aanzien van feit 4:
op 6 februari 2023 te Eindhoven,
opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel die
aan de Nationale Politie toebehoorde, heeft vernield.
Parketnummer 01.037404.23
Ten aanzien van feit 2:
op 6 februari 2023 te Eindhoven opzettelijk en wederrechtelijk
ruiten die aan [slachtoffer 5] toebehoorden,
heeft vernield.
Ten aanzien van feit 3:
op 6 februari 2023 te Eindhoven
[slachtoffer 5] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "I will kill you", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 01.055897.23
Ten aanzien van feit 1:
op 24 februari 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk
een raam dat aan [slachtoffer 6] toebehoorde,
heeft vernield.
Ten aanzien van feit 2:
op 24 februari 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel en een intercompaneel(scherm)
die aan de Politie toebehoorden,
heeft vernield en onbruikbaar heeft gemaakt.
Parketnummer 01.099036.23
Ten aanzien van feit 1:
op 8 april 2023 te Eindhoven
een hoeveelheid supermarktproducten die aan [slachtoffer 7] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om , bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door zijn jas te openen en een kettingslot te tonen (welk om zijn hals hing) en dat kettingslot ter hand te nemen en richting die [slachtoffer 7] te lopen.
Ten aanzien van feit 2:
op 8 april 2023 te Eindhoven opzettelijk en wederrechtelijk
een (personen)auto (merk Honda, type Civic) die aan [slachtoffer 8] toebehoorde,
heeft beschadigd.
Ten aanzien van feit 3:
op 8 april 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (merk BMW, type 335i) en een motorfiets (merk BMW, type R1200GS) die aan [slachtoffer 9] toebehoorden,
heeft beschadigd.
Ten aanzien van feit 4:
op 13 april 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk een politiecel/ophoudlokaal die aan de Nationale Politie toebehoorde,
onbruikbaar heeft gemaakt.
Parketnummer 01.317292.23
Ten aanzien van feit 1:
op 11 april 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk een snorfiets die aan [slachtoffer 10] toebehoorde,
heeft beschadigd.
Ten aanzien van feit 2:
op 11 april 2023 te Eindhoven
opzettelijk en wederrechtelijk ruiten die
aan [slachtoffer 11] toebehoorden, heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 220 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 120 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie redelijk is. Hierbij kunnen de bijzondere voorwaarden opgelegd worden, zoals die zijn geadviseerd door de reclassering.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden, waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor min of meer soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte ervan heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten voor straftoemeting. Deze oriëntatiepunten dienen als eerste vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten en oordeel over de op te leggen straf
Verdachte heeft zich in een periode van ongeveer twee maanden schuldig gemaakt aan in totaal zeventien strafbare feiten. Dit zijn allemaal nare en vervelende feiten. Zo heeft hij één slachtoffer woordelijk en meerdere andere slachtoffers met een mes bedreigd. Verdachte heeft hiermee gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers veroorzaakt.
Ook heeft hij drie politiecellen, meerdere voertuigen en ruiten vernield. Door dit gedrag heeft verdachte schade en overlast voor de gedupeerden veroorzaakt. Vernieling en bedreiging zijn niet de manier om je zin te krijgen en eventuele problemen of meningsverschillen op te lossen.
Verder heeft verdachte een tas met boodschappen gestolen en het slachtoffer hierbij met geweld bedreigd. Verdachte heeft door zijn handelen het slachtoffer angst aangejaagd en op geen enkele wijze respect getoond voor andermans eigendom. Verdachte heeft zich laten leiden door zijn eigen behoefte aan geldelijk gewin en heeft daarbij een ernstige inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Het is algemeen bekend dat een dergelijk feit een grote impact op een slachtoffer heeft en ook nadien nog lange tijd gevoelens van angst en onveiligheid kan ervaren. Ook veroorzaakt een dergelijk feit gevoelens van onveiligheid in algemene zin binnen de samenleving. Het feit heeft immers plaatsgevonden op klaarlichte dag en op de openbare weg, zodat willekeurige personen hiervan getuige konden zijn, wat in dit geval ook is gebeurd.
