ECLI:NL:RBOBR:2024:5102
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de onderbouwing van de heffingsambtenaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 30 oktober 2024, in de zaak met nummer SHE 24/308, werd de WOZ-waarde van een woning in Bladel beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 329.000 per waardepeildatum 1 januari 2022, welke waarde werd gehandhaafd na bezwaar. Eiser, eigenaar van de woning, stelde dat de waarde te hoog was en dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de matige toestand van de woning, waaronder een oudere keuken en gedateerde badkamer. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De rechtbank wees erop dat eiser geen bewijs had geleverd ter onderbouwing van zijn stellingen en dat hij niet had voldaan aan de gemaakte afspraken over het aanleveren van fotomateriaal. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, wat betekende dat eiser geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.