ECLI:NL:RBOBR:2024:5023
Rechtbank Oost-Brabant
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Waardering van de WOZ-waarde van een woning en de correctie op basis van ligging en overlast
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning. Eiser, eigenaar van een vrijstaande woning in [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 557.000, die door de heffingsambtenaar van de gemeente Best was vastgesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de toestand en ligging van de woning, ondanks de bezwaren van eiser over overlast van de nabijgelegen ringweg en geplande bouwprojecten. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de waarde op een juiste manier had vastgesteld en dat de ingebrekestelling van eiser prematuur was, waardoor er geen dwangsom verschuldigd was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees erop dat hij het recht heeft om in hoger beroep te gaan bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.