Ten slotte heeft hij tweemaal een mes voorhanden gehad. Door het voorhanden hebben van dergelijke messen had de verdachte een wapen ter beschikking waarmee kan worden gedreigd en potentieel aanzienlijk letsel aan derden kan worden toegebracht. Het ongecontroleerde bezit van wapens leidt veelal tot het plegen van ernstige geweldsdelicten. Ook leidt het tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
De rechtbank neemt verdachte dit alles kwalijk en vindt dan ook dat er een straf moet volgen.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennis genomen van het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 10 september 2024, waaruit blijkt dat hij zich reeds schuldig heeft gemaakt aan vernieling en dat hij onder meer hiervoor is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het pro Justitia rapport van 4 oktober 2023, opgesteld door V.J. Le Maire (psychiater), waarin zij tot de conclusie komt dat bij verdachte sprake is van een recent doorgemaakt psychotisch beeld geluxeerd door stress en middelengebruik. Ook is er sprake van antisociale trekken in de persoonlijkheid en een vermoedelijk beneden gemiddelde intelligentie met een beperkte coping. Die stoornissen waren volgens de psychiater ook aanwezig ten tijde van het bewezen verklaarde, waardoor wordt geadviseerd de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank neemt deze conclusies over. Met de officier van justitie is de rechtbank daarom van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Verder heeft de rechtbank het reclasseringsrapport van 9 oktober 2024 gelezen. Uit dit rapport volgt dat verdachte momenteel een positieve ontwikkeling doormaakt. Verdachte verblijft ondertussen in een zelfstandige woning met ambulante woonbegeleiding en zorg vanuit het Forensisch FACT vanuit de Woenselse Poort. De zorgmachtiging is met een jaar verlengd tot 2 januari 2025. De hulpverlening is niet van plan om een aanvraag te doen om de zorgmachtiging nogmaals te verlengen. Bij verdachte is geen sprake meer van psychotische ontregeling, hij gebruikt geen middelen meer, neemt zijn medicatie en komt afspraken met hulpverlening na. Het is belangrijk dat de zorg doorgezet wordt. Verdachte heeft last van straatvrees en gaat niet naar buiten als dit niet noodzakelijk is. Afspraken met zorgprofessionals komt hij goed na. Recent is verdachte aangemeld voor cognitieve gedragstherapie voor zijn straatvrees. De reclassering heeft geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen en hierbij drie voorwaarden geformuleerd, te weten een meldplicht bij de reclassering (na afspraak), ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname) en het meewerken aan middelencontrole. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard te willen meewerken aan al de voorwaarden als deze worden opgelegd.
Deels voorwaardelijke gevangenisstraf
De rechtbank zal dezelfde straf opleggen als de door de officier van justitie gevorderde straf, ook al spreekt de rechtbank verdachte vrij van de poging tot zware mishandeling in de zaak met parketnummer 01.037404.23 (feit 1). De gevorderde straf is in overeenstemming met de ernst van het bewezen verklaarde.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 220 dagen met aftrek van het voorarrest.
Vanwege de ernst van de feiten en de recidive van verdachte is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend. De rechtbank ziet aanleiding om deze straf voor een deel voorwaardelijk op te leggen, zodat de positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte niet door detentie worden doorkruist. Op deze manier wordt verdachte er bovendien van weerhouden te worden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
Voor de twee overtredingen van de Wet Wapens en munitie dienen twee separate straffen opgelegd te worden. Gelet op de grote hoeveelheid aan feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank hiervoor in deze zaak geen aanleiding. Om die reden zal de rechtbank voor de overtredingen het bepaalde in artikel 9a Wetboek van Strafrecht toepassen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 2] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 01.066643.23. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 53,88 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.248,00 aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en geheel moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wat betreft de immateriële schade heeft de raadsman bepleit dat de vordering moet worden gematigd naar hoogstens € 500,00 , omdat er enige tijd is verstreken tussen de datum van het bewezenverklaarde en de datum dat de benadeelde partij zich heeft gemeld bij de huisarts.
