ECLI:NL:RBOBR:2024:5224
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning in het kader van de Natuurschoonwet
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 6 november 2024, in de zaak met nummer 23/3574, wordt de WOZ-waarde van een woning beoordeeld. De eiser, eigenaar van een twee-onder-een-kapwoning uit 1910, heeft beroep ingesteld tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 433.000, die door de heffingsambtenaar van de gemeente Reusel-De Mierden is vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft de waarde onderbouwd met een taxatierapport van 30 juli 2024, waarin de woning is vergeleken met drie andere woningen uit dezelfde bouwperiode. De eiser beroept zich op een waarderingsuitzondering op basis van de Natuurschoonwet 1928, maar slaagt er niet in om deze uitzondering aannemelijk te maken. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de duurzaamheidsaspecten en de isolatie van de woning. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de waarde niet te hoog heeft vastgesteld en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet teruggegeven.