Beoordeling.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit in de zaak met parketnummer 01.066643.23, rechtstreeks schade is toegebracht.
De materiële schadevordering is niet betwist. De gemaakte kosten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal deze vordering daarom in het geheel toewijzen.
Bij de vordering is een verklaring van een huisarts gevoegd, waarin staat dat de benadeelde partij zich bij de huisarts meldde met klachten die passen bij een posttraumatische stress stoornis. Daaruit kan worden afgeleid dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Naar maatstaven van billijkheid en gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, acht de rechtbank een bedrag van € 1000,00 aan immateriële schadevergoeding passend. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 februari 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 3] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 01.066643.23. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.000,00 aan materiële schade en een vergoeding van
€ 30.000,00 aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat onvoldoende
objectief is vastgesteld dat er schade is ontstaan die in rechtstreeks verband staat met de bewezenverklaarde bedreiging.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft bepleit de vordering in haar geheel af te wijzen. Zowel de materiële schade als immateriële schade zijn onvoldoende onderbouwd. Een aantasting in persoon op andere wijze kan niet zonder meer worden aangenomen op basis van de aard en ernst van de normschending. Volgens het arrest van de Hoge Raad van 10 september 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1148) volstaat als onderbouwing van een aantasting in de persoon op andere wijze niet dat de benadeelde partij te kennen heeft gegeven dat hij erg geschrokken en angstig is sinds het incident en veel spanning voelt. Een soortgelijke onderbouwing heeft de benadeelde partij in deze zaak ook gegeven en kan hier dus ook niet volstaan.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, omdat beide schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade is zonder nader onderzoek niet vast te stellen of en in hoeverre de gestelde studieschuld rechtstreeks veroorzaakt is door het bewezenverklaarde. Het vereiste onderzoek naar het causaal verband tussen het onder 1 bewezen verklaarde feit en de schade van de benadeelde partij levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, als bedoeld in artikel 361 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat de hoogte van het gevorderde bedrag in geen verhouding staat tot de onderbouwing van de vordering. Nader onderzoek naar de grondslag en de hoogte van de vordering vormt een onevenredige belasting van het strafgeding.
Gelet op bovenstaande zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 4] , ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 01.066643.23. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 944,28 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en geheel moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit in de zaak met parketnummer 01.066643.23, rechtstreeks schade is toegebracht.
De materiële schadevordering is niet betwist. De gemaakte kosten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal deze vordering daarom in het geheel toewijzen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met een door de benadeelde partij berekende rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag zoals te doen gebruikelijk vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 februari 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij Nationale Politie.

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: Nationale Politie, ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 01.066643.23. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1013,07 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en geheel moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit in de zaak met parketnummer 01.066643.23, rechtstreeks schade is toegebracht.
De materiële schadevordering is niet betwist. De gemaakte kosten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal deze vordering daarom in het geheel toewijzen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 februari 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] .

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 5] , ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 01.037404.23. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.195,49 aan materiële schade en € 207,00 aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de vernieling van de auto niet ten laste is gelegd in deze zaak, waardoor het rechtstreekse verband mist. Voor wat betreft de immateriële schade is dat rechtstreekse verband er wel. Uit de ingediende vordering wordt echter niet aannemelijk dat en hoe benadeelde partij op enige andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft bepleit de vordering in haar geheel af te wijzen. De vernieling van de auto is niet ten laste gelegd en kan daar ook niet in worden gelezen. Er bestaat daarom geen
rechtstreeks verband tussen de gestelde schadepost en het bewezenverklaarde. De immateriële schade is in zijn geheel niet onderbouwd. Wederom gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad (zie ECLI:NL:HR:2024:1148), is de enkele verklaring van de benadeelde partij dat hij zich niet meer veilig voelt, onvoldoende om een aantasting in persoon op ander wijze aan te nemen.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, omdat de schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd. De materiële schadepost betreft autoschade als gevolg van vernieling. Echter, vernieling daarvan is in deze zaak niet ten laste gelegd. Ten aanzien van deze gevorderde schade is er om die reden geen sprake van een rechtstreeks verband met de bewezenverklaarde bedreiging.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade stelt de rechtbank voorop dat een beroep op een aantasting in persoon ‘op andere wijze’ zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b BW, zal moeten worden onderbouwd met concrete gegevens. In dit geval ontbreekt die onderbouwing. De enkele verklaring van de benadeelde partij dat hij zich onveilig voelt, is immers onvoldoende om vast te stellen dat er schade is ontstaan die in rechtstreeks verband staat met de bewezen verklaarde bedreiging.
Gelet op bovenstaande zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] .

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 6] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 01.055897.23. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.758,80 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en geheel moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit in de zaak met parketnummer 01.055897.23, rechtstreeks schade is toegebracht.
De materiële schadevordering is niet betwist. De gemaakte kosten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal deze vordering daarom in het geheel toewijzen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 februari 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] .

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 8] , ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 01.099036.23. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.163,61 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en geheel moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit in de zaak met parketnummer 01.099036.23, rechtstreeks schade is toegebracht.
De materiële schadevordering is niet betwist. De gemaakte kosten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal deze vordering daarom in het geheel toewijzen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 8 april 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] .

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 9] , ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 01.099036.23. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.110,12 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en geheel moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling.Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit in de zaak met parketnummer 01.099036.23, rechtstreeks schade is toegebracht.
De materiële schadevordering is niet betwist. De gemaakte kosten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal deze vordering daarom in het geheel toewijzen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 8 april 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij Nationale Politie.

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: Nationale Politie, ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 01.099036.23. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 230,93 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en geheel moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit in de zaak met parketnummer 01.099036.23, rechtstreeks schade is toegebracht.
De materiële schadevordering is niet betwist. De gemaakte kosten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal deze vordering daarom in het geheel toewijzen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 13 april 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 57, 62, 63, 285, 312, 350 Wetboek van Strafrecht
27 en 54 Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 01.037404.23.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Parketnummer 01.134871.23
Ten aanzien van feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Parketnummer 01.066643.23
Ten aanzien van feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van feit 4:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
Parketnummer 01.037404.23
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Parketnummer 01.055897.23
Ten aanzien van feit 1 en 2:
telkens: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Parketnummer 01.099036.23
Ten aanzien van feit 1:
diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Ten aanzien van feit 2 en 3:
telkens: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Ten aanzien van feit 4:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.
Parketnummer 01.317292.23
Ten aanzien van feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en maatregelen.
T.a.v. 01-099036-23 feit 1 primair, feit 2, feit 3, feit 4, 01-037404-23 feit 2, feit 3, 01-055897-23 feit 1, feit 2, 01-066643-23 feit 1, feit 2, feit 4, 01-134871-23 feit 1, 01-317292-23 feit 1, feit 2:
Een gevangenisstraf voor de duur van 220 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 120 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank stelt daarbij de volgende voorwaarden.
Als algemene voorwaarden gelden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- zich op afspraken met de reclassering meldt, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak;
- zich laat behandelen door De Woenselse Poort, ForFACT of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te
beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
De rechtbank geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
T.a.v. 01-134871-23 feit 2: verklaart verdachte schuldig zonder oplegging van straf.
T.a.v. 01-066643-23 feit 3: verklaart verdachte schuldig zonder oplegging van straf.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft het tegen verdachte verleende en reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Beslag
De rechtbank:
- gelast de teruggave van de volgende voorwerpen:
• 01-037404-23: 1 STK Slot Kettingslot fiets (G2029512);
• 01-037404-23: 1 STK Schroevendraaier (G2029516);
• 01-037404-23: 2 STK Zaklantaarn huishoudelijk gebruiksvoorwerp (G2029518);
aan degene bij wie het in beslag is genomen: [verdachte] ;
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
• 01-099036-23: 1 STK Mes Klapmes met gebogen lemmet (G2054200).
• 01-037404-23: 1 STK Steen bouw/installatiemateriaal (G2029514);
• 01-055897-23: 1 STK Hennep (G2036109);
• 01-055897-23: 1 STK Hasjiesj (G2036111).
Vorderingen benadeelde partij
T.a.v. 01-066643-23 feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
T.a.v. 01-066643-23 feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van 1.053,88 euro, bestaande uit 53,88 euro materiële schade en 1.000,00 euro immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.
T.a.v. 01-066643-23 feit 1:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 2] , van een bedrag van 1.053,88 euro.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit 53,88 euro materiële schade en 1.000,00 euro immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01-066643-23 feit 2:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 4] , van een bedrag van 944,28 euro, bestaande uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
T.a.v. 01-066643-23 feit 2:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 4] , van een bedrag van 944,28 euro.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 18 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01-066643-23 feit 4:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij Nationale Politie:
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, Nationale Politie, van een bedrag van 1.013,07 euro, bestaande uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
T.a.v. 01-066643-23 feit 4:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van Nationale Politie, van een bedrag van 1.013,07 euro.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01-099036-23 feit 2:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 8] , van een bedrag van 1.163,61 euro, bestaande uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
T.a.v. 01-099036-23 feit 2:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 8] , van een bedrag van 1.163,61 euro.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 21 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01-099036-23 feit 3:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 9] , van een bedrag van 3.110,12 euro, bestaande uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
T.a.v. 01-099036-23 feit 3:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 9] , van een bedrag van 3.110,12 euro.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 41 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01-099036-23 feit 4:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij Nationale Politie:
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, Nationale Politie, van een bedrag van 230,93 euro, bestaande uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
T.a.v. 01-099036-23 feit 4:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van Nationale Politie, van een bedrag van 230,93 euro.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 4 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01-037404-23 feit 2:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
T.a.v. 01-055897-23 feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 6] , van een bedrag van 2.758,80 euro, bestaande uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
T.a.v. 01-055897-23 feit 1:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 6] , van een bedrag van 2.758,80 euro.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 37 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
De materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Boersma, voorzitter,
mr. A. Bernsen en mr. E.C. Mulders, leden,
in tegenwoordigheid van mr. S. Durmuş, griffier,
en is uitgesproken op 6 november 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Brabant-Zuid met dossiernummer PL27YZ/23-001154, afgesloten op 29 april 2023, pag. 1 tot en met pag. 52.
2.De processen-verbaal waarnaar hier wordt verwezen, zijn opgenomen in een dossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, met zaakregistratienummer PL2100-2023027629, afgesloten op 17 februari 2023, pag. 1 tot en met pag. 65.
3.De processen-verbaal waarnaar hier wordt verwezen, zijn opgenomen in een dossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, met zaakregistratienummer PL2100-2023028306, afgesloten op 8 februari 2023, pag. 1 tot en met pag. 53.
4.De processen-verbaal waarnaar hier wordt verwezen, zijn opgenomen in een dossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, met zaakregistratienummer PL2100-2023042554, afgesloten op 25 februari 2023, pag. 1 tot en met pag. 42.
5.De processen-verbaal waarnaar hier wordt verwezen, zijn opgenomen in een dossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, met zaakregistratienummer PL2100-2023078668, afgesloten op 16 april 2023, pag. 1 tot en met pag. 82.
6.De processen-verbaal waarnaar hier wordt verwezen, zijn opgenomen in een dossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, met zaakregistratienummer PL2100-2023076536, afgesloten op 14 april 2023, pag. 1 tot en met pag. 